Type plan: wijzigingsplan
Naam van het plan: wijzigingsplan ‘Heemskerk Buitengebied 2015’, Kleine Houtweg 10 te Heemskerk
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0396.WPKLeineHoutweg10-VA01

Regels

1 Inleidende regels

Ten aanzien van het plan geldt dat, naast het bepaalde in dit wijzigingsplan, de regels gegeven in het moederplan  van toepassing zijn.

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:
het wijzigingsplan ‘Heemskerk Buitengebied 2015’ met identificatienummer NL.IMRO.0396.WPKLeineHoutweg10-VA01 van de gemeente Heemskerk.
 
1.2moederplan:
het bestemmingsplan ‘Heemskerk Buitengebied 2015’ met identificatienummer NL.IMRO.0396.BPbuitengebied2015-VA01 van de gemeente Heemskerk, vastgesteld door de gemeenteraad op 17 december 2015;
 
1.3 wijzigingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand –codering- met de bijbehorende regels.
 
De begrippen uit artikel 1 van de regels van het moederplan , voor zover relevant voor dit plan, zijn van overeenkomstige toepassing.
 

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
 
De wijze van meten uit artikel 2 van de regels van het moederplan , is van overeenkomstige toepassing.
 

2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Tuinderswoningen

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuinderswoningen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. het wonen;
  2. aan-huis-gebonden beroepen;
  3. hobbymatig houden van dieren en paardenstalling;
  4. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals water, paden en waterhuishoudkundige, groen-, en infrastructurele voorzieningen,
en tevens voor:
  1. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - hondentrimsalon' een hondentrimsalon;
  2. ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk' een zorgwoning;
  3. bestaande niet-agrarische nevenactiviteiten en agrarische verbreding zoals bedoeld in 4.5.2  zijn toegestaan.
 

3.2 Bouwregels

3.2.1 Hoofdgebouwen
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
  1. hoofdgebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen een bouwvlak, met dien verstande dat:
    1. ter plaatse van de aanduiding 'garage' geen woning is toegestaan;
    2. ter plaatse van de aanduiding 'garage' een garage met ten hoogste de aangegeven goot- en bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' toegestaan;
  2. een bouwvlak mag volledig worden bebouwd;
  3. het hoofdgebouw dient in de naar de weg gelegen bouwgrens van het bouwvlak te worden gebouwd;
  4. de inhoud van een woning, exclusief bijbehorende bouwwerken, mag ten hoogste 600 m³ bedragen;
  5. ter plaatse van de aanduiding 'twee-aaneen' zijn uitsluitend twee-aaneengebouwde woningen toegestaan met dien verstande dat:
    1. de goot- en bouwhoogte ten hoogste respectievelijk 6 m en 9 m mag bedragen;
    2. de dakhelling ten minste 20° en ten hoogste 80° mag bedragen;
    3. de breedte van één woning ten minste 5 m dient te bedragen;
  6. ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand' zijn uitsluitend vrijstaande woningen toegestaan, met dien verstande dat:
    1. de goot- en bouwhoogte ten hoogste respectievelijk 5 m en 10 m mag bedragen;
    2. de dakhelling ten minste 30° en ten hoogste 60° mag bedragen;
    3. de breedte van één woning ten minste 6 m dient te bedragen;
  7. ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd' zijn uitsluitend aaneengebouwde woningen toegestaan, met dien verstande dat:
    1. de goot- en bouwhoogte ten hoogste respectievelijk 6 m en 9 m mag bedragen;
    2. de dakhelling ten minste 20° en ten hoogste 80° mag bedragen;
    3. de breedte van één woning ten minste 5 m dient te bedragen;
  8. onder hoofdgebouwen zijn kelders toegestaan tot een verticale diepte van ten hoogste 3,3 m beneden het peil.
 
3.2.2 Bijbehorende bouwwerken
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:
  1. de afstand tussen de bestemming 'Water' en bijbehorende bouwwerken bedraagt ten minste 1 m;
  2. ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' mogen bijbehorende bouwwerken voor de voorgevellijn worden gebouwd;
  3. de goothoogte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken mag ten hoogste de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw vermeerderd met 0,30 m bedragen;
  4. de goothoogte van vrijstaande bijbehorende bouwwerken mag ten hoogste 3 m bedragen;
  5. de bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken mag ten hoogste 4,5 m bedragen;
  6. de dakhelling van bijbehorende bouwwerken mag ten hoogste 60° bedragen;
  7. de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken mag ten hoogste 50% van het zij- en achtererf met een maximum van 60 m² bedragen.
  8. onder bijbehorende bouwwerken zijn kelders toegestaan tot een verticale diepte van ten hoogste 3,3 m beneden het peil;
  9. de gezamenlijke oppervlakte van een hobbykas mag ten hoogste 50 m2 bedragen.
 
3.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
  1. de bouwhoogte van speelvoorzieningen mag ten hoogste 4 m mag bedragen
  2. de bouwhoogte van schotelantennes mag ten hoogste 10 m mag bedragen;
  3. de bouwhoogte van antennes en antennemasten mag ten hoogste 20 m bedragen;
  4. de bouwhoogte van balkonhekken op bijbehorende bouwwerken mag ten hoogste 1,2 m bedragen ten opzichte van de hoogte van de 1e bouwlaag van het bijbehorend bouwwerk;
  5. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van het opwekken van energie door middel van wind mag ten hoogste 15 m bedragen;
  6. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen die worden gebouwd vóór de voorgevelrooilijn mag ten hoogste 1 m bedragen, voor het overige mag de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen ten hoogste 2 m bedragen;
  7. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag ten hoogste 2 m bedragen.
 

3.3 Afwijken van de bouwregels

3.3.1 Bouwen van woningen buiten het bouwvlak
  1. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 3.2.1 onder a voor het bouwen buiten het bouwvlak ten behoeve van het oprichten dan wel vergroten van een woning tot maximaal 600 m³, waarbij de overige regels zoals opgenomen in lid 3.2.1 onverminderd van kracht blijven.
  2. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 3.2.1 onder a voor het bouwen buiten het bouwvlak ten behoeve van het oprichten dan wel vergroten van een woning tot meer dan 600 m³, met dien verstande dat:
    1. uitsluitend mag worden gebouwd ten behoeve van het 'levensloopbestendig wonen op de begane grond'.
 
3.3.2 Toegestane oppervlak aan bijbehorende bouwwerken
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 3.2.2 onder g voor het vergroten van het toegestane oppervlak aan bijbehorende bouwwerken tot ten hoogste 200 m2, mits: is aangetoond dat de bijgebouwen noodzakelijk zijn ten behoeve van het hobbymatig houden van dieren.
De afwijking als bedoeld in 3.3.1 en 3.3.2 wordt uitsluitend verleend indien: de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast.
 
3.3.3 Eis
De afwijking als bedoeld in 3.3.1 en 3.3.2 wordt uitsluitend verleend indien: de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast.
 

3.4 Specifieke gebruiksregels

3.4.1 In strijd met bestemmingsplan
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 2.1, lid 1 onder c van de Wabo, wordt in ieder geval gerekend:
  1. het gebruik van een terrein voor het al dan niet ten verkoop opslaan en opstellen van ongebruikte en/of gebruikte dan wel geheel of ten dele uitgebruikte onderdelen samengestelde motorvoertuigen of aanhangwagen, caravans, vaartuigen, waaronder wordt begrepen roei, motor- en zeilboten, vletten, kano's, e.d., strandhuisjes c.q. onderdelen daarvan, welke bruikbaar en niet aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken zijn;
  2. het gebruik van gronden als opslag-, stort-, lozing- of bergplaats van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen, materialen en zand, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming van het plan gerichte gebruik van gronden;
  3. het uitoefenen van vormen van detailhandel en/of een horecabedrijf;
  4. het gebruik van vrijstaande en aangebouwde bijgebouwen als zelfstandige woning;
  5. het gebruik van gronden ten behoeve van tennisbanen, zwembaden, mini golfbanen en daarmee gelijk te stellen gebruiksvormen op een afstand van meer dan 50 meter van de woning.
  6. het gebruik van bijgebouwen voor wonen;
  7. het gebruik van garages anders dan voor opslag ten behoeve van wonen en parkeren van auto's;
  8. het gebruik van vlaggenmasten ten behoeve van reclame-uitingen;
  9. het gebruik van bouwwerken voor opslag of verkoop van consumentenvuurwerk;
  10. het gebruik van bouwwerken voor opslag of verkoop van motorbrandstoffen.
 
3.4.2 aan-huis-gebonden beroep / bedrijfsmatige activiteit aan huis
De uitoefening van een aan-huis-gebonden beroep / bedrijfsmatige activiteit aan huis in samenhang met het wonen:
  1. mag geen onevenredige hinder opleveren voor de woonomgeving;
  2. mag geen afbreuk doen aan het woonkarakter en de woonkwaliteit van de woonwijk;
  3. dient de woonfunctie te ondersteunen, dat wil zeggen dat de persoon die de activiteit uitoefent tevens bewoner is van de betreffende woning;
  4. mag uitsluitend binnen de woning of het bijgebouw, dus inpandig, worden uitgeoefend;
  5. dient ondergeschikt te zijn aan de woonfunctie, met dien verstande dat:
    1. maximaal 30% van de vloeroppervlakte van de woning mag worden gebruikt voor de bedoelde activiteiten, met een maximum van 45 m²;
    2. het genoemde maximum oppervlak, het totaal is van de oppervlakken binnen de woning en de eventueel bij deze woning horende aan-, uit- en bijgebouwen;
  6. er mag geen reclame gemaakt worden aan of bij het pand, met uitzondering van een klein bord, met een maximum oppervlak van 0,5 m2, voor de mededeling van het beroep, de openingstijden e.d.;
  7. er mag geen detailhandel plaatsvinden, met uitzondering van een beperkte verkoop als ondergeschikte nevenactiviteit van de beroepsmatige activiteit;
  8. er mag geen horecabedrijf plaatsvinden;
  9. Het aan huisgebonden beroep mag niet zodanige verkeersaantrekkende werking hebben, dat daardoor extra verkeersmaatregelen noodzakelijk worden in het openbaargebied. Indien er een grotere parkeerbehoefte ontstaat dient voldaan te worden aan artikel 43.3 parkeren.
 
3.4.3 Uitzondering ten behoeve van paardenbak
Onder het verboden gebruik wordt niet verstaan het oprichten van paardenbakken, met dien verstande dat:
  1. per perceel ten hoogste 1 paardenbak is toegestaan binnen het bestemmingsvlak;
  2. het oppervlak ten hoogste 1000 m2 mag bedragen;
  3. de afstand van een paardenbak tot het bouwvlak maximaal 50 m mag bedragen;
  4. lichtmasten mogen worden opgericht indien de afstand tot de bestemming Natuur tenminste 500 m bedraagt;
  5. het aantal lichtmasten ten hoogste 6 bedraagt;
  6. de hoogte van de lichtmasten ten hoogste 6 m bedraagt;
  7. de afstand van paardenbakken tot een woning van derden tenminste 15 m dient te bedragen;
  8. de omheining bij paardenbakken ten hoogste 1,80 m mag bedragen.
 

3.5 Afwijken van de gebruiksregels

3.5.1 Nevenactiviteiten en agrarische verbreding
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 3.1 teneinde de volgende niet-agrarische nevenactiviteiten en agrarische verbreding toe te staan:
  1. opslag en stalling van agrarische producten;
  2. opslag en stalling van mobiele kampeermiddelen;
  3. het hebben van een hobbykas
  4. hovenier;
  5. kwekerij;
  6. maatschappelijke voorzieningen;
  7. dagrecreatie, zoals een pluktuin, vlindertuin en daarmee gelijk te stellen activiteiten;
  8. verhuur van niet-gemotoriseerde voertuigen ten behoeve van de dagrecreatie, zoals fietsen- en/of huifkarrenverhuur;
  9. dierenpension;
  10. hobbymatige paardenhouderij;
  11. detailhandel als bedoeld onder 12;
  12. horeca categorie 1 zoals bedoeld in bijlage 3, Staat van Horeca-activiteiten;
  13. met dien verstande dat:
    1. agrarische verbreding uitsluitend is toegestaan binnen het bestemmingsvlak, met uitzondering van een paardenbak ten behoeve van een hobbymatige paardenhouderij;
    2. de activiteiten worden gehuisvest in bestaande bebouwing, niet zijnde kassen, met uitzondering van de (woon)zorgboerderijen waarvoor beperkte uitbreiding van bebouwing mogelijk is;
    3. er geen buitenopslag plaatsvindt;
    4. nevenactiviteiten dan wel agrarische verbreding mogen maximaal 25% van het bestaand gezamenlijk vloeroppervlak van de bedrijfsbebouwing beslaan met een maximum van 300 m2;
    5. de in het gebied aanwezige waarden niet onevenredig worden aangetast;
    6. er sprake is van een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
    7. als gevolg van de nevenactiviteit en/of de agrarische verbreding de verkeersafwikkeling niet onevenredig wordt belast;
    8. in geval van publieksaantrekking dient voorzien te worden in voldoende parkeergelegenheid binnen het bestemmingsvlak;
    9. de agrarische verbreding en/of nevenactiviteit mag niet meldings- of vergunningplichtig zijn op grond van de Wet milieubeheer, of een aan deze wet verbonden regeling, tenzij is aangetoond dat de betreffende activiteit(en) geen onevenredige milieubelasting opleveren voor de omgeving;
    10. verkoop is uitsluitend toegestaan op kleine schaal, voor in de directe omgeving geproduceerde en/of bewerkte primaire agrarische producten, tot een maximaal verkoopvloeroppervlak van 50 m2 per tuinderswoning
    11. horecavoorzieningen zijn uitsluitend toegestaan op kleine schaal, tot een maximaal bedrijfsvloeroppervlak van 25 m² per tuinderswoning ;
    12. verblijfsrecreatie en zorgactiviteiten voor dag- en nachtopvang dan wel dagrecreatieve voorzieningen zijn toegestaan tot een maximaal oppervlak van 250 m2 per tuinderswoning;
    13. als gevolg van de agrarische verbreding en/of de nevenactiviteiten de bestaande bedrijfsvoering en de ontwikkelingsmogelijkheden van de omringende bedrijven en/of omringende agrarische (bedrijfs)activiteiten niet onevenredig worden beperkt.
 
3.5.2 Kleinschalig kamperen en bed & breakfast
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 3.1 ten behoeve van het toestaan van kleinschalige kamperen alsmede bed & breakfast, met dien verstande dat:
  1. het aantal kampeerplaatsen per tuinderswoning niet meer dan 5 bedraagt, alsmede 2 trekkershutten met een oppervlakte van maximaal 28 m2 en een bouwhoogte van ten hoogste 4,5 m;
  2. het aantal kamers voor bed & breakfast per tuinderswoning niet meer mag bedragen dan 3, waarbij het totale oppervlakte ten behoeve van de bed & breakfast niet meer dan 50% van het vloeroppervlak van de woning mag bedragen;
  3. er geen nieuwe bebouwing plaatsvindt, met uitzondering van sanitaire voorzieningen met een oppervlakte van ten hoogste 50 m², een goothoogte en bouwhoogte van respectievelijk ten hoogste 3 m en 6 m, mits deze noodzakelijk zijn;
  4. de kampeerplaatsen en trekkershutten binnen het bestemmingsvlakdienen te zijn gelegen;
  5. kampeermiddelen uitsluitend aanwezig zijn gedurende het strandseizoen;
  6. wordt voorzien in een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
  7. omliggende bedrijven niet onevenredig in hun bedrijfsvoering worden aangetast;
  8. de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens minimaal 4 m bedraagt ten behoeve van het plaatsen van afschermende beplanting.
 
3.5.3 Combineren van activiteiten 3.5.1 en 3.5.2
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 3.1 ten behoeve van het toestaan van 3.5.2 Kleinschalig kamperen en bed & breakfast in combinatie met activiteiten als genoemd in 3.5.1 Nevenactiviteiten en agrarische verbreding, met dien verstande dat:
  1. de gecombineerde aard van de activiteiten kleinschalig zijn;
  2. de voorwaarden als bedoeld in 3.5.1 en 3.5.2 van overeenkomstige toepassing zijn.
 
3.5.4 Bedrijfsmatige activiteiten aan huis
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 3.1 ten behoeve van het toestaan van:
  1. van een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit aan huis, mits:
    1. de bedrijfsmatige activiteit voldoet aan de criteria uit lid 3.4.2 uitoefening van een aan-huis-gebonden beroep;
    2. de activiteit valt onder de selectie van bedrijfsmatige activiteiten van de VNG bedrijvenlijst als opgenomen in de bijlage 1 Staat van Bedrijven van deze regels;
    3. geen bedrijfsmatige opslag plaatsvindt in de open lucht;
    4. wordt uitgeweken naar een andere locatie, zodra de uitoefening van de bedrijfsmatige activiteit aan huis hinderlijk wordt voor de woonomgeving;
  2. het vergroten van het oppervlak als bedoeld in lid 3.4.2 onder e 1 van ten hoogste 55 m² per tuinderswoning, mits de uitoefening van het aan-huis-gebonden beroep blijft voldoen aan de overige criteria uit lid 20.4.2;
 
3.5.5 Eis
De afwijkingen als bedoeld onder 3.5.1 tot en met 3.5.4 worden uitsluitend verleend indien:
  1. de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast;
  2. sprake is van een zorgvuldige landschappelijke inpassing.
 

3 Algemene regels

De algemene regels uit hoofdstuk 3 van de regels van het moederplan , voor zover relevant voor dit wijzigingsplan, zijn van overeenkomstige toepassing.
 

4 Overgangs- en slotregels

Artikel 4 Overgangsrecht

Het overgangsrecht uit artikel 44 van de regels van het moederplan , is van overeenkomstige toepassing.
 

Artikel 5 Slotregel

De regels worden aangehaald als:
‘Regels van het wijzigingsplan ‘Heemskerk Buitengebied 2015’, Kleine Houtweg 10 te Heemskerk’.