Plan: | Kinderboerderij Melkmeent 9 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0402.01bp04melkmeent-va01 |
Met inwerkingtreding van de Wet ruimtelijke ordening (Wro, per 1 juli 2008) beschikt de gemeente over meer mogelijkheden voor kostenverhaal op particuliere ontwikkelaars in een plangebied. Zijn de kosten van de ontwikkeling niet op een andere manier verzekerd (bijvoorbeeld door het sluiten van overeenkomsten met grondeigenaren over de kosten van de ontwikkeling) dan kan de gemeente een exploitatieplan vaststellen, waarin die kosten worden benoemd. Het exploitatieplan loopt mee met de procedure van het bestemmingsplan.
Daarmee wordt een exploitatieplan mede een toetsingsgrond bij omgevingsvergunningaanvragen voor bouwen. De gemeenteraad kan evenwel bij vaststelling van het bestemmingsplan besluiten om géén exploitatieplan vast te stellen. Dat kan de raad alleen doen, indien de kosten dus op een andere wijze is verzekerd en er verder geen extra eisen aan locaties hoeven te worden gesteld.
Per 1 november 2010 is in het Bro een nieuw artikel 6.2.1a ingevoerd. Dit betreft de bij de reparatiewet VROM aangekondigde omschrijving bij AMvB van de gevallen waarin van een exploitatieplan kan worden afgezien. Het gaat daarbij om locaties waarbij kostenverhaal via de grondexploitatie verplicht zou zijn, maar er nauwelijks reële kosten zijn die de gemeente wil verhalen. De volgende gevallen zijn in artikel 6.2.1a van het Bro gespecificeerd als situaties waarbij toepassing van een grondexploitatie niet verplicht is:
Ten aanzien van dit bestemmingsplan
Het plan omvat de bouw van één of meer (hoofd)gebouwen. De Wro schrijft dan voor dat de raad een exploitatieplan dient vast te stellen. Een exploitatieplan zorgt er voor dat gemeentelijke kosten van een ontwikkeling worden verhaald op de eigenaren van de te ontwikkelen gronden. Het vaststellen van een dergelijk plan is niet nodig en ook niet verplicht als die kosten op een andere manier kunnen worden verrekend, bijvoorbeeld via het sluiten van een (anterieure) overeenkomst (met de ontwikkelende partij). Het vaststellen van een exploitatieplan is ook niet verplicht als de kosten beperkt zijn en minder dan of gelijk zijn aan de kosten van het maken van een exploitatieplan of als deze kunnen worden gedekt via de leges (als de gemeente alleen de procedures die nodig zijn op grond van de Wro uitvoert).
Ten aanzien van dit bestemmingsplan bestaan de (te verhalen) gemeentelijke kosten uit het uitvoeren van de benodigde Wro-procedures. Deze kosten worden gedekt via de leges. Voor het overige zijn er geen gemeentelijke kosten die verhaald dienen te worden op de ontwikkelaar.
Aangezien het kostenverhaal anderszins is verzekerd is het in dit geval niet noodzakelijk om een exploitatieplan op te stellen.
In verband met mogelijke planschadekosten is vóór vaststelling van het bestemmingsplan een planschadeovereenkomst met de initiatiefnemers gesloten. Overigens wordt geen planschade verwacht vanwege de grote afstand van de locatie ten opzichte van omwonenden.
In het kader van de economische uitvoerbaarheid is nog relevant te vermelden dat de familie Jansen in 2011 een provinciale subsidie heeft gekregen voor het initiatief in het kader van 'de Groene Uitweg' (zie bijlage 4). De overige kosten worden gedragen door de initiatiefnemers.
Hiermee is voldoende zekerheid over de economische uitvoerbaarheid van het initiatief.