Plan: | Huydecopersweg 'Tussen de lanen' |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0402.01bp15huydecoper-va01 |
De A27 tussen Utrecht en knooppunt Eemnes is verbreedt. Als onderdeel van de wegverbreding is de aansluiting Hilversum op de A27 gereconstrueerd. De aansluiting is uitgevoerd als een Haarlemmermeer-aansluiting. Dit is een compacte configuratie in tegenstelling tot de oude aansluiting. Dit betekent dat er ter plaatse van de oude aansluiting gronden beschikbaar komen. Rijkswaterstaat wil daar natuurcompensatie realiseren, waartoe er een samenwerkingsovereenkomst gesloten is met het Goois Natuur Reservaat (GNR) en de gemeente Hilversum. GNR wil als toekomstig beheerder ter plaatse natuurontwikkeling realiseren. De provincie Noord-Holland, het hoogheemraadschap Amstel Gooi&Vecht (AGV) het Goois NatuurReservaat (GNR), het waterleidingbedrijf Vitens en de gemeenten Laren en Hilversum hebben het convenant waterinrichting, (water)bodemsanering en ecologische herstelwerkzaamheden plan Anna's Hoeve opgesteld. Eén van de onderdelen van dat convenant betrof het waterinrichtingsplan. Omdat de benodigde waterinrichting niet in het plan Anna's Hoeve in Hilversum-Oost gerealiseerd kon worden, hebben partijen gezocht naar een locatie waar dat wel zou kunnen. Dit heeft geresulteerd in een overeenkomst tussen de provincie Noord-Holland, AGV, Vitens en de gemeente Hilversum, waarin afspraken gemaakt zijn voor het realiseren van de technische voorzieningen om het overtollig water in Hilversum - Oost te transporteren naar de te realiseren waterinrichting Huydecopersweg. De gemeente Hilversum wil een fietsverbinding tussen de Huydecopersweg en de Maartensdijkseweg realiseren, de ontbrekende schakel in het zuid-oostelijke deel van het rondje Hilversum. Om deze gewenste ontwikkelingen te realiseren is het Natuur- en landschapsplan Huydecopersweg opgesteld. In de participatiebijeenkomst met omwonenden en stakeholders is het ontwerp uitgewerkt in het plan 'Tussen de lanen'. Het voorliggende Chw bestemmingsplan Huydecopersweg 'Tussen de lanen' maakt de gewenste ruimtelijke ontwikkeling van het plangebied mogelijk.
Het doel van het Chw bestemmingsplan Huydecopersweg 'Tussen de lanen' is het tot stand brengen van een actueel planologische regeling die voorwaarden schept voor de gewenste ruimtelijke ontwikkeling van het plangebied Huydecopersweg.
Het Chw bestemmingsplan Huydecopersweg 'Tussen de lanen' regelt de bestemmingen en het gebruik van de gronden voor het plangebied. Het bestemmingsplan is opgesteld om onderstaande activiteiten te realiseren;
Het bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding (kaart), regels en een toelichting. De verbeelding en de daarop aangewezen bestemmingen en regels vormen tezamen het juridische plan. De plantoelichting heeft geen rechtskracht. De regels omvatten de omschrijvingen van de in het plan vervatte bestemmingen, waarbij per bestemming het doel of de doeleinden worden aangegeven. In de toelichting worden de achtergronden en beweegredenen aangegeven die hebben geleid tot de bestemmingen.
Een bestemmingsplan wordt met de daarbij behorende toelichting langs elektronische weg vastgelegd en in die vorm vastgesteld. Een volledige papieren versie van het bestemmingsplan wordt gelijktijdig vastgesteld. Indien de inhoud van het langs elektronische weg vastgelegde bestemmingsplan na vaststelling en die van de papieren versie daarvan tot een verschillende uitleg aanleiding geeft, is de eerstbedoelde inhoud beslissend.
Het bestemmingsplan bestaat uit regels, een verbeelding en gaat vergezeld van een toelichting. De toelichting geeft de achtergronden (relevant beleid, resultaten van onderzoeken en gemaakte keuzes) bij de bestemmingsplanregeling en licht deze vanzelfsprekend toe.
De toelichting is opgebouwd uit zes hoofdstukken. In het inleidende hoofdstuk is al ingegaan op de aanleiding, doelstelling en functie van het bestemmingsplan. In hoofdstuk 2 wordt aangegeven waar het plangebied ligt en wat de exacte plangrenzen zijn. In hoofdstuk 2 wordt ook aangegeven welke bestemmingsplannen voor het plangebied gelden tot het verkrijgen van rechtskracht van het nieuwe bestemmingsplan. De hoofdstukken 3-5 vormen de kern van de toelichting. In hoofdstuk 3 worden de karakteristieken van het plangebied beschreven. Dit is een beschrijving van de bestaande situatie. Relevante beleidskaders van Rijk, provincie/regio/waterschap en gemeente staan centraal in hoofdstuk 4. De voorgestane ruimtelijke ontwikkelingen en bijbehorende facetten worden behandeld in hoofdstuk 5. Per planaspect wordt hierbij gemotiveerd aangegeven wat er komt. In hoofdstuk 6 wordt ingegaan op de bestemmingsregeling, de (economische) uitvoerbaarheid, de inspraak en het ambtelijk overleg, en op de externe communicatie. Er wordt aangegeven hoe de regels gelet op de toelichting gelezen moeten worden en hoe bij de formulering van de bestemming en de regels rekening wordt gehouden met de handhaafbaarheid daarvan. Deze paragraaf vormt de relatie tussen het juridische plan en de toelichting.
Het plangebied is gelegen in het zuidoosten van Hilversum. Het plangebied wordt omsloten door de A27 aan de oostzijde, de nieuwe aansluiting Hilversum aan de noordzijde, de Laapserheide aan de westzijde en de Maartensdijkseweg aan de zuidzijde.
Figuur 1: Begrenzing plangebied
Bestemmingsplan Hilversum Buitengebied
Het vigerende bestemmingsplan Hilversum Buitengebied is vastgesteld op 26 juni 2013. Het bestemmingsplan Hilversum Buitengebied omsluit Hilversum aan de zuid-, oost- en noordzijde. Daarnaast is aan de westzijde een klein losliggend deel van het plangebied gelegen. Het voorliggende bestemmingsplan Huydecopersweg 'Tussen de lanen' is hoofdzakelijk gelegen in zuid-oostelijke deel van het bestemmingplan Hilversum Buitengebied.
Bestemmingsplan Utrechtseweg
Aan de noordzijde van het plangebied Huydecopersweg wordt een persleiding gerealiseerd. Een zeer klein gedeelte is gelegen in het bestemmingsplan Utrechtseweg. Het vigerende bestemmingsplan Utrechtseweg is vastgesteld op 15 mei 2013.
Chw bestemmingsplan met verbrede reikwijdte hele grondgebied Hilversum
Het grondgebied voor de gemeente Hilversum is aangewezen als pilot voor de Crisis en Herstelwet. De mogelijke aanleg van een fietstunnel onder de spoorlijn ter vervanging van de huidige onbewaakte spoorwegovergang wordt opgesteld op grond van deze wet. Met het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet bestaat de mogelijkheid om milieuonderzoeken door te schuiven naar de uitvoeringsfase. De onderzoeksplicht verschuift naar het moment van vergunningverlening. Dit betekent concreet dat de initiatiefnemer bij de aanvraag om een omgevingsvergunning de milieugevolgen van zijn of haar initiatief op dat moment gedetailleerd in kaart moet brengen.
Voor de verbreding de A27 en A1 is het Tracébesluit A27/A1 Utrecht Noord - Knooppunt Eemnes - Aansluiting Bunschoten-Spakenburg in juli 2014 vastgesteld door de minister van Infrastructuur en Milieu. Op 17 februari 2016 heeft er een uitspraak van de Raad van State plaatsgevonden waarbij het betreffende Tracébesluit een onherroepelijke status heeft gekregen.De wegaanpassing aan de A27 en A1 verbetert de bereikbaarheid. De negatieve effecten voor mens, milieu en flora en fauna worden door het nemen van de in het Tracébesluit opgenomen mitigerende en compenserende maatregelen weggenomen.
Het Tracébesluit, aangaande het deeltraject gelegen binnen de gemeente Hilversum, is juridisch-planologisch vastgelegd in het bestemmingsplan Verbreding A27 HIlversum. De aansluiting A27 is uitgevoerd als een Haarlemmermeer-aansluiting. Dit betekent dat er ter plaatse van de oude aansluiting gronden beschikbaar komen voor de ontwikkeling van het plan Huydecopers. Voor Hilversum zijn de verbreding van de A27 en de nieuwe op- en afritten aansluiting Hilversum van belang. Middels dit bestemmingsplan is ook de verbinding mogelijk gemaakt tussen de Huydecopersweg en het (natuur)gebied ter plaatse van de oude aansluiting Hilversum. De tunnel onder de nieuwe aansluiting van de A27 is onderdeel van 'het rondje Hilversum'. De gemeenteraad heeft op 22 mei 2012 in het kader van het Uitvoeringsprogramma fiets besloten tot de aanleg van een fietstunnel onder de aansluiting A27.
Het plan Huydecopersweg is opgesteld om op de beschikbare gronden natuurcompensatie, natuurontwikkeling, waterbergings- en infiltratiegebied en een fietsverbinding te realiseren. Deze gewenste ontwikkelingen komen alle samen in het Natuur- en landschapsplan Huydecopersweg. In de participatiebijeenkomst (13 juni 2019) met omwonenden en stakeholders zijn de modellen 'Tussen de lanen' en 'Buiten de lanen' uitgewerkt tot één ontwerp.
Voor de waterberging is gekozen voor de 5 compartimenten tussen de lanen van het oude tracé van het verlengde Tienhovens kanaal, op de plek van de voormalige afrit van de A27. Met dit ontwerp wordt typische Gooise natuur gerealiseerd bestaande uit droge bossen en natte heide met poelen. De 5 compartimenten krijgen een gemiddelde diepte van 0,50 - 1,50 +NAP met op verschillende plekken grondwaterpoelen. De voorzieningen die gerealiseerd moeten worden om het overtollige hemelwater vanuit het watersysteem Hilversum-Oost naar de infiltratievoorzieningen van het Plan Huydecopersweg te transporteren betreffen het plaatsen van een pompinstallatie in het bestaande gemaal Diependaal (Rioolgemaal Laapersveld), het aanleggen van een persleiding van dat gemaal naar het gebied Huydecopersweg en het maken van een uitstroomvoorziening in het plan Huydecopersweg.Voor de aanleg van een persleiding (gestuurde boring) van het gemaal Diependaal naar het gebied Huydecopersweg is een ontheffing aardkundig monument/waarden bij de provincie NH (OD Noordzeekanaalgebied) en een ontgrondingsvergunning voor het maken van de infiltratiebassins verkregen.
Het gebied wordt op natuurlijke wijze ingericht waarbij het recreatieve medegebruik centraal staat. Een fiets- en ruiterpad loopt door de oostelijke laan van de Huydecopersweg naar de Maartensdijkseweg. Het fiets- en ruiterpad liggen op ruime afstand van elkaar. De wandelpaden sluiten aan op het bestaande wandelnetwerk en doorkruisen het waterbergingsgebied via 2 dwarslaantjes. In het gebied tussen de waterberging en de A27 slingert een nieuw wandelpad langs heide, vennen en door bossen. Dit pad wordt zodanig aangelegd dat bomenkap tot een minimum wordt beperkt. Tevens hebben ProRail en de gemeente Hilversum in het kader van het landelijk beleid voor het opheffen van Niet Actief Beveiligde Overwegen (NABO) een intentieovereenkomst gesloten om de twee binnen de gemeente Hilversum gelegen onbewaakte overwegen op het traject Hilversum-Utrecht op te heffen. Voor de overweg ter plaatse van de Maartensdijkseweg wordt een plan met een ongelijkvloerse fietsverbinding uitgewerkt.
De Utrechtse Heuvelrug is een stuwwallandschap met een uitgestrekt bos- en heidegebied. De kernkwaliteiten zijn: een grote landschappelijke eenheid samen met het Gooise dekzandlandschap, markant reliëf; verschil tussen grootschalige, hogere delen en kleinschalige randen en overgangszones. Daarnaast vormt de Utrechtse Heuvelrug een kerngebied, met waardevolle gradiënten en randzones. Ter hoogte van Hilversum ligt de A27 in een natuurlijke laagte binnen het stuwwal- en dekzandlandschap. De stuwwal zelf wordt feitelijk doorkruist. Het reliëf is aan weerszijden van de weg dan ook het sterkst waarneembaar. De A27 is voornamelijk aangelegd op zandgronden die onderdeel zijn van de Utrechtse Heuvelrug. Deze zandgronden bestaan grotendeels uit vlaktes van ten delen verspoelde dekzanden, kleine stukjes dekzandrug en gordeldekzandruggen. In deze gebieden, met voornamelijk leemarm of zwak lemig fijn zand zijn podzolen gevormd. In Hilversum kan naast zand lokaal zelfs ondiep grind worden aangetroffen.
Hilversum is een compacte stad te midden van een uitgestrekt groen buitengebied. De hogere gronden hebben een relatie met het uitgestrekte bosgebied van de Heuvelrug. De lagere gronden sluiten aan op het Groene Hart. Voor de Randstad is het een aantrekkelijk gebied om te recreëren. Ecologisch is het een interessant gebied vanwege de omvang en vanwege de variatie aan leefgebieden. Het buitengebied heeft een grote variatie aan landschapstypen. Door een fijnmazig padennet is het buitengebied voor wandelaars en fietsers over het algemeen goed bereikbaar. Paden en wegen in het buitengebied zijn vaak voorzien van laanbeplanting, die een verwijzing vormt naar de cultuurhistorie en helpen bij de orientatie. Watergangen die Hilversum verbinden met plassen en vaarten in het Groene Hart zijn: het Hilversums Kanaal, de Gooische vaart, de 's Gravelandsche Vaart en het Tienhovens kanaal, dat nooit verder gegraven is dan Eindegooi. Zij vormen een ecologische en soms ook recreatieve verbinding tussen de hoge gronden en de laagveengebieden. Het aanwezige reliëf, met hoogteverschillen tot 20 meter en de wisselende afstand van het maaiveld tot het grondwater verhogen de belevingswaarde van het groen en de variatie aan groeiplaatsomstandigheden. Voor Nederland zijn dergelijke hoogteverschillen bijzonder. Het buitengebied van Hilversum bestaat voor een groot deel uit natuurterreinen en natuurgebieden.
Door de herinrichting van de aansluiting Hilversum van de A27 komen diverse gronden vrij. Het gebied wat vrijkomt wordt ontwikkeld ten behoeve van compensatie van houtopstanden, het ontwikkelen van natuur, evenals waterberging- en infiltratiegebied met inbegrip van recreatieve waarde.Het betreft een gebied met een afwisseling van heide, bospercelen en braakliggende gronden.
Binnen de grenzen van de projectlocatie zijn diverse ecotopen aanwezig. Er is een afwisseling van heide, bospercelen en struweel. De samenstelling van de aanwezige bospercelen varieert. Er zijn percelen bestaande uit Amerikaanse eik (Quercus rubra), percelen met grove den (Pinus sylvestris), maar ook gemengde bospercelen van grove den, zomereik (Quercus robur) en ruwe berk (Betula pendula). Sommige bomen bevatten uitgescheurde takken of spechtengaten. Op diverse plekken heeft het bos, of de bosrand, een transparant karakter. Op deze plekken is er ondergroei van jonge opschot, struikheide (Calluna vulgaris) en (struis-) grassen. Er zijn diverse heidevakken en heidebermen aanwezig. Met name het heide perceel heeft een ouder karakter en is te beschrijven als structuurrijk. Overgangen tussen ecotopen als bosranden zijn zowel divergent (geleidelijk verloop) als convergent (abrupte overgang) aanwezig. Tevens zijn er enkele bospaden welke zich ook laten beschrijven als laanstructuren. Laanbomen ontbreken echter.
Het dichtstbijzijnde Natura 2000-gebied ligt op circa 4,8 kilometer afstand ten westen van het plangebied ligt (zie onderstaande figuur). Dit betreft het Natura 2000-gebied Oostelijke Vechtplassen.
Natuurgebieden in Nederland zijn erg versnipperd. Het Natuurnetwerk Nederland (NNN) heeft als doel om natuurgebieden te vergroten en met elkaar te verbinden. Het netwerk moet natuurgebieden beter verbinden met elkaar en met het omringende agrarisch gebied. Het plangebied wordt omgeven door het NNN en ligt deels in het NNN. Het betreft het NNN-gebied Gooi Midden en Zuid met als kernkwaliteit Stuwwal met afwisselend bos-, heide- en vennenlandschap.
In Noord-Holland zijn 32 gebieden aangewezen als ‘Bijzonder Provinciaal Landschap’. Dit zijn landschappen waarop we extra zuinig zijn vanwege hun bijzondere eigenschappen en waarde voor mens en dier. Het Gooi heeft de status ‘Bijzonder Provinciaal Landschap’. Het Gooi bestaat uit een stuwwallenlandschap met bos- en heidegebieden. De stuwwallen met grote hoogteverschillen en een scherpe rand naar het Gooimeer zijn duidelijk herkenbaar in het landschap.
Het BPL is een beschermingsregime binnen de Omgevingsverordening NH2020 bedoeld om de meest waardevolle landschappen in Noord-Holland te beschermen. Per landschap is aangegeven welke ecologische, landschappelijke, cultuurhistorische of aardkundige waarden aanwezig zijn. Dit noemen we de ‘kernkwaliteiten’ van het landschap. Voorbeelden hiervan zijn het leefgebied voor weidevogels, waterlopen en verkavelingsvormen in oude polders, de openheid en de vergezichten in het landschap of een bijzondere opbouw van de ondergrond. De kernkwaliteiten mogen niet worden aangetast.
Ontwikkelingen in BPL
Ruimtelijke ontwikkelingen zijn mogelijk in BPL, zolang ze de kernkwaliteiten niet aantasten. Denk aan fietspaden, energievoorzieningen, kleinschalige woningbouw (tot 11 woningen) of bouwwerken met een oppervlak van minder dan 500 m2. Plannen voor ontwikkelingen die hier buiten vallen, tasten het bijzondere landschap aan. Uitvoering van die plannen kan alleen als het van groot openbaar belang is en als er kan worden aangetoond dat er geen andere mogelijkheden zijn. De schade aan het landschap moet dan worden gecompenseerd.
Beschrijving
Het Gooi is één van de meest reliëfrijke gebieden in Noord-Holland. Het heeft een complex geheel van pleistocene afzettingen uit de ijstijden en de perioden erna. In Het Gooi liggen een aantal hoge (12,5–30m) stuwwalresten. De stuwwallen en de eromheen gelegen sandrs (spoelzand-/ smeltwaterwaaiers, hoogte 5-12,5m) zijn ongeveer 150.000 jaar geleden ontstaan. In een latere ijstijd is dekzand afgezet, ongeveer 15.000 tot 10.000 jaar geleden. In het holoceen ontstonden heidevelden en landduinen met stuifduinen, Er liggen verspreid een aantal bijzondere verschijnselen: dekzandruggen met typische verstuivingsverschijnselen, landduinen met actief stuifzand, wasmeren, groeves en leemkuilen (Oostermeent en Leemkuil Bikbergerbos). Ook bijzonder in dit gebied is een 4-5m hoge klif in de stuwwal aan het Gooimeer, die is ontstaan door afslag van de Zuiderzee. De bodems in de verschillende deelgebieden hebben één ding gemeen: het zijn allemaal kalkloze zandgronden die in verschillende stadia van bodemontwikkeling verkeren. Het complex van de stuwwal, bestaande uit grove zanden en grind functioneert als een infiltratiegebied. De begroeiing bestaat uit heidevegetatie, naald en loofbos.
Interpretatie en toetsing
De vorming van de ondergrond van Het Gooi is het resultaat van geologische processen tijdens de voorlaatste ijstijd. Dit gebied herbergt een complex aan verschijnselen die hieraan gerelateerd zijn en aan de klimaatsopwarming erna. Het geeft daarmee informatie over de klimaats- en ontstaansgeschiedenis van het gebied. De grote verscheidenheid en relatieve gaafheid van de verschijnselen maakt het gebied bijzonder. De aardkundige waarde is zeer hoog, van nationaal belang en onvervangbaar.
Ruimtelijke ontwikkelingen zijn mogelijk indien de leesbaarheid van de aardkundige kernkwaliteit in stand blijft. Dit betekent dat het bodemprofiel en reliëf (bijv. door activiteiten als heien, graven en egaliseren) niet significant mogen worden aangetast. Bij ontwikkelingen die beroering tot een diepte van 1 m onder maaiveld vergen is in beginsel geen sprake van aantasting van de aardkundige kernkwaliteit.
Het plangebied ligt binnen het tracé van 'Het Tienhovens kanaal', een in de 19e eeuw gestarte poging tot aanleg van een kanaal van Utrecht naar de Zuiderzee, via een aansluiting op de Eem. In het Hilversumse stuwwalgebied is deze poging mislukt, waarna de zandgronden binnen het tracé ten zuiden van Hilversum grotendeels zijn ontgonnen ten behoeve van de landbouw. Er komt een beeld naar voren van een complexe percelering en landbouwkundig gebruik.
Uit de schaarse boringen in het plangebied blijkt dat de bovenzijde van het sedimentpakket bestaat uit eolische zanden (dekzand) en het gestuwde preglaciaal pas op grotere diepte (meerdere meters) voorkomt. De ondiepe zanden worden in het zuidwesten gekarakteriseerd als fijn zandig, meer naar het noorden als matig grof. Deze textuur is kenmerkend voor dekzanden, waarbij de oude dekzanden veelal enigszins fijner en lemiger zijn. Geomorfologisch behoort het gebied tot de gordeldekzandwelvingen, geheel in lijn met de aard van de ondergrond (dekzand).
De ondergrond wordt beschreven als zeer fijn, matig siltig zand met af en toe een enigszins grindhoudende laag. Dergelijke lagen zijn kenmerkend voor dekzandpakketten (Allerød, Bølling en laag van Beuningen).
De dominante bodem wordt beschreven als een eenheid 'Hn21 vergraven, grondwatertrap VII', d.w.z. dat het gehele gebied als vergraven wordt aangegeven. De eenheid Hn21 betreft zogenaamde veldpodzolen. Deze subgroep van bodems behoort tot de groep van hydropodzolgronden, die ontstaan onder relatief slecht gedraineerde omstandigheden en zijn ontijzerd als gevolg van de slechte drainage, die tot afvoer van ijzer tijdens het podzoleringsproces leidde. De podzol-B horizont wordt gekenmerkt door accumulatie van disperse organische stof, tezamen met enig aluminium (een Bh horizont). IJzer is dus uitgespoeld en een Bs horizont ontbreekt.
Het grondwater ligt vrij diep (grondwatertrap VII), hetgeen ook blijkt uit het booronderzoek van Heijmans (grondwater op ca. 2 m beneden maaiveld of dieper). Ook de gegevens van de enige peilbuis in het gebied wijzen op een dergelijke vrij diepe ligging van het grondwater. Het is daarom de vraag of de kartering van de bodems in het gebied als veldpodzol juist is. Immers, het is onwaarschijnlijk dat in het verleden hoge grondwaterstanden voorkwamen.
In 2005 hebben de provincie Noord-Holland, het Hoogheemraadschap Amstel Gooi&Vecht (AGV) het Goois Natuur Reservaat (GNR), waterleidingbedrijf Vitens en de gemeenten Laren en Hilversum het convenant waterinrichting, (water)bodemsanering en ecologische herstelwerkzaamheden plan Anna's Hoeve in de gemeenten Hilversum en Laren (verder te noemen : convenant) ondertekend.
Eén van de onderdelen van dat convenant betrof het waterinrichtingsplan, en één van de onderdelen van dat waterinrichtingsplan betrof de Laarder Wasmeren, die tot die tijd een functie hadden in de waterinrichting van Hilversum-Oost, nl. als voorziening om overtollig hemel- en schoon effluentwater bij zeer zware buien te kunnen bergen en infiltreren. In het convenant was afgesproken dat GNR een nieuwe (droge) natuurontwikkeling ter plaatse van de Laarder Wasmeren zou realiseren, waarbij de Laarder Wasmeren afgekoppeld werden van het watersysteem. Tevens zou in Hilversum Oost op terrein van GNR door de aanleg van een singel en een overloopgebied voor hemelwater langs de bestaande sportvelden voorzien worden in vervangende infiltratiecapaciteit, waardoor het watersysteem Hilversum-Oost geen negatieve gevolgen zou ondervinden van de ontwikkelingen in plan Anna's Hoeve.
De scope van het zoeken naar mogelijkheden tot het realiseren van vervangende infiltratievoorzieningen werd breder getrokken dan Anna's Hoeve, waarbij als meest reële (en waarschijnlijk ook enige) optie de in de toekomst vrijkomende gronden ter plaatse van de op- en afritten van de afslag Hilversum op de A27 in beeld kwamen. Rijkswaterstaat had het project A27/A1 in planning, het verbreden van de A27 tussen Utrecht en knooppunt Eemnes en de A1 tussen knooppunt Eemnes en de afslag Bunschoten, waarbij voor de afslag Hilversum een veel compactere oplossing dan de huidige voorzien was.
Voorzieningen waterinrichting plan Huydecopersweg
De voorzieningen die gerealiseerd moeten worden om het overtollige hemelwater vanuit het watersysteem Hilversum-Oost naar de infiltratievoorzieningen van het Plan Huydecopersweg te transporteren betreffen het plaatsen van een pompinstallatie in het bestaande gemaal Diependaal, het aanleggen van een persleiding van dat gemaal naar het plan Huydecopersweg en het maken van een uitstroomvoorziening in het plan Huydecopersweg.
Natura 2000 is een netwerk van beschermde natuurgebieden binnen de lidstaten van de Europese Unie. Binnen de gemeentegrens van Hilversum ligt 187,3 ha Natura 2000 gebied. Projecten of handelingen die de kwaliteit van leefgebieden in een Natura 2000 gebied kunnen verslechteren of die een verstorend effect kunnen hebben op de soorten, mogen niet plaatsvinden zonder vergunning. Vergunningen worden verleend door Gedeputeerde Staten. In bepaalde situaties, zoals omschreven in het Besluit vergunningen Natuurbeschermingswet, verleent de minister van Economische zaken, Landbouw en Innovatie een vergunning.
De natuurlijke leefomgeving is belangrijk voor de samenleving - niet alleen in de vorm van beschermde
natuurgebieden in Nederland of daarbuiten maar ook dicht bij huis, in de stad en in het landelijk gebied.
Soortenrijkdom is een vooraanstaand onderdeel van die natuurlijke omgeving. In ons eigen land en mondiaal hechten we daaraan omdat we die rijkdom graag aan volgende generaties willen doorgeven. Dat vraagt om een economie waarin een veelzijdige natuur duurzaam is verweven: natuur midden in de samenleving. De natuurvisie geeft de wijze aan waarop het kabinet in de komende vijftien tot twintig jaar samen met de provincies vorm wil geven aan het publieke belang van natuur. Daarbij wordt voortgebouwd op ideeën die ook leven bij provincies, gemeenten, bedrijven en maatschappelijke organisaties.
De inzet is;
In de Omgevingsverordening NH2020 van de Provincie Noord-Holland zijn regels opgenomen over de bescherming van wezenlijke kenmerken en waarden, zijnde natuurwaarden, oppervlakte en samenhang van de gebieden die zijn aangewezen als Natuurnetwerk Nederland en hiervoor onmisbare natuurverbindingen.
In de Omgevingsverordening NH2020 van de Provincie Noord-Holland zijn regels opgenomen voor het behouden en beschermen van de kernkwaliteiten van het Bijzonder provinciaal landschap, zijnde gebieden die landschappelijk, aardkundig, ecologisch of cultuurhistorisch van bijzondere waarde zijn én niet vallen binnen de begrenzing van het Natuurnetwerk Nederland.
De gemeente Hilversum streeft naar een aantrekkelijk en gevarieerd aanbod aan groen- en natuurgebieden, zowel in het stedelijk gebied als het buitengebied. Hierbij wordt ten minste vastgehouden aan de huidige omvang en kwaliteit van de groenstructuur en wordt gezocht naar mogelijkheden om deze te vergroten. Landschappelijke, cultuurhistorische en ecologische waarden worden waar mogelijk gecombineerd met ruimte voor gebruiksmogelijkheden. Daarnaast zet de gemeente Hilversum zich in voor het vergroten van de bekendheid van en de betrokkenheid met het groen in de gemeente.
Voor de bosgebieden rondom de A27 geldt dat het behoud van het bosrijke karakter met plaatselijk kleinschalige heide centraal staat. Door vereenvoudiging van de verkeersknoop in de A27 vermindert de versnippering van het gebied rond de Huydecopersweg. De aanleg van een recreatieve verbinding met fietstunnel als onderdeel van ‘Rondje Hilversum’ wordt ook benoemd in het groenbeleidsplan. Natuurontwikkeling op de gronden die vrijkomen door aanpassing van de A27 biedt onder meer ruimte voor waterberging.
Ten aanzien van het bestemmingsplan
Het voorliggende bestemmingsplan sluit aan op de uitgangspunten van de beleidskaders. Het plan Huydecopersweg is opgesteld om op de beschikbare gronden natuurcompensatie, natuurontwikkeling, waterbergings- en infiltratiegebied en een fietsverbinding te realiseren.
De Europese Kaderrichtlijn Water is gericht op het bereiken van een goede ecologische waterkwaliteit in alle Europese wateren. In 2015 moet dat gerealiseerd zijn. De lidstaten moeten in 2009 (inter)nationale stroomgebiedbeheersplannen vaststellen waarin zij aangeven welke maatregelen ze gaan nemen om de doelstelling te halen. De provincie Noord-Holland maakt volledig deel uit van het deelstroomgebied Rijndelta en het daarbinnen begrensde deelstroomgebiedsdistrict Rijn-West. Binnen Rijn-West werkt Noord-Holland samen met alle betrokken waterbeheerders (Rijkswaterstaat, buurprovincies, waterschappen en gemeenten) aan het opstellen van het regionale deel van het genoemde stroomgebiedbeheersplan Rijndelta.
In het Nationaal Bestuursakkoord Water hebben Rijk, provincies, waterschappen en gemeenten afgesproken dat in 2015 het watersysteem op orde moet zijn en blijven. Water moet weer de ruimte krijgen en is medesturend voor het ruimtelijk beleid. Als een van de eerste stappen is afgesproken dat de waterschappen in beeld brengen hoeveel waterberging er nodig is om aan de zogenaamde werknormen te kunnen voldoen. Voor stedelijk gebied houdt dit bijvoorbeeld in, de hoeveelheid wateroppervlak die nodig is om te zorgen dat bij neerslag het waterpeil maar eens in de 100 jaar tot aan het maaiveld kan stijgen.
In dit provinciaal Waterplan Noord-Holland is het Europese en nationale beleid vertaald naar wat er binnen de provincie moet gebeuren om het water zo goed mogelijk te blijven. Het Provinciaal Waterplan staat niet op zichzelf. Water heeft met heel veel zaken te maken, variërend van landbouw tot recreatie en van stadsuitbreidingen tot gezond drinkwater. Daarom is het Provinciaal Waterplan afgestemd met het beleid op het gebied van natuur, recreatie, landschap, cultuurhistorie, milieu, landbouw, ruimtelijke ordening en verkeer en vervoer. In het Provinciaal Waterplan is het waterbeleid beschreven aan de hand van de thema's veiligheid, wateroverlast en watertekort, waterkwaliteit en grond- en drinkwater. Het Provinciaal Waterplan fungeert hierbij als het kader voor de uitvoering: het is de basis voor allerlei te nemen maatregelen door de Provincie, waterschappen en gemeenten gedurende de looptijd van het plan.
Het Waterbeheerprogramma (WBP) 2022-2027 geeft de koers aan voor een toekomstbestendig watersysteem in het gebied voor de komende zes jaar. Waterschappen staan de komende jaren voor een grote uitdaging. Er wordt met elkaar steeds meer gebruik gemaakt van de schaarse ruimte. Dit heeft gevolgen voor water in kwalitatieve en kwantitatieve zin. De samenhang met de opgaves op het gebied van ruimtelijke ordening neemt daarnaast verder toe. Wat dit betekent is terug te zien in het Waterbeheerprogramma 2022-2027 van het waterschap Amstel, Gooi en Vecht. Het WBP is een programma onder de nieuwe Omgevingswet en is wettelijk verplicht.
Onderdeel van het Waterbeheerprogramma zijn de maatregelen die het waterschap wil nemen om het oppervlaktewater schoner en gezonder te maken. Er wordt rekening gehouden met de eisen die de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) stelt. De maatregelen die het waterschap neemt om de KRW doelen te halen leggen we vast in het WBP. De KRW doelen liggen vast in de regionale Waterprogramma's van de provincies en het totaalpakket is terug te vinden in het door het Rijk vast te stellen Stroomgebiedbeheerplan (SGBP).
Het Gemeentelijk Watermanagementplan Hilversum 2021-2026 beschrijft de visie op de watertaken, met welke ambitie de opgaven worden ingevuld, de uit te voeren maatregelen, welke eisen aan de uitvoering daarvan worden gesteld en welke personele en financiële middelen daarvoor nodig zijn.
De visie van Hilversum op de gemeentelijke watertaken is gericht op uitvoering van de gemeentelijke watertaken en instandhouding van de huidige toestand en goede werking van de riolering. Waar nodig is deze visie verder uitgewerkt in ambities en ontwerpeisen. Stevige versterkingen van de visie ten opzichte van voorgaande rioleringsplannen zijn ten aanzien van de maatschappelijke en bestuurlijke opgaven voor klimaatadaptatie en de extra inzet op duurzaamheid.
De visie heef de volgende zes speerpunten:
Huydecopersweg
De realisatie van de waterberging Huydecopersweg maakt onderdeel uit van het Watermanagementplan 2021-2026.Door realisatie van de waterberging Huydecopersweg wordt de capaciteit van het watersysteem in Hilversum-Oost hersteld. Voor de opvang van extreme neerslag vanuit de gescheiden stelsels in Hilversum-Oost wordt een extra berging- en infiltratievoorziening bij Plan Huydecopersweg aangelegd. Het ontwerp van dit plan is gedimensioneerd op een neerslaggebeurtenis die gemiddeld 1 keer per 100 jaar optreedt.
Grondwaterkwaliteit in relatie tot infiltreren
Voor het kwantitatief onderbouwen van een kwalitatief afwegingskader voor het infiltreren van hemelwater, wordt onderzoek gedaan naar de grondwaterkwaliteit in gemeentelijk grondwatermeetnet (als referentie), de bodem en grondwaterkwaliteit onder infiltratieputten (wegwater) en monitoring grondwaterkwaliteit.
Gezonde en veilige leefomgeving
Het Waterschap Amstel, Gooi en Vecht levert vanuit haar watertaken een bijdrage aan een gezonde en veilige leefomgeving in Hilversum. Door o.a. het afvalwater van Hilversum te zuiveren op de rioolwaterzuivering bij Anna’s Hoeve en de realisatie van de waterberging Huydecopersweg wordt een bijdrage geleverd aan een gezonde en veilige leegomgeving.
Ten aanzien van het bestemmingsplan
Het bestemmingsplan betreft een juridische vertaalslag van het Watermanagementplan 2021-2026.
In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) staan de plannen voor ruimte en mobiliteit en schetst het Rijk hoe Nederland er in 2040 uit moet zien: concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig. Het ruimtelijke en mobiliteitsbeleid wordt meer aan provincies en gemeenten overgelaten.
In de SVIR beschrijft de Rijksoverheid haar visie op de ruimtelijke en mobiliteitsopgaven voor Nederland in de richting van het jaar 2040. Het kabinet heeft dertien nationale (gelijkwaardige) belangen opgesteld. Dit zijn concrete belangen waarvoor het Rijk verantwoordelijk is en waarop het resultaten wil boeken. Als één van de dertien belangen formuleert de SVIR het realiseren van “een robuust hoofdnet van wegen, spoorwegen en vaarwegen rondom en tussen de belangrijkste stedelijke regio's inclusief de achterlandverbindingen” (Nationaal belang 5). Deze ambitie is weergegeven op de 'Kaart ambitie 2040 hoofdwegennet' (zie figuur 2).
Ten aanzien van het bestemmingsplan
De aanleg van 2x3 rijstroken, met een optie voor een ruimtelijke reservering, op de A27 past in de ambitie van de SVIR. Het tracé, waarvoor inmiddels een onherroepelijk Tracébesluit geldt, is ingebed in het Rijksbeleid en de landelijke regelgeving. Het voorliggende bestemmingsplan Huydecopersweg 'Tussen de lanen' is een uitwerking/gevolg van het Tracébesluit.
De provincie Noord Holland zorgt dat Noord-Holland een mooie, veelzijdige en internationaal concurrerende provincie blijft door in te zetten op:
Ten aanzien van het bestemmingsplan
Het plan draagt bij aan klimaatbestendigheid en het duurzaam ruimtegebruik. Het plan betreft natuurcompensatie, natuurontwikkeling en waterbergings- en infiltratiegebied.
Hilversum werkt constructief mee aan initiatieven vanuit de samenleving. Hilversum wil flexibel zijn en energie steken in oplossingen. Uitgangspunt is ontwikkelend beheren. Dit is een duurzame manier van stedelijke vernieuwing. Hierbij zijn ontwikkelingen en beheermaatregelen organisatorisch en financieel in één proces ondergebracht. Deze aanpak maakt het mogelijk op ontwikkelingen in de samenleving te reageren en anticiperen. De gemeente ziet voor zichzelf een regierol.
Speerpunten van de visie zijn:
In 2030 is Hilversum een gewilde en aantrekkelijke plaats om in te wonen. Hilversum heeft voor elk wat wils, van dorps en lommerrijk tot meer groen stedelijk en centrumstedelijk. De ligging van Hilversum in het groen is in 2030 een van de belangrijkste kwaliteiten. Als een groene jas liggen de natuurgebieden rond Hilversum. Hilversum is in 2030 de centrumgemeente van het Gooi met een aantrekkelijk bruisend stadscentrum en de Mediastad van Nederland. De creatieve sector in Hilversum zorgt voor veel werkgelegenheid.
De structuurvisie benoemt 'het fietsrondje expliciet'. Om dit fietsrondje te realiseren moeten ontbrekende schakels worden aangelegd. Het fietspad tussen Huydecopersweg en Hoorneboegseheide inclusief fietstunnel is zo'n ontbrekende schakel.
Ten aanzien van het bestemmingsplan
Het plan bevordert de bereikbaarheid per fiets en draagt bij aan een goede woongemeente. Het realiseren van de fietstunnel maakt onderdeel uit van 'het rondje Hilversum', het groene buitengebied van Hilversum wordt hierdoor per fiets toegankelijker.
Door de realisatie van het plan Huydecopersweg zal de toekomstige ruimtelijke structuur van het plangebied door de waterbassins worden gedomineerd. Deze liggen centraal in het plangebied omringd door natuurgebieden. Het gebied wordt doorkruist door fiets- en ruiterpad, die lopen door de oostelijke laan van de Huydecopersweg naar de Maartensdijkseweg. Fiets- en ruiterpad liggen op ruime afstand van elkaar. De wandelpaden sluiten aan op het bestaande wandelnetwerk en doorkruisen het waterbergingsgebied via 2 dwarslaantjes. In het gebied tussen de waterberging en de A27 slingert een nieuw wandelpad langs heide, langs vennen en door bossen. Dit pad wordt zodanig aangelegd dat bomenkap tot een minimum wordt beperkt.
Voor de waterberging is gekozen voor de 5 compartimenten tussen de lanen van het oude tracé van het verlengde Tienhovens kanaal. De 5 compartimenten liggen op de plek van de voormalige afrit van de A27. De 5 compartimenten krijgen een gemiddelde diepte van 0,50 – 1,50 +NAP met op verschillende plekken grondwaterpoelen. De nieuwe waterberging dient voor de opslag en infiltratie van hemelwater uit Hilversum - Oost. De plassen doorsnijden het grondwaterniveau en zullen jaarrond watervoerend zijn. De vennen liggen deels boven de grondwaterspiegel en kunnen tijdens droge periodes droog vallen. Via een persleiding wordt het hemelwater naar de waterberging aangevoerd. De persleiding loopt van het gemaal Laapersveld naar de te realiseren waterberging.
Ten behoeve van deze planologische procedure en voor de herinrichting van het Plan Huydecopersweg is de 'Quickscan Flora en Fauna' (d.d. 25 maart 2021, Staro Natuur en Buitengebied) uitgevoerd. Het doel van het onderliggende onderzoek is te bepalen of de wijzigingen binnen het plangebied mogelijk leiden tot overtreding van de natuurwetgeving. Voor soortbescherming en gebiedsbescherming is sinds 1 januari 2017 de Wet natuurbescherming (Wnb) van belang.
Beschermde gebieden
Het plangebied wordt omgeven door het NNN en ligt op 4,8 kilometer van het dichtstbijzijnde Natura 2000-gebied. Negatieve effecten op Natura 2000-gebieden ten gevolge van stikstofdepositie door uitvoering van werkzaamheden zijn enkel uit te sluiten middels een AERIUS-berekening. Voor de realisatie van het Natuur- en landschapsplan Huydecopersweg is een Stikstofdepositie onderzoek uitgevoerd (zie paragraaf 5.6.3 Stikstof). De significante gevolgen voor Natura 2000-gebieden als gevolg van de realisatie fase van Plan Huydecoper kunnen worden uitgesloten en er hoeft geen vergunning op grond van de Wet natuurbescherming te worden aangevraagd.
Negatieve effecten op de wezenlijke kenmerken en waarden van het NNN ten gevolge van externe werking door licht zijn te voorkomen door te werken bij daglicht en geen gebruik te maken van kunstlicht. Door externe werking van geluid treden tijdens uitvoering van de werkzaamheden tijdelijk negatieve effecten op de wezenlijke kenmerken en waarden van het NNN.
Beschermde soorten
In het plangebied komen mogelijk verschillende soorten voor die zijn beschermd onder paragrafen 3.1, 3.2 en 3.3 van de Wet natuurbescherming. Het is uit te sluiten dat in het plangebied beschermde flora, vlinders, libellen, kevers, weekdieren en vissen voorkomen. Wel geldt voor alle aanwezige soorten in het plangebied de algemene zorgplicht, zie §1.4 van dit rapport.
Soorten van paragraaf 3.1 van de Wet natuurbescherming
Indien de horst, centraal in het plangebied, gebruikt wordt door buizerd, sperwer of wespendief (of mogelijk een andere vogelsoort met een jaarrond beschermd nest) kan deze verlaten worden door verstoring wanneer werkzaamheden uitgevoerd worden in de periode februari tot augustus. Nesten van algemene broedvogels kunnen mogelijk worden verstoord door uitvoering van de werkzaamheden.
Soorten van paragraaf 3.2 van de Wet natuurbescherming
Door uitvoering van voorgenomen plannen op de zandvlaktes gaat geen geschikt habitat voor zandhagedis verloren en worden geen individuen geschaad. Uitvoering van werkzaamheden op tijdstippen zonder daglicht en bij gebruik van kunstlicht kunnen verstorende negatieve effecten hebben op foeragerende vleermuizen en het functioneren van vliegroutes.
Soorten van paragraaf 3.3 van de Wet natuurbescherming
Door uitvoering van voorgenomen plannen gaat mogelijk land- en overwinteringsgebied van algemene en niet-kritische amfibieën verloren en worden tijdens werkzaamheden mogelijk individuen verstoord en gedood. Door uitvoering van voorgenomen plannen op de zandvlaktes gaat geen geschikt habitat voor hazelworm verloren en worden geen individuen geschaad. Mogelijk dat door uitvoering van voorgenomen plannen het leefgebied van algemene en ware muizen vernietigd wordt en individuen verstoord of gedood worden. Uitvoering van voorgenomen plannen hebben mogelijk negatieve effecten op het functioneel leefgebied en voortplantings- en rustplaatsen van das door vernieling en verstoring.
Ten aanzien van het bestemmingsplan
Geconcludeerd kan worden dat de voorgenomen plannen niet tot overtreding van de Wet natuurbescherming leiden als voldaan wordt aan de voorgeschreven maatregelen. De herinrichting van het gebied is onderdeel van het project 'Herinrichting van de A27' en is benoemd als 'compensatie natuur' ten behoeve van dit project. Het Plan Huydecoper zal leiden tot een uitbreiding van het recreatief en natuurgebied Laapersveld. Het zal hiermee het gebied robuuster maken. Door de aanleg van het natte heide gebied langs de plassen ontstaat tevens een nieuw gebied dat de variatie binnen het plangebied zal vergroten.
In het plangebied komen geomorfologische en archeologische waarden voor.
Waarde Geomorfologie
Het gebied kent aardkundige waarden, waarbij door de provincie Noord Holland is aangegeven dat de grens van de aardkundige waarden langs de teen van het oude talud A27 lopen. Onder het voormalig weglichaam is de dubbelfunctie ‘Waarde geomorfologie’ niet aanwezig. De ontgronding binnen dit gebied leidt dus niet tot aantasting van de aardkundige waarden. Voor het werk buiten het voormalig weglichaam is een ontheffing voor de aantasting van de aardkundige waarden verkregen (ontheffing nummer 26372).
Waarde archeologie
De archeologische waarde is ter plaatse van de op- en afrit van de rijksweg ernstig verstoord. De ontgrondingen vinden plaats binnen het cunet van de rijksweg. Er wordt geen verstoring van archeologische waarden voorzien.
Ten aanzien van het bestemmingsplan
Door de voorgenomen aanleg van de waterpartijen wordt het archeologisch belang niet geschaad.
Het plangebied ligt binnen het tracé van 'Het Tienhovens kanaal', een in de 19e eeuw gestarte poging tot aanleg van een kanaal van Utrecht naar de Zuiderzee, via een aansluiting op de Eem. In het Hilversumse stuwwalgebied is deze poging jammerlijk mislukt, waarna de zandgronden binnen het tracé ten zuiden van Hilversum grotendeels zijn ontgonnen ten behoeve van de landbouw. Het betreft een gebied van een complexe percelering en landbouwkundig gebruik.
Met uitzondering van de westelijke wal en de aangrenzende randzone aan de westzijde van het tracé van het Tienhovens kanaal en een paar 'uitschieters' (vooral in het NO) is de bodem diep en grondig verstoord en wel tot de B3 of de C horizont van de oorspronkelijke podzol. De er op liggende "rommellaag' bestaat uit een qua samenstelling wisselend mengsel van fragmenten van de oorspronkelijke podzolbodem. Echter, vaak is de verrommeling gepaard gegaan met opbrengen van bodemmateriaal dat van elders afkomstig is (vermoedelijk nabijgelegen percelen). Dat leidt tot soms zeer dikke (>1 m) verrommelde lagen.
Bij verwijdering van de 'verstoorde laag' ontstaat een landschap met uitgesproken reliëf (ca. 1,5 m minimaal), dat niet alleen te danken is aan de variatie in dikte van de verstoorde/verrommelde laag, maar ook aan het van oorsprong aanwezige reliëf.
De huidige ongestoorde 'restbodem' in dit deel bestaat uit een restant van het oorspronkelijk aanwezige pakket Jonger dekzand 2 en de daarin tijdens het Holoceen gevormde xeropodzolgrond. De podzolhorizonten (Ah, E, B2 en B3) zijn slechts zelden bewaard. Uitzondering hierop vormt de westelijke randzone van deelgebied 2, waar een zone met intacte bodems aanwezig is (onder wegen en in aangrenzende wal).
De verstoring heeft plaatsgevonden vanaf het midden van de 19e eeuw, ten tijde van de ontginning van het gebied. Het verstoringsbeeld past in het voormalige landgebruikspatroon, waarbij relatief weinig verstoorde gebieden samen lijken te vallen met voormalige vroege bospercelen. Vooral de akkers en percelen behorend tot een voormalige boerderij zijn over het algemeen diep verstoord. In naastgelegen percelen kan de mate van verstoring daarom sterk verschillen. Vandaar ook de relatief geringe verstoring in de noordelijke randzone van deelgebied 2.
De bodems zijn zeer goed doorlatend en het grondwater zit op ca 2 meter onder maaiveld. Er is geen enkele aanwijzing dat in het verleden de drainage slechter was en hydropodzolgronden (veldpodzolen) gevormd zijn. Voor wat betreft het laatste: de kartering van de bodems als vergraven Hn21 bodems is onjuist. Het zijn (veelal vergraven) haarpodzolen (xeropodzolgronden).
Bodemonderzoek (ATKB; kenmerk 20190822/rap01, 9-1-2020) heeft aangetoond dat ter plaatse van het plangebied de bodem zeer lokaal licht verontreinigd is, maar over het algemeen voldoet aan de achtergrondwaarde. Het grondwater is maximaal licht verontreinigd. De kwaliteit wordt hiermee geschikt geacht voor het beoogde gebruik als natuur en waterberging. Ter plaatste van het leiding tracé moet nog onderzoek uitgevoerd worden, maar bestaat geen verdenking op bodemverontreiniging.
Ten aanzien van het bestemmingsplan
Een groot deel van het plangebied valt binnen het gebied met aardkundige waarden, Onder het voormalig weglichaam is de dubbelfunctie ‘Waarde geomorfologie’ niet aanwezig. De waterbergingsbassins en de daarbij behorende ontgronding vallen binnen dit gebied en leiden niet tot aantasting van de aardkundige waarden. Voor het werk buiten het voormalig weglichaam is een ontheffing voor de aantasting van de aardkundige waarden verkregen (ontheffing nummer 26372).
Voorliggend bestemmingsplan maakt het realiseren van een waterberging mogelijk in de omgeving van de Huydecopersweg te Hilversum. Er is gekozen voor vijf hemelwaterbergingsbassins met een totale opslagcapaciteit van 85.000 m3 hemelwater. In een gemiddelde situatie (scenario 1) loopt hierbij alleen het eerste zuidelijk gelegen waterbergingsbassin vol met 15.000 m3 hemelwater. Deze situatie komt naar verwachting eens in de 1 à 2 jaar voor. In een zeer natte periode (scenario 2), die eens in de 10 jaar kan voorkomen, worden de eerste 3 waterbergingsbassins gevuld met in totaal 30.000 à 40.000 m3 hemelwater. In een extreem natte periode (scenario 3) met een herhalingsfrequentie van eens per 50 jaar zijn alle 5 waterbergingsbassins gevuld met in totaal 85.000 m3 hemelwater.
Omliggende belendende woningen en gebouwen
In de directe nabijheid van de waterbergingsbassin liggen geen belendende woningen. Ter plaatse van de Utrechtseweg wordt de dichtstbijzijnde belendende woningen aangetroffen op 365 meter ten westen van waterbassin nummer 1. Ter plaatse van de Bonairelaan wordt het eerste belendende gebouw aangetroffen op 225 m ten noordoosten van waterbassin 5.
Invloed van de freatische grondwaterstand.
Er is onderzocht (Geohydrologisch advies hemelwaterberging Huydecopersweg te Hilversum, Spaans Watermanagement B.V).wat de invloed is van de freatische grondwaterstand ter plaatse van de belendende woonhuizen en gebouwen als de waterbergingsbassins leeglopen. De waterbergingsbassins worden allereerst in korte tijd gevuld met overtollig hemelwater. In de periode hierna wordt het onderliggende freatische watervoerende pakket gevoed vanuit de waterbergingsbassins. Deze voeding varieert tussen 4.500 en 25.000 m3 per dag afhankelijk van de herhalingsfrequentie van de neerslaggebeurtenis. De extra voeding van het watervoerende pakket ter plaatse van de waterbergingsbassins plant zich als een lopende golf voort in de omgeving. Middels het eindige elementenprogramma MicroFEM is de maximale stijging van de freatische grondwaterstand ter plaatse van de dichtstbijzijnde belendingen berekend. Voor zowel een herhalingsfrequentie van 1 jaar als 10 jaar is de maximaal te verwachten verhoging van de grondwaterstand 0,04 m ter plaatse van de dichtstbijzijnde belending aan de Utrechtseweg. Genoemde stijging houdt hierbij 6 dagen aan en is alleen het extra effect van het leeglopen van de waterbergingsbassins. Voor een herhalingsfrequentie van eens per 50 jaar is de maximaal te verwachten verhoging van de grondwaterstand 0,12 m ter plaatse van de dichtstbijzijnde belending aan de Bonairelaan 4. Genoemde stijging houdt hierbij 3 dagen aan en is alleen het extra effect van het leeglopen van de waterbergingsbassins. Geconcludeerd wordt dat het effect van het leeglopen van de waterbergingsbassins ter plaatse van dichtstbijzijnde belendende woningen en gebouwen verwaarloosbaar is ten opzichte van de ontwateringsdieptes voor neerslaggebeurtenissen met een herhalingsfrequentie van eens per 10 jaar. Het effect tijdens een extreme situatie is waarneembaar ter plaatse van de Bonairelaan 4. Uitgaande van de een maaiveldhoogte van NAP + 3,4 m en een grondwaterstand van NAP + 1,3 m bedraagt de ontwateringsdiepte 2,1 m ter plaatse van de Bonairelaan 4.
Waterkwaliteit
De kwalitatieve effecten op het grondwater als gevolg van het infiltreren van hemelwater op locatie Huydecopersweg zal worden gemonitord. Ten opzichte van de infiltrerende vijverpartijen in Hilversum, zal relatief schoon water bij Huydecopersweg infiltreren, omdat vuil al heeft kunnen bezinken in de stadsvijvers. Een nulmeting is uitgevoerd. Er zijn geen overschrijdingen aangetroffen in het te infiltreren hemelwater. Het grondwater heeft wel enkele verhoogde waarden (metaal en vluchtige aromaten).
Ten aanzien van dit bestemmingsplan
Het voorliggende bestemmingsplan Huydecopersweg realiseert de voorzieningen die noodzakelijk zijn om het over tollige hemelwater vanuit het watersysteem Hilversum-Oost naar de infiltratievoorzieningen van het Plan Huydecopersweg te transporteren. Dit betreft het aanleggen van een persleiding van het gemaal Diependaal naar het plangebied Huydecopersweg en het maken van een uitstroomvoorziening in het plan Huydecopersweg. Ten gevolge van het leeglopen van de waterbergingsbassins ter plaatse van de dichtstbijzijnde belendende gebouw (Bonairelaan 4) kan de ontwateringsdiepte gedurende 3 dagen met 6 % afnemen bij een herhalingsfrequentie van eens per 50 jaar. Omdat genoemde afname van ontwateringsdiepte van korte duur is wordt hierbij geen schade verwacht.
Persleiding
Op 13 december 2016 heeft het college van B&W besloten de Samenwerkingsovereenkomst over de aanleg van Plan Huydecopersweg en bijbehorende maatregelen met de Staat en de Stichting Gooisch Natuurreservaat aan te gaan. In het voorstel is aangegeven dat voor de realisering van het waterinrichtingsplan het nodig is dat er voorzieningen gerealiseerd worden om het overtollige hemelwater vanuit het watersysteem Hilversum-Oost naar de infiltratievoorzieningen van het gebied Huydecopersweg te transporteren. Concreet betekent dit het plaatsen van een pompinstallatie in het bestaande gemaal Diependaal, het aanleggen van een persleiding van dat gemaal naar het plan Huydecopersweg en het maken van een uitstroomvoorziening in dat plan. Met de provincie Noord-Holland, Vitens N.V. en het Hoogheemraadschap Amstel-, Gooi en Vecht, is overeenstemming bereikt over de inhoud en financiering van die voorzieningen, zoals vastgelegd in Overeenkomst Uitvoering waterinrichting Hilversum-Oost.
Ten aanzien van dit bestemmingsplan
Met het realiseren van het Plan Huydecopersweg en benodigde voorzieningen wordt er een structurele oplossing voor de lozing van het interceptiewater gerealiseerd.
Met de realisatie van de fietstunnel ter plaatse van de oude aansluiting A27 heeft Hilversum een verbinding gemaakt tussen de Huydecopersweg en het (natuur)gebied. De fietstunnel maakt onderdeel uit van 'het rondje Hilversum'. De gemeenteraad heeft op 22 mei 2012 in het kader van het Uitvoeringsprogramma fiets besloten tot de aanleg van de tunnel. Door de aanleg van een fietspad dat bijdraagt aan het 'rondje Hilversum' wordt het fietscomfort verbeterd en wordt het fietsgebruik gestimuleerd. Dit heeft een positieve uitwerking op de lokale geluidsbelasting vanwege het autoverkeer. Het gebied wordt beter ontsloten voor recreatie.
Het fiets- en ruiterpad lopen via de oostelijke laan van de Huydecopersweg naar de Maartensdijkseweg. Het fiets- en ruiterpad liggen op ruime afstand van elkaar. De wandelpaden sluiten aan op het bestaande wandelnetwerk en doorkruisen het waterbergingsgebied via 2 dwarslaantjes. In het gebied tussen de waterberging en de A27 slingert een nieuw wandelpad langs heide, langs vennen en door bossen. Dit pad wordt zodanig aangelegd dat bomenkap tot een minimum wordt beperkt. De recreatieve paden haken aan op de Maartensdijkseweg middels een gelijkvloerse verbinding. Ter bevordering van de verkeersveilgheid is de wens om hier in de nabije toekomst een ongelijkvloerse kruising te realiseren.
Ten aanzien van het bestemmingsplan
Het fietscomfort wordt verbeterd en het fietsgebruik wordt gestimuleerd.
De draagconstructies van de bovenleiding kent monumentale waarde. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - monument' wordt de instandhouding van de cultuurhistorisch en architectonisch waardevolle bebouwing bestaande uit de draagconstructies van de bovenleiding nagestreefd.
Plasbrandaandachtsgebied
Langs het spoor is een plasbrandaandachtgebied gelegen. Binnen dit gebied gelden beperkingen voor nieuwe (nog te bouwen) kwetsbare objecten. Bij plannen met kwetsbare objecten die binnen een PAG vallen zal specifiek moeten worden ingegaan op de effecten van een plasbrand (motivatie verplicht). Hier zouden bijvoorbeeld extra (bouwkundige) maatregelen kunnen volgen. Het project maakt geen kwetsbaar object mogelijk.
Ten aanzien van het bestemmingsplan
Het plasbrandaandachtsgebied is opgenomen in het bestemmingsplan als gebiedsaanduiding.Op de gronden ter plaatse van de aanduiding 'Milieuzone - plasbrandaandachtsgebied', zijn ongeacht het bepaalde in de afzonderlijke bestemmingen, geen nieuwe (beperkt) kwetsbare objecten toegestaan.
De gemeente heeft in 2019 een intentieovereenkomst getekend met ProRail om de onbewaakte overwegen in het spoor Hilversum-Utrecht op te heffen, in het kader van het landelijk programma NABO (Niet Automatisch Beveiligde Overwegen). Voor de Maartensdijkseweg wordt ingezet op het opheffen van die onbewaakte overweg en het realiseren van een fietstunnel. ProRail heeft het project in de markt gezet analoog aan het programma DOEN van Rijkswaterstaat, Onlangs is de opdracht aan BAM verstrekt, die het proces van voorbereiding aan het opstarten zijn.
Ten aanzien van het bestemmingsplan
Aangezien het proces rondom de realisatie van det opheffen van die onbewaakte overweg en het
realiseren van een fietstunnel onder de Maartensdijkseweg nog invoorbereiding is, is ervoor gekozen om
hiervoor voorwaarden in de omgevingsvergunning op te nemen. Daarbij moet aan een aantal
randvoorwaarden worden voldaan moet worden. Eén van deze randvoorwaarden is dat voldaan wordt aan
de eisen vanuit de Wet geluidhinder. Dit gebeurt bij de vergunningverlening en niet in het kader van
voorliggend Chw bestemmingsplan. Op dat moment moet uit een akoestisch onderzoek blijken dat
voldaan kan worden aan deze eisen. Een Chw bestemmingsplan biedt de mogelijkheid onderzoeken in
de tijd te faseren, dit zorgt voor verlaging van de onderzoekslasten. Zo kan het bestemmingsplan
verschillende functies aan één locatie toedelen, waarbij nog geen gedetailleerd onderzoek hoeft te
worden uitgevoerd. Dit is pas van toepassing wanneer een initiatief concreet wordt. Het doorschuiven
van de onderzoeksplicht heeft als bijkomend voordeel dat onderzoeken niet opnieuw hoeven worden
gedaan vanwege de vaak beperkte houdbaarheid. Denk hierbij aan Flora- en faunaonderzoeken die
snel gedateerd kunnen zijn, aan een gewijzigde akoestische- of andere milieusituatie, en aan
wijzigingen in provinciale- of Rijkswetgeving
Dit bestemmingsplan biedt de mogelijkheid om het plangebied in te richten ten behoeve van de functie 'waterberging en natuurontwikkeling'. Door de aanleg van een fietspad dat bijdraagt aan het 'rondje Hilversum' wordt het fietscomfort verbeterd en wordt het fietsgebruik gestimuleerd. Dit heeft een positieve uitwerking op de lokale geluidsbelasting vanwege het autoverkeer. In het plangebied wordt autoverkeer niet mogelijk gemaakt. Het fietspad zelf valt niet onder de Wet Geluidhinder.
Ten aanzien van het bestemmingsplan
Binnen deze functie worden geen geluidsgevoelige objecten gerealiseerd, derhalve kan een akoestisch onderzoek in het kader van de Wet geluidhinder achterwege blijven.
In het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) staat wanneer en hoe overschrijdingen van de luchtkwaliteit moeten worden aangepakt. Projecten die 'niet in betekenende mate' (nibm) van invloed zijn op de luchtkwaliteit hoeven niet te worden getoetst aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit. De criteria om te kunnen beoordelen of er voor een project sprake is van nibm, zijn vastgelegd in de AMvB-nibm. In de AMvB-nibm is vastgelegd dat na vaststelling van het NSL of een regionaal programma een grens van 3% verslechtering van de luchtkwaliteit (een toename van maximaal 1,2 ìg/m³ NO2 of PM10) als 'niet in betekenende mate' wordt beschouwd.
Ten aanzien van het bestemmingsplan
Het onderhavige bestemmingsplan maakt de inrichting van het plangebied ten behoeve van de functie 'waterberging en natuurontwikkeling' mogelijk. Deze functie maakt geen ontwikkelingen mogelijk die leiden tot een sterke verkeerstoename. De voormalige afrit van de A27 is komen te vervallen en het natuurgebied wordt uitgebreidt, waarbij nieuwe groen natuur wordt aangeplant en vijvers worden aangelegd. Het plan heeft geen negatieve invloed hebben op de luchtkwaliteit in het gebied en kan worden beschouwd als een nibm-project. Onderzoek naar de luchtkwaliteit kan derhalve achterwege blijven.
Voor de realisatie van het Natuur- en landschapsplan Huydecopersweg is een stikstofdepositie onderzoek (zie Bijlage 4) uitgevoerd. Het effect van de voorgenomen tijdelijke activiteit op stikstofdepositie is onderzocht middels een stikstofdepositie berekening in het rekeninstrument AERIUS Calculator (zie Bijlage 5)
De dichtstbijzijnde Natura 2000-gebieden met voor stikstof gevoelige habitattypen betreffen Oostelijke Vechtplassen en Naardermeer. Beide gebieden zijn gelegen ten westen van het plangebied.
Ten aanzien van het bestemmingsplan
Uit de berekening volgt dat er geen sprake is van een bijdrage in stikstofdepositie van meer dan 0,00 mol per hectare per jaar op een Natura 2000-gebied. Hiermee kunnen significante gevolgen voor Natura 2000-gebieden als gevolg van de realisatiefase van het plan Huydecopersweg worden uitgesloten en hoeft geen vergunning op grond van de Wet natuurbescherming te worden aangevraagd.
In het “Besluit kwaliteitseisen externe veiligheid inrichtingen milieubeheer” (Bevi) zijn normen voor de maximaal toelaatbare/aanvaardbare risico's als gevolg van de aanwezigheid van risicovolle inrichtingen vastgelegd. Voor transport van gevaarlijke stoffen over wegen, spoor, water zijn normen vast gelegd in de Wet vervoer gevaarlijke stoffen.
Ten aanzien van het bestemmingsplan
Met de aanleg van waterbeberging en natuur, inclusief een fietspad, worden geen kwetsbare objecten gerealiseerd, hierdoor dient geen verantwoording van het plaatsgebonden risico en groepsrisico gegeven te worden. Ook wordt er niet gegraven in de nabijheid van hogedruk gasleidingen. Een nader onderzoek naar de externe veiligheid kan dan ook achterwege blijven.
Ten behoeve van de vergunningaanvraag is een vormvrije m.e.r.-beoordeling (Bijlage 6) opgsteld, hiermee wordt het voor het bevoegd gezag mogelijk om een besluit te nemen omtrent de vraag of de aanleg van de waterberging belangrijke nadelige gevolgen kan hebben voor het milieu. Wanneer een ontgronder geen milieutoets uitvoert in het kader van de omgevingsvergunning, is de ontgronder verplicht tot het uitvoeren van een m.e.r. op basis van het Besluit milieueffectrapportage (art. 7.2 WMb, art. 2 Besluit milieueffectrapportage). In onderdeel C en D van de bijlage van dit besluit worden activiteiten met m.e.r.-(beoordelings)plicht individueel benoemd. In het kader van de ontgrondingen betreft het onderdeel D16.1:
Voor gevallen die qua omvang onder de drempelwaarde van onderdeel D vallen geldt dat een toets moet worden uitgevoerd of belangrijke nadelige milieugevolgen kunnen worden uitgesloten. Voor deze toets wordt de term vormvrije m.e.r.-beoordeling gehanteerd. Aard, omvang en ligging zijn begrippen die bij deze beoordeling centraal staan.
Ten aanzien van het bestemmingsplan
Er zijn geen significant nadelige milieueffecten te verwachten ten gevolge van de voorgenomen activiteit ontgronding ten behoeve van de aanleg waterplassen in het plan Huydecopersweg. De kenmerken van het potentiële effect die er zijn, zijn minimaal en beperkt in de tijd. Er is geen sprake van belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu. Toetsing van de activiteiten aan de drempelwaarden uit het Besluit milieueffectrapportage en de criteria van bijlage III van de Richtlijn leidt tot de conclusie dat een afzonderlijke m.e.r.-beoordeling niet noodzakelijk wordt geacht.
De regelgeving, zoals opgenomen in het Besluit ruimtelijke ordening, biedt de gemeente de mogelijkheid tot het opstellen van bestemmingsplannen met een grote mate van flexibiliteit en globaliteit. Planvormen kunnen zodanig worden gekozen dat ingespeeld kan worden op zich wijzigende omstandigheden en op nieuwe maatschappelijke ontwikkelingen, zodat in veel gevallen het bestemmingsplan minder vaak behoeft te worden aangepast. Bij de opzet van dit bestemmingsplan is gekozen voor eindbestemmingen.
Een bestemmingsplan bestaat uit drie delen: de toelichting, de regels en een of meerdere verbeeldingen. De verbeelding en de daarin aangewezen bestemmingen en regels vormen tezamen het juridische plan. De toelichting heeft geen rechtskracht. In de toelichting worden de achtergronden en beweegredenen aangegeven die hebben geleid tot de bestemmingen. De regels omvatten de omschrijvingen van de in het plan vervatte bestemmingen, waarbij per bestemming het doel wordt aangegeven. In deze paragraaf wordt ingegaan op de juridische opbouw van het plan. Aan de orde komen onder meer de opbouw van de regels, de relatie tussen regels en kaarten en de beschrijving van de in de regels vastgelegde bestemmingen.
Met behulp van kleuren, letteraanduidingen en/of arceringen zijn de verschillende gebieds- en functionele bestemmingen op de verbeelding weergegeven. De bestemmingsbegrenzingen volgen zoveel mogelijk geografische, topografische en/of kadastrale grenzen. Daar waar dat niet mogelijk bleek, is gekozen voor een meer praktische benadering. Bij de opzet van de verbeelding is aangesloten bij de Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen (SVBP2012). De verbeelding is opgesteld conform DURP (Digitaal Uitwisselbare Ruimtelijke Plannen).
De regels bevatten de juridische regeling voor het gebruik van de gronden, bepalingen over de toegelaten bebouwing en een regeling over het gebruik van bebouwing. De regels, die zijn onderverdeeld in paragrafen, worden hierna (indien nodig) toegelicht. Bij de opzet van de regels is aangesloten bij de SVBP2012 en de bepalingen van het Besluit ruimtelijke ordening. De artikelen bevatten bepalingen over de specifieke bestemmingen in het plan. De opbouw van deze artikelen is steeds gelijk, conform de eisen van de SVBP2012. Voor een nadere uitleg wordt verwezen naar de SVBP2012, te raadplegen via de website van het ministerie van IenM, onderdeel standaarden. Hier kan men ook terecht voor een uitgebreidere uitleg over dubbelbestemmingen, voorlopige bestemmingen en aanduidingen.
Voor de leesbaarheid en raadpleegbaarheid zijn de regels in hoofdstukken geplaatst. Daarbij is ook weer aangesloten bij de SVBP2012, te weten:
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels
Ter bevordering van de leesbaarheid en de raadpleegbaarheid is een vaste volgorde aangehouden, te weten:
Met een bestemming wordt tot uitdrukking gebracht welke gebruiksdoelen of functies, met het oog op een goede ruimtelijke ordening, zijn toegekend aan de in het plan begrepen gronden. Niet iedere functie leent zich voor een eigen bestemming. Dit hangt af van de ruimtelijke relevantie ofwel van de mate waarin de bewuste functie invloed heeft op zijn omgeving of daaraan eisen stelt. Behalve om functies, gaat het bij bestemmingen altijd om concreet ruimtegebruik of om fysiek aanwezige ruimtelijke objecten. De bestemmingsomschrijving vormt het eerste toetsingskader voor (bouw)initiatieven. Als een initiatief niet past in die omschrijving, moet deze worden beschouwd als zijnde strijdig met het bestemmingsplan.
De bestemmingsomschrijving begint met de algemene bestemming. Daarna volgen eventuele specificaties in de vorm van aanduidingen.
Voorbeeld:
De voor '....' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
en tevens voor:
met de daarbij behorende voorzieningen.
.... (die dus voor zowel de algemene bestemming als de specifieke aanduiding gelden). De daarbij behorende voorzieningen zijn bewust niet in de bestemmingsomschrijving genoemd. Het gaat hier om voorzieningen die voor het verwezenlijken van de bestemming nodig en wenselijk zijn. Dat kunnen diverse voorzieningen zijn. Een limitatieve opsomming is niet makkelijk te geven. In de toelichting op de regel (hieronder) worden wel enkele voorbeelden gegeven van de bij de bestemming behorende voorzieningen.
Behalve bestemmingen en dubbelbestemmingen, kent het bestemmingsplan aanduidingen. Deze aanduidingen bevatten specificaties van (dubbel)bestemmingen met betrekking tot het gebruik of het bouwen. Een aanduiding, die juridische betekenis heeft, wordt niet alleen aangegeven op de analoge en digitale verbeelding van een bestemmingsplan, maar ook in de regels.
Er zijn in het algemeen zes soorten aanduidingen te onderscheiden:
Samen met de op de verbeelding aangegeven bestemmingen/aanduidingen, bevatten de regels bepalingen over de situering en de maximale afmetingen van gebouwen en andere bouwwerken binnen de bewuste bestemming. Soms is op de verbeelding door middel van een bouwvlak aangegeven waar het (hoofd)gebouw mag worden gebouwd. Buiten het bouwvlak mag weliswaar vaak ook worden gebouwd, maar dan gaat het om bijvoorbeeld bijbehorende bouwwerken of terreinafscheidingen. De bouwregels gaan over bouwwerken en zijn onderverdeeld in bepalingen over:
De toetsing hieraan vindt in principe pas plaats indien duidelijk is dat het voorgenomen gebruik van het bouwwerk in overeenstemming is met de bestemmingsomschrijving bij de bestemming.
Om het bestemmingsplan flexibel te maken zijn mogelijkheden opgenomen om af te wijken van een bouwregel. Het kunnen afwijken van de bouwregels is beslist geen automatisme. Telkens als verzocht wordt om te mogen afwijken van een bouwregel moet worden gemotiveerd waarom van de standaard wordt afgeweken. De aanvrager moet aangeven waarom hij niet uit de voeten kan met de standaardregel. In sommige gevallen moet de aanvrager zelfs met onafhankelijk advies aantonen dat afwijking van de bouwregels terecht is.
Indien ten aanzien van een bepaald gebruik speciale regels moeten worden gegeven dan worden deze specifiek aangegeven. Een voorbeeld van een dergelijke specifieke regeling is het gebruik van een gedeelte van de woning en/of bijbehorend bouwwerk als werkruimte voor een aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteit.
Om het bestemmingsplan flexibel te maken zijn mogelijkheden opgenomen om af te wijken van een gebruiksregel. Het kunnen afwijken van de gebruiksregels is ook hier beslist geen automatisme.Telkens als verzocht wordt om te mogen afwijken van een gebruiksregel moet worden gemotiveerd waarom van de standaard wordt afgeweken. De aanvrager moet aangeven waarom hij of zij niet uit de voeten kan met de standaard regel. In sommige gevallen moet de aanvrager zelfs met onafhankelijk advies aantonen dat afwijking van de gebruiksregels terecht is.
In deze regel staan specifiek voor de bestemming geldende bepalingen over omgevingsvergunningen voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden (aanlegvergunningen).Zo kan bijvoorbeeld via een omgevingsvergunning een bepaalde natuurwaarde worden beschermd. Aanleggen is dan niet mogelijk zonder een omgevingsvergunning van het college van burgemeester en wethouders.
Om het bestemmingsplan flexibel te maken zijn mogelijkheden gegeven aan het college van burgemeester en wethouders om het plan op onderdelen te wijzigen. Hierbij gaat het voornamelijk om de toegestane gebruiken zoals aangegeven in de bestemmingsomschrijving. De wijzigingsbevoegdheid is iets anders dan de afwijkingsbevoegdheid. Via deze wijzigingsbevoegdheid kunnen bestemmingen worden gewijzigd, overigens binnen door de gemeenteraad aangegeven voorwaarden. Via een afwijking worden bestemmingen niet gewijzigd. De afwijking maakt het slechts mogelijk om binnen een bestemming af te wijken van de standaardregel (bijvoorbeeld van de standaard bouwhoogte). Het kunnen wijzigen van de bestemming is ook hier beslist geen automatisme. Telkens als verzocht wordt om een wijziging moet worden gemotiveerd waarom dat mogelijk en wenselijk is. De aanvrager moet aangeven waarom hij niet uit de voeten kan met de standaard regel. In sommige gevallen moet de aanvrager zelfs met onafhankelijk advies aantonen dat wijziging van de bestemming terecht is.
De afwijkings- en wijzigingsbevoegdheid mag niet cumulatief worden gebruikt ten opzichte van een eerder besluit tot afwijking of wijziging.
In de regels worden verschillende begrippen gebruikt die voor verschillende uitleg vatbaar zijn. Door het opnemen van de definities van deze begrippen wordt getracht misverstanden over de uitleg van de regels te beperken.
In dit artikel zijn bepalingen (begrippen) opgenomen welke in het algemeen spraakgebruik onvoldoende vastliggen en waarbij verschillen in interpretatie bij toepassing van de planregels mogelijk zijn. Enkele begrippen zijn overgenomen uit de Woningwet/Bouwverordening en SVBP2012.
Hierin wordt aangegeven op welke manier hoogte, lengte, breedte, inhoud en oppervlakte van bouwwerken/percelen gemeten moeten worden.
Artikel 3 Natuur - Bos en Heidegebied
Het betreft de bos- en heidegebieden van het buitengebied. Deze gebieden zijn bestemd voor de duurzame instandhouding van natuurgebieden en behoud, versterking en ontwikkeling van de aan de natuurgebieden eigen zijnde landschappelijke- en natuurwaarden, alsmede cultuurhistorische waarden. Daarnaast zijn functies, zoals extensief dagrecreatief gebruik, agrarisch medegebruik ten behoeve van natuurbeheer en ecoducten, toegestaan. Extensief dagrecreatief medegebruik is een vorm van dagrecreatie die niet zo verstorend is voor natuur en bewoners van het gebied en waarvoor nauwelijks voorzieningen aangelegd hoeven te worden maar waarvoor kan worden volstaan met de voorzieningen die reeds ten behoeve van de hoofdfunctie aanwezig zijn en ondergeschikte voorzieningen zoals bewegwijzeringsbordjes, picknickbanken en draaihekjes. Wandelen en fietsen vormen de hoofdmoot. Het medegebruik van de fiets- en voetpaden is mogelijk binnen deze bestemming.
Alle (snel)wegen, straten en stoepen hebben deze bestemming gekregen. Hier zijn ook groenvoorzieningen en geluidwerende voorzieningen toegestaan.Deze bestemming voorziet hoofdzakelijk de wegen ten behoeve van autoverkeer aan de randen van het plangebied. De fiets- en voetpaden gelegen in het plangebied worden mogelijk gemaakt binnen de bestemming Natuur - Bos en Heidegebied
Artikel 5 Verkeer - Railverkeer
De gronden van en direct grenzend aan het spoor zijn bestemd voor enkel het railverkeer inclusief bijbehorende voorzieningen. Binnen deze bestemming mogen alleen bouwwerken worden gebouwd ten behoeve van de bediening van kunstwerken. Op de gronden ter plaatse van de aanduiding 'Milieuzone - plasbrandaandachtsgebied', zijn ongeacht het bepaalde in de daar voorkomende bestemmingen, geen nieuwe (beperkt) kwetsbare objecten toegestaan.
Artikel 6 Waterstaat - waterbergingsgebied
Deze dubbelbestemming is bedoeld voor de tijdelijke opvang en berging van water en het behoud van het waterbergend vermogen. Binnen deze dubbelbestemming mogen geen hoofdgebouwen worden opgericht.
In dit artikel is de bescherming van de aanwezige waterleidingen en de bijbehorende onderhoudstroken geregeld. Hierin is nadrukkelijk gesteld dat op deze gronden niet mag worden gebouwd. Indien werkzaamheden in of op de grond worden uitgevoerd, dan dient hiervoor een omgevingsvergunning aangevraagd te worden.
Artikel 8 Waarde - Archeologie - Zuidoostelijk Bosgebied - Middelhoog
In dit artikel is de bescherming van de archeologische waarde van gronden in het plangebied geregeld. Hierin is nadrukkelijk gesteld dat gebouwen op gronden met een archeologische verwachtingswaarde, ter bescherming van die waarden, moeten worden gebouwd binnen de bebouwingsgrenzen. Dat geldt niet voor relatief kleine bouwwerken die weinig of geen schade kunnen aanbrengen aan eventuele archeologische waarden. Dat verschilt per gebied (waarde hoog, middel of laag). Voorts is een groot aantal werken en werkzaamheden aanlegvergunningplichtig. Voor het verlenen van een dergelijke vergunning dient advies te worden ingewonnen bij een deskundige.
Artikel 9 Waarde - Geomorfologie
Deze dubbelbestemming is bedoeld voor de bescherming en instandhouding van de aardkundige waarden in het plangebied.
Hoofdstuk 3 bevat de algemene regels, bestaande uit de anti-dubbeltelregel, de algemene bouwregels, algemene gebruiksregels, algemene aanduidingsregels, algemene afwijkingsregels, algemene wijzigingsregels, algemene procedureregels en overige regels.
Artikel 10 Anti-dubbeltelregel
Deze regel strekt ertoe te voorkomen dat van ruimte die in een bestemmingsplan voor de realisering van een bepaald gebruik of functie mogelijk is gemaakt, na realisering daarvan, ten gevolge van feitelijke functie- of gebruiksverandering van het gerealiseerde, opnieuw een tweede keer zou kunnen worden gebruik gemaakt. Een bekend voorbeeld van een dergelijke regeling is de zogenaamde rustende boer regeling. Er is aangesloten bij de standaard antidubbeltelregel die in het Besluit ruimtelijke ordening is opgenomen.
Artikel 11 Algemene bouwregels
In dit artikel zijn algemeen geldende bouwregels opgenomen. Het gaat daarbij om ondergeschikte bouwdelen, dakopbouwen, maatvoering (vervangende maat) en waardevolle bebouwing (i.c. monumenten).
Artikel 12 Algemene gebruiksregels
Algemeen
In dit lid is opgenomen welk gebruik als strijdig en niet-strijdig gebruik wordt verstaan.
Parkeren
Bij een gebouw moet ten behoeve van het parkeren en het stallen van auto’s in de juiste mate ruimte zijn aangebracht in, op of onder dat gebouw dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, lid 1, onder a van de Wet ruimtelijke ordening, de in lid 3 bedoelde parkeernormen en bedragen te wijzigen, indien door de gemeenteraad nieuwe parkeernormen, dan wel nieuwe bedragen zijn vastgesteld.
Artikel 13 Algemene aanduidingsregels
13.1 Milieuzone - plasbrandaandachtsgebiedIn dit artikel wordt ingegaan op het plasbrandaandachtsgebied. Op de gronden ter plaatse van de aanduiding 'Milieuzone - plasbrandaandachtsgebied', zijn ongeacht het bepaalde in de daar voorkomende bestemmingen, geen nieuwe (beperkt) kwetsbare objecten toegestaan.
Het grondgebied voor de gemeente Hilversum is aangewezen als pilot voor de Crisis en Herstelwet. De mogelijke aanleg van een fietstunnel onder de spoorlijn ter vervanging van de huidige onbewaakte spoorwegovergang wordt opgesteld op grond van deze wet. Met het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet bestaat de mogelijkheid om milieuonderzoeken door te schuiven naar de uitvoeringsfase. De onderzoeksplicht verschuift naar het moment van vergunningverlening. Dit betekent concreet dat de initiatiefnemer bij de aanvraag om een omgevingsvergunning de milieugevolgen van zijn of haar initiatief op dat moment gedetailleerd in kaart moet brengen. Aan de verlening van de omgevingsvergunning zijn voorwaarden meegegeven.
Artikel 14 Algemene afwijkingsregels
Het betreft regels om relatief kleine afwijkingen toe te staan, zoals de bouw van gebouwen ten behoeve van openbaar nut en overschrijding van de hoogtematen.
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels
In hoofdstuk 4 zijn regels opgenomen met betrekking tot het overgangsrecht voor bouwwerken en gebruik van gronden. Deze artikelen bevatten regels die als doel hebben de rechtstoestand tijdens de overgang naar een nieuw bestemmingsplan vast te leggen.
In het Besluit ruimtelijke ordening is overgangsrecht opgenomen dat in elk bestemmingsplan moet worden overgenomen. Indien de in het plan opgenomen regels, voor wat betreft gebruik of bebouwing, afwijken van een bestaande, legale situatie, dan zijn daarop de overgangsbepalingen van toepassing. De overgangsbepaling heeft tot doel bestaande belangen te respecteren totdat realisering van de nieuwe bestemmingsbepalingen dan wel bebouwingsbepalingen plaatsvindt.
Voor bouwwerken die onder het overgangsrecht vallen, is bepaald dat deze gedeeltelijk mogen worden vernieuwd of veranderd, mits de bestaande afwijking niet wordt vergroot. Gehele vernieuwing is in principe uitgesloten, waaronder ook gefaseerde vernieuwing van een bouwwerk wordt verstaan. Het doel van het overgangsrecht is dat het bestaande bouwwerk in de bestaande staat in stand mag worden gehouden. Uitsluitend na het tenietgaan van het bouwwerk door een calamiteit, waarmee onder andere brand of extreme weersomstandigheden wordt bedoeld, is onder voorwaarden gehele vernieuwing toegestaan.
Vergunningplichtige bouwwerken, die zonder vergunning zijn opgericht, kunnen door overgangsrecht niet gelegaliseerd worden. Bouwen zonder vergunning is immers een overtreding van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht die niet door een regeling in een bestemmingsplan ongedaan kan worden gemaakt.
Voor het gebruik dat onder het overgangsrecht valt, is bepaald dat dat gebruik mag worden voortgezet. Het gebruik mag eveneens worden gewijzigd voor zover de afwijking ten opzichte van het toegestane gebruik niet vergroot wordt.
Hiervoor is reeds aangegeven dat illegale bouwwerken niet gelegaliseerd kunnen worden door overgangsrecht. Voor gebruik is dat in principe wel mogelijk maar vanuit het oogpunt van handhaving ongewenst. Gezien het voorgaande is in de overgangsbepaling opgenomen dat het gebruik, dat reeds in strijd was met het voorheen geldende plan van het overgangsrecht, is uitgesloten.
Ook na het van kracht worden van dit plan kan dus nog met succes handhavend worden opgetreden tegen gebruik dat reeds in strijd was met het voorgaande bestemmingsplan.
In de regels van het bestemmingsplan wordt in de Slotregel aangegeven op welke wijze de regels van het bestemmingsplan kunnen worden aangehaald.
Het bestemmingsplan is bindend voor burgers, bedrijven, maatschappelijke instellingen en voor de overheid zelf. Het afdwingen van het naleven van het bestemmingsplan is, met behoud van ieders verantwoordelijkheid, in eerste instantie een taak van de gemeentelijke overheid. Er is veel aandacht besteed aan voorlichting met betrekking tot de consequenties die een gevolg zijn van het vaststellen van dit bestemmingsplan. Daarnaast is er veel aandacht voor een effectieve en doelgerichte controle op zaken die in het bestemmingsplan zijn geregeld. Voor de controle en handhaving van het bestemmingsplan is samenwerking in brede zin een noodzaak. Het zich niet houden aan de regels doet afbreuk aan de kwaliteit van het plangebied; daadwerkelijke handhaving heeft voor de samenleving een belangrijke waarde. Tegen illegale situaties zal worden opgetreden.
Handhaving van het bestemmingsplan gebeurt bij de beoordelingen van aanvragen om een omgevingsvergunning (preventieve handhaving) en vervolgens bij controle van de verleende omgevingsvergunning, maar ook aan de hand van geconstateerde illegale situaties, klachten e.d. (repressieve handhaving).
Een overtreder riskeert:
Aan de hand van recente luchtfoto's kan achterhaald worden wat er aan bebouwing aanwezig is op alle percelen in het plangebied. Eventuele bebouwing die illegaal (zonder omgevingsvergunning) gebouwd is, en waartegen wordt, of alsnog kan worden opgetreden, wordt niet automatisch gelegaliseerd met het nieuwe bestemmingsplan. Dit geldt ook voor een eventueel gewijzigd gebruik van opstallen waarvoor geen toestemming is gevraagd cq. verleend. Van geval tot geval zal bezien moeten worden of sprake is van een situatie die alsnog voor legalisatie in aanmerking komt of niet.
Voor de handhaving van illegale situaties op het gebied van omgevingsrecht zijn beleidsregels vastgesteld. Het college moet jaarlijks haar beleidsvoornemens in het kader van handhaving van de bouwregelgeving bekend maken. Ook moet jaarlijks verslag worden gedaan over de uitvoering van het handhavingsbeleid. Het handhavingsbeleid vormt het kader voor een jaarlijks vast te stellen handhavingsprogramma.
In de beleidsregels zijn prioriteiten gesteld (hoog, middelhoog en laag). De hoogste prioriteit richt zich tot onveilige situaties in zijn algemeenheid en tot veranderingen van percelen en gebouwen zichtbaar vanuit de openbare ruimte. Tegen overtredingen met een hoge prioriteit zal onmiddellijk handhavend worden opgetreden. Overtredingen uit de categorie met een middelhoge prioriteit, zoals erfafscheidingen, bijgebouwen en uitbreidingen aan de achterzijde zullen op de gebruikelijk wijze binnen de werkvoorraad worden afgehandeld.
Bovenstaande wil niet zeggen dat tegen geconstateerde illegale situaties met een lage prioriteit bijvoorbeeld aan de achterzijde niet zal worden opgetreden. Te denken valt om jaarlijks thematisch overtredingen met een lage prioriteit in het handhavingsprogramma op te nemen.
Het bestemmingsplan komt niet zomaar tot stand, maar is met veel publiciteit omgeven. Het bestemmingsplan is altijd in te zien. Daarnaast zijn er ook folders over de bouwregelgeving verkrijgbaar. De gemeentelijke organisatie is er bovendien op ingesteld nadere uitleg te geven. Velen maken daarvan gebruik. Niemand hoeft dus het risico te lopen om als gevolg van een gebrek aan kennis verkeerde beslissingen te nemen.
Bij het opstellen van een nieuw bestemmingsplan dient op grond van artikel 3.1.6, eerste lid, sub f van het Bro onderzoek plaats te vinden naar de economische uitvoerbaarheid van het plan. In de Overeenkomst Uitvoering waterinrichting Hilversum-Oost zijn met de provincie Noord-Holland, Vitens N.V. en het Hoogheemraadschap Amstel-, Gooi en Vecht de afspraken vastgelegd over hun bijdragen in de financiering van de te realiseren voorzieningen. In de Samenwerkingsovereenkomst tussen Rijkswaterstaat, het Gooisch Natuurreservaat en de gemeente Hilversum is aangegeven dat de kosten voor de herinrichting van het terrein voor rekening van Rijkswaterstaat komen.
In de participatiebijeenkomst met omwonenden van het gebied op 13 juni jl. zijn de 2 modellen 'Tussen de lanen' en 'Buiten de lanen' uitgewerkt tot één ontwerp. Bij de participatie over het ontwerp zijn de omwonenden van de West-Indische buurt, de Utrechtseweg e.o. en vertegenwoordigers van het Arenapark betrokken. De participatie is medio mei begonnen met een bezoek aan de projectlocatie en de dag daarna een informatiebijeenkomst. Tijdens de bijeenkomst hebben de aanwezigen reactieformulieren ingevuld, en kon men zich aanmelden voor een ontwerpatelier. Het ontwerpatelier is op 13 juni 2019 gehouden, waarbij de 2 concept-plannen ("Tussen de lanen" en "Buiten de lanen") met de betrokken bewoners verder zijn uitgewerkt. Dit heeft geresulteerd in het voorliggende ontwerp. Ter afsluiting van de participatie is (d.d. 4 juli 2019) het voorliggende ontwerp in een informatiebijeenkomst gepresenteerd.
In het kader van het bestuurlijk overleg als bedoeld in artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening, juncto artikel 3:6 Awb zijn de volgende instanties gevraagd om eventuele op- en/of aanmerkingen kenbaar te maken ten aanzien van het conceptbestemmingsplan.
Het ontwerpbestemmingsplan Huydecopersweg en de hierbij behorende stukken hebben van vrijdag 10 september 2021 tot en met donderdag 21 oktober 2021 (zes weken) ter inzage gelegen voor een ieder om zienswijzen kenbaar te maken. Van deze mogelijkheid is geen gebruik gemaakt. Het bestemmingsplan kan gewijzigd worden vastgesteld. De wijziging van het bestemmingsplan heeft betrekking op een ambtelijke wijziging. De ambtelijke wijziging betreft een aanpassing van de verbeelding. De persleiding doorkruist de spoorlijn. Op deze plek wordt de bestemming Natuur - Bos en Heidegebied gewijzigd in de bestemming Verkeer - Railverkeer.