Plan: | De Trompet en Tolhek |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0396.BPtrompet2012-VA01 |
Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (2012)
In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) schetst het kabinet hoe Nederland er in 2040 uit moet zien: concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig. Op 13 maart 2012 heeft de Minister de SVIR vastgesteld. Deze structuurvisie vervangt onder meer de Nota Ruimte en de Nota Mobiliteit. Daar streeft het Rijk naar met een aanpak die ruimte geeft aan regionaal maatwerk, de gebruiker voorop zet, investeringen scherp prioriteert en ruimtelijke ontwikkelingen en infrastructuur met elkaar verbindt. Bij deze aanpak hanteert het Rijk een filosofie die uitgaat van vertrouwen, heldere verantwoordelijkheden, eenvoudige regels en een selectieve rijksbetrokkenheid.
De SVIR verstevigd het motto 'decentraal wat kan, centraal wat moet'. In de SVIR wordt het ruimtelijke en mobiliteitsbeleid meer aan provincies en gemeenten overgelaten. Hieronder valt bijvoorbeeld het landschapsbeleid. De Rijksoverheid richt zich op nationale belangen, zoals een goed vestigingsklimaat, een degelijk wegennet en waterveiligheid. Tot 2028 heeft het kabinet in de SVIR drie Rijksdoelen geformuleerd:
Het relevante beleidskader wordt gevormd door provincie en vooral de gemeente. Voor zover relevant, voldoet het onderhavige bestemmingsplan aan de SVIR. Het voorliggende bestemmingsplan tracht bij te dragen aan het vergroten van de concurrentiekracht in Nederland.
Structuurvisie buisleidingen (ontwerp, 2011)
Het nationaal ruimtelijk beleid is gericht op verbetering van de basiskwaliteit van de gehele hoofdinfrastructuur. Daarbij is het van belang, dat het bestaande buisleidingennet goed wordt onderhouden en dat voldoende ruimte open blijft voor uitbreiding van het buisleidingentransport in de toekomst.
In de Structuurvisie buisleidingen van het ministerie van Infrastructuur en Milieu (I&M) wordt een hoofdstructuur vastgelegd van ruimtelijke reserveringen (buisleidingstroken) voor het vervoer van gevaarlijke stoffen door buisleidingen in Nederland voor de komende 25 á 30 jaar. Uitgangspunt daarbij is een zo beperkt mogelijke aanspraak op de ruimte. In veel leidingstroken liggen nu al één of meerdere buisleidingen. Hierin is bovendien ruimte beschikbaar voor het leggen van nieuwe buisleidingen voor aardgas, olieproducten of chemicaliën. Gemeenten zullen te zijner tijd de plicht krijgen in hun bestemmingsplannen rekening te houden met deze leidingstroken.
De Structuurvisie heeft betrekking op dit bestemmingsplan, in die zin, dat het tracé van een bestaande aardgasbuisleidingstrook door het plangebied loopt. Deze leidingenstrook en de directe omgeving hiervan zijn aangegeven in de structuurvisie. De bestaande leidingen zijn opgenomen in het bestemmingsplan met een dubbelbestemming. De gehele zone die in de ontwerpstructuurvisie is opgenomen, blijft vrij van (nieuwe) bebouwing. In die zin wordt rekening gehouden met deze structuurvisie.
AMvB Ruimte (2012)
De nationale belangen uit de SVIR die juridische borging vragen, worden geborgd in de AMvB Ruimte. Deze AMvB wordt in juridische termen aangeduid als het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro). De AMvB omvat alle ruimtelijke rijksbelangen die juridisch doorwerken op het niveau van bestemmingsplannen. Het gaat om kaders voor onder meer het bundelen van verstedelijking, de bufferzones, nationale landschappen, de Ecologische Hoofdstructuur, de kust, grote rivieren, militaire terreinen, mainportontwikkeling van Rotterdam en de Waddenzee. Met de AMvB Ruimte maakt het Rijk proactief duidelijk waar provinciale verordeningen en gemeentelijke bestemmingsplannen aan moeten voldoen. Uit de regels en kaarten behorende bij de ontwerp AMvB kan worden afgeleid welke aspecten relevant zijn voor het ruimtelijke besluit.
Gezien de ligging van het plangebied en de aard van het plan (grotendeels conserverend) vormt het rijksbeleid geen belemmering voor dit bestemmingsplan. Nationale leidingen worden ook gezien als rijksbelang. Gemeenten zullen derhalve te zijner tijd de plicht krijgen in hun bestemmingsplannen rekening te houden met deze leidingstroken. Het voorliggende bestemmingsplan tracht hierop te anticiperen (zie voorgaande paragraaf).