3.4 Afwijken van de gebruiksregels
3.4.1 Afwijken Staat van bedrijfsactiviteiten
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.1:
-
a. om bedrijven toe te laten in twee categorieën hoger dan in lid 3.1 genoemde bedrijfscategorieën tot ten hoogste categorie 5.3, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze) geacht kan worden te behoren tot de categorieën, zoals in lid 3.1 genoemd;
-
b. om bedrijven toe te laten die niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn genoemd tot ten hoogste categorie 5.3, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de categorieën, zoals in lid 3.1 genoemd;
Met dien verstande dat:
-
c. geluidshinderlijke en risicovolle inrichtingen niet zijn toegestaan, met uitzondering van activiteiten die behoren tot een staalproducerend bedrijf.
3.4.2 Afwijken risicovolle activiteiten
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 3.3:
-
a. om verplaatsing of uitbreiding van risicovolle activiteiten toe te staan voor zover behorend bij een staalproducerend bedrijf en/of een bedrijf gericht op de vervaardiging van industriële gassen;
-
b. om nieuwe risicovolle activiteiten toe te staan voor zover behorend bij een staalproducerend bedrijf en/of een bedrijf gericht op de vervaardiging van industriële gassen;
Met dien verstande dat:
-
c. afwijken er niet toe mag leiden dat ter plaatse van kwetsbare objecten het plaatsgebonden risico meer bedraagt dan 10-6 per jaar;
-
d. afwijken er niet toe mag leiden dat de omvang van het invloedgebied van het staalproducerend bedrijf en/of het bedrijf gericht op het vervaardiging van industriële gassen toeneemt.
3.4.3 Afwijken nieuwe kwetsbare objecten
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 3.3. om nieuwe bedrijven toe te staan die worden aangemerkt als kwetsbaar object, met dien verstande dat afwijken er niet toe mag leiden dat ter plaatse van de kwetsbare objecten als gevolg van in de omgeving van het bedrijf gelegen risicovolle activiteiten het plaatsgebonden risico meer bedraagt dan 10-6 per jaar.
3.4.4 Afwijken verplaatsen/uitbreiden bestaande bedrijven
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.1. ten behoeve van het uitbreiden en/of verplaatsen van bestaande bedrijven die behoren tot een hogere categorie dan catgeorie 4.2. van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, met dien verstande dat de afwijking uit milieuhygiënisch oogpunt aanvaardbaar is.
3.4.5 Afwijken ten behoeve van geluidshinderlijke bedrijven
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.1. ten behoeve van het vestigen van nieuwe geluidshinderlijke bedrijven, mits is gebleken dat de vestiging niet leidt tot een beperking van de huidige en toekomstige activiteiten van de reeds gevestigde inrichtingen binnen het plangebied
3.5 Wijzigingsbevoegdheid
3.5.1 Wijziging Staat van Bedrijfsactiviteiten
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de Staat van Bedrijfsactiviteiten te wijzigen, voor wat betreft:
-
a. het onderbrengen van bedrijfsactiviteiten in een andere categorie, indien op grond van technologische ontwikkelingen de in de Staat van Bedrijfsactiviteiten vermelde categorie niet meer de juiste is;
-
b. het toevoegen van bedrijfsactiviteiten, geen seksinrichtingen, geluidshinderlijke en risicovolle inrichtingen zijnde, aan een bepaalde categorie van de Staat van Bedrijfsactiviteiten mits deze activiteit naar haar aard en invloed op de omgeving kan worden gelijkgesteld met de in de betreffende categorie opgenomen bedrijfsactiviteiten.
3.5.2 Wijziging bouwhoogte
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - aanvullende bouwregels' de bouwhoogte te verhogen, met dien verstande dat:
-
a. wijziging uitsluitend is toegestaan indien een hogere bouwhoogte noodzakelijk is voor de bedrijfsvoering van een staalproducerend bedrijf;
-
b. de maximale bouwhoogte ten hoogste 60 m bedraagt.
3.5.3 Wijziging risicovolle inrichtingen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen om nieuwe risicovolle inrichtingen toe te staan, met dien verstande dat:
-
a. wijziging inhoudt dat de gronden ten behoeve van de nieuwe risicovolle inrichting specifiek worden aangeduid en lid 3.3. onder d, overeenkomstig wordt aangepast;
-
b. wijziging er niet toe mag leiden dat ter plaatse van kwetsbare objecten het plaatsgebonden risico meer bedraagt dan 10-6 per jaar.