Plan: | Kinderboerderij Melkmeent 9 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0402.01bp04melkmeent-va01 |
Het plan moet voorzien in het realiseren én behouden van een duurzame bodemkwaliteit. Bodem die schoon is, moet schoon blijven en er moet op een juiste manier worden omgegaan met de aanwezige verontreinigingen. In geval van gebieden met verontreiniging dient de chemische bodemkwaliteit en het gebruik op elkaar afgestemd te worden. De bodem hoeft daarvoor niet in alle gevallen te worden schoongemaakt, maar wordt dan alleen geschikt gemaakt voor de huidige of toekomstige functie. Omdat de gemeente heeft besloten geen nieuwe bodemkwaliteitskaart op te stellen zal de actuele bodemkwaliteit in de meeste gevallen bepaald moeten worden door het uitvoeren van een (verkennend) bodemonderzoek. Vanwege de ontwikkelingen die in het plangebied gaan plaatsvinden, dient er onderzoek gedaan te worden naar de kwaliteit van de bodem van de betreffende locatie.
Een dergelijk onderzoek zal gevraagd worden in het kader van omgevingsvergunningaanvragen ten behoeve van de ontwikkelingen. Hierbij dienen de op dat moment geldende landelijke normen te worden gehanteerd. Deze normen waarborgen onder andere dat bij (her)ontwikkeling op een locatie altijd de provincie en de gemeente worden geraadpleegd voor bodeminformatie.
Het bestemmingsplan maakt de realisering van een kinderboerderij en enkele andere nevenactiviteiten mogelijk. In de huidige situatie is het terrein in gebruik als weiland. Door het plan zal het verhard oppervlak toenemen, het watersysteem verandert niet.
Verwerking hemelwater
Hemelwater wordt zoveel mogelijk verwerkt op eigen terrein. Aansluitend op het beleid van het hoogheemraadschap (Waternet) moet het hemelwater binnen de perceelsgrenzen van het eigen perceel worden geïnfiltreerd in de bodem of worden afgevoerd naar (bestaand) oppervlaktewater. Op deze wijze wordt gewerkt aan de bestrijding van verdroging. Tevens wordt hiermee het rioolstelsel ontlast.
De perceelseigenaar is zelf verantwoordelijk voor het goed functioneren en dus het onderhoud van de afvoer- en infiltratievoorzieningen op eigen terrein.
In het plangebied kan afstromend hemelwater worden geïnfiltreerd of worden afgevoerd naar aangrenzende sloten.
Voorkomen bodemverontreiniging als gevolg van infiltratie van hemelwater
Afstromend hemelwater van gebouwen kan, door uitloging van bouwmaterialen, verontreinigd zijn met koper, zink, lood, teerhoudende dakbedekking (PAK) en andere stoffen. Van bestratingen kunnen onder andere fosfaten, olie en bestrijdingsmiddelen via regenwater afstromen. Voorkomen moet worden dat dergelijke stoffen in de bodem worden gebracht. In dit geval is de perceelseigenaar zelf veroorzaker van een bodem- of grondwaterverontreiniging en dus aansprakelijk. Bovendien heeft de samenleving belang bij het schoonhouden van het grondwater onder Hilversum. Het grondwater wordt deels gewonnen voor drinkwater en het overige deel kwelt op in de kwelafhankelijke ecosystemen van de Oostelijke Vechtplassen.
Grondwaterverontreiniging kan worden voorkomen door het gebruik van niet-uitlogende bouwmaterialen (geen zinken dakgoten en dakkapellen), geen gebruik te maken van bestrijdingmiddelen, geen auto´s wassen etc.
De kwaliteit van het hemelwater dat wordt geïnfiltreerd kan worden gecontroleerd door het te laten analyseren door een gecertificeerd laboratorium. De gemeente Hilversum adviseert het hemelwater dat wordt geïnfiltreerd te toetsen aan de streefwaarden voor grondwater uit de Wet Bodembescherming (te vinden op internet).
Verwerking vuilwater
Het vuilwater wordt vanaf het plangebied via een pompsysteem naar het vuilwaterriool gebracht. De initiatiefnemer kan bij de gemeente Hilversum, afdeling Openbare Werken een rioolaansluiting aanvragen of via www.hilversum.nl.
Voorkomen wateroverlast
Bij ondergrondse bouw moet rekening worden gehouden met de maximale grondwaterstand. Aanleg van kelders in gebieden met een ondiepe grondwaterstand kan tot wateroverlast leiden. Ondergrondse werken mogen een vrije afstroming van grondwater naar het oppervlaktewater niet belemmeren. Door het uitvoeren van grondwaterberekeningen kan het effect van de ondergrondse constructie op het grondwater worden bepaald. Geadviseerd wordt kelders waterdicht uit te voeren. De noodzaak tot het lokaal verlagen van de grondwaterstand moet worden voorkomen. Overtollig grondwater mag niet worden afgewenteld op de omgeving.
Ondiepe grondwaterstand in relatie tot de bouw
Grootschalige aanleg van kelders in gebieden met een ondiepe grondwaterstand kan wateroverlast veroorzaken doordat het hemelwater moeilijker infiltreert.
In het plangebied is de grondwaterstand ondiep.
Voorkomen instroming van hemelwater in kelders/parkeergarages
Maatregelen moet genomen worden om instroom van hemelwater in ondergrondse bouw te voorkomen, bijvoorbeeld door de aanleg van drempels bij een inrit van een kelder.