Plan: | Rijksstraatweg 178 |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0396.BPrsw1782023-OW01 |
het bestemmingsplan 'Rijksstraatweg 178' met identificatienummer NL.IMRO.0396.BPrsw1782023-OW01 van de gemeente Heemskerk.
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
de digitale tekening van het bestemmingsplan 'Rijksstraatweg 178' van de gemeente Heemskerk beschikbaar via www.ruimtelijkeplannen.nl.
Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
een op de verbeelding aangegeven vlak waarop een aanduiding betrekking heeft.
een bedrijf, gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren alsook de verkoop van eigen (geteelde) producten;
het ontplooien van nevenactiviteiten op een agrarisch bedrijf, die ruimtelijk inpasbaar zijn en verbonden zijn aan de bestaande te behouden agrarische bedrijfsvoering, zoals extensieve dagrecreatie, kleinschalige verblijfsrecreatie en productiegebonden detailhandel.
de aan een gebied toegekende, of naar verwachting voorkomende, waarde in verband met de kennis en studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden.
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
recreatief nachtverblijf in de vorm logies met ontbijt binnen de bestaande woning en/of bestaande bebouwing.
een onderneming waarbij de bedrijfsactiviteiten gericht zijn op het vervaardigen, bewerken, installeren, inzamelen en verhandelen van goederen, waarbij eventueel detailhandel uitsluitend plaatsvindt als ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop c.q. levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen, dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen.
een gebouw dat dient voor de uitoefening van een of meer bedrijfsactiviteiten.
het vergunde gebruik en/of de vergunde bouwwerken ten tijde van de inwerkingtreding van het plan.
de stikstofemissie van een agrarisch bedrijf zoals die kan worden afgeleid uit de Landbouwtelling 2015 en de Regeling ammoniak en veehouderij (zoals die geldt op het moment waarop het plan is vastgesteld).
de grens van een bestemmingsvlak.
een geometrisch bepaald vlak met een zelfde bestemming.
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak.
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
de grens van een bouwvlak.
een gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met uitsluiting van onderbouw en zolder. De maatvoering van het Bouwbesluit dient in acht te worden genomen.
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge deze regels zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegestaan.
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct, hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
een groep horeca-activiteiten, die een gelijke of nagenoeg gelijke invloed hebben op een nabij gelegen of omringende woonomgeving.
het verblijf voor recreatieve doeleinden buiten de woning, zonder dat daar een overnachting (elders) mee gepaard gaat.
het bedrijfsmatig aan particulieren te koop of te huur aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, verkopen en/of leveren van goederen aan personen, die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit; horecadoeleinden worden hier niet onder begrepen.
al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat grenst aan een gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw.
niet-gemotoriseerde recreatieve activiteiten, zoals wandelen, fietsen, skaten, paardrijden, vissen, zwemmen en natuurobservatie.
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
een gebouw, bestemd voor en volgens aard, indeling en inrichting geschikt om te worden gebruikt voor menselijk wonen of verblijf en die daarvoor permanent of regelmatig wordt gebruikt. Zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet geurhinder en veehouderij.
de teelt van gewassen (nagenoeg) geheel met behulp van kassen.
iedere vorm van een agrarisch bedrijf, niet zijnde een intensieve veehouderij.
agrarische activiteiten die niet vallen onder de werking van het Activiteitenbesluit zoals dat luidde ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan.
de belangrijkste functie waarvoor het hoofdgebouw en/of de gronden mogen worden gebruikt.
een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie en/of afmetingen als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.
het bedrijfsmatig verstrekken van dranken en maaltijden, overwegend voor gebruik ter plaatse, een en ander gepaard gaande met dienstverlening.
voorzieningen, geen horecabedrijf zijnde en ondergeschikt aan de hoofdfunctie, voor het bedrijfsmatig verstrekken van dranken en etenswaar voor het gebruik ter plaatse.
de teelt van slacht-, fok-, leg- of pelsdieren in gebouwen en (nagenoeg) zonder weide gang, waarbij de teelt niet afhankelijk is van de agrarische (open) grond als productiemiddel.
een mobiel en/of vast kampeermiddel dan wel enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf en waarvan de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben.
bedrijfsgebouwen van glas of ander lichtdoorlatend materiaal oorspronkelijk vergund en/of opgericht ten behoeve van de agrarische bedrijfsvoering, met dien verstande dat ten hoogste 10% van de oppervlakte van de vergunde kassen mag worden gebouwd als gebouw ten behoeve van teeltondersteunende functies zoals bijvoorbeeld verspeenruimte, ketelhuis en kantine.
voorzieningen ten behoeve van activiteiten zoals wandelen, fietsen, vissen, zwemmen, kanoën en natuurobservatie in de vorm van bijvoorbeeld aanlegsteigers, picknickplaatsen, observatiepunten, informatieborden en banken.
kamperen, in de vorm van recreatief medegebruik op gronden met een andere hoofdfunctie, niet zijnde permanente standplaatsen.
het op de verbeelding aangegeven vlak, dat goothoogtes en woningtypes scheidt.
een tent, tentwagen, kampeerauto, toercaravan of enig ander onderkomen met de bedoeling deze te plaatsen op een kampeerterrein gedurende niet meer dan 3 aansluitende maanden per strandseizoen.
een activiteit die niet rechtstreeks de bedrijfs- of functie-uitoefening overeenkomstig de bestemming betreft en die van een zodanige (beperkte) bedrijfsmatige en/of ruimtelijke omvang is dat de functie waaraan zij wordt toegevoegd, qua aard, omvang en ruimtelijke verschijningsvorm, als hoofdfunctie duidelijk herkenbaar en als zodanig ook functioneel aanwezig blijft.
het bedrijfsmatig opslaan, verpakken en verhandelen van goederen.
een door middel van een afscheiding afgezonderd stuk terrein met een andere ondergrond dan gras, kennelijk ingericht voor het africhten en/of trainen en berijden van paarden, pony's en/of het anderszins beoefenen van de paardensport, met of zonder de daarbij behorende voorzieningen.
een al dan niet speciaal hiervoor aangelegde gelegenheid voor het parkeren van een voertuig met een afmeting zoals opgenomen in het gemeentelijk Parkeerbeleidsplan.
een grens van een bouwperceel.
een recreatief gebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan.
voorziening ten behoeve van recreatie, hieronder mede begrepen sport- en spelaccommodaties, voorzieningen ter bevordering van de lichamelijke en geestelijke gezondheid, kantine alsmede accommodaties voor administratieve functies ten dienste van de bestemming.
de periode van 1 april tot 1 oktober van het kalenderjaar, met dien verstande dat bebouwing aanwezig mag zijn in de periode van 15 maart tot 15 oktober.
voorzieningen in, op of boven de grond, die door agrarische bedrijven met plantaardige teelten worden gebruikt:
* wanneer in deze regels 'emissie N/kg/jaar' wordt gebruikt, wordt de hiervan onderdeel uitmakende hoofdletter 'N' bedoeld als verzamelnaam voor NH3 en NOx.
een bedrijf gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen.
elke ontsluiting van een perceel op een weg.
het nachtverblijf voor recreatieve doeleinden buiten de eerste woning, waarbij ten minste een nacht wordt doorgebracht, met uitzondering van overnachtingen bij familie en kennissen.
een bedrijf dat jaarrond een arbeidsbehoefte of -omvang heeft van tenminste één volledige arbeidskracht, met een daarbij passend jaarinkomen en waarvan het behoud ook op langere termijn in voldoende mate en op duurzame wijze is verzekerd (bedrijfseconomisch en milieuhygiënisch).
de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt.
de (denkbeeldige) lijn waarin de voorgevel van een bouwwerk is gelegen alsmede het verlengde daarvan.
een werk al of niet overdekt, dienend om in het openbaar belang water te ontvangen, te bergen, af te voeren en toe te voeren, de boven water gelegen taluds, bermen en onderhoudspaden daaronder mede verstaan.
alle voor het openbaar verkeer openstaande wegen of paden met inbegrip van de daarin liggende bruggen en duikers de tot die wegen behorende paden en bermen of zijkanten, alsmede de daaraan liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen.
een gebouw of een gedeelte van een gebouw dat blijkens aard, inrichting en indeling geschikt en bestemd is voor de huisvesting van één huishouden.
de afstand tussen bouwwerken onderling alsmede de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstand het kleinst zijn.
een in het plan aangegeven percentage, dat op gronden ter plaatse van de aanduiding "maximum bebouwingspercentage (%)" aangeeft wat maximaal mag worden bebouwd.
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen zoals schoorstenen, antennes en naar aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidsmuren.
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels ( en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
Het peil wordt door de gemeente vastgelegd.
van het peil tot het laagste punt van het bouwwerk, fundering niet meegerekend.
totale oppervlakte aan bebouwing binnen een bestemmingsvlak.
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen binnen bouwvlakken of bestemmingsvlakken worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, balkons, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de bouw- c.q. bestemmingsgrens met niet meer dan 0,5 meter wordt overschreden.
De voor Agrarisch - Tuindersgebied aangewezen gronden zijn bestemd voor:
en tevens voor:
met daaraan ondergeschikt:
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
mogen uitsluitend worden gebouwd op gronden die zijn voorzien van een bouwvlak;
Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van kassen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 3.2.2 onder a teneinde de goothoogte van bedrijfsgebouwen te verhogen ten behoeve van efficiënt ruimtegebruik, met dien verstande dat de goothoogte niet meer mag bedragen dan 8 m en de afstand tot de bouwgrens ten minste 5 m bedraagt.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 3.2.3 onder b teneinde de bouwhoogte van kassen te vergroten met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 12 m.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 3.2.3 onder b teneinde de onder punt 1 bedoelde afstand van 10 meter van de kassen tot woningen van derden te verminderen, mits voldoende waarborgen aanwezig zijn dat er geen onevenredige aantasting zal plaatsvinden van het woon- en leefklimaat. Daartoe dient van te voren het advies van een onafhankelijke ter zake deskundige te zijn ingewonnen.
Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 2.1, lid 1 onder c van de Wabo wordt in ieder geval verstaan:
Onder het verboden gebruik wordt niet verstaan het oprichten van paardenbakken, met dien verstande dat:
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch uitgesloten - geurgevoelig object' is het gebruik van gebouwen als een geurgevoelig object ex artikel 1 Wet geurhinder en veehouderij, niet toegestaan.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 3.1 teneinde de volgende niet-agrarische nevenactiviteiten en agrarische verbreding toe te staan:
Met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 3.1 ten behoeve van het toestaan van kleinschalige kamperen alsmede bed & breakfast, met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 3.1 ten behoeve van het toestaan van 3.5.2 Verblijfsrecreatie in combinatie met activiteiten als genoemd in 33.5.1 Nevenactiviteit en agrarische verbreding, met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 3.4.2 voor de aanleg van paardenbakken buiten een agrarische bouwvlak, mits:
De voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie 4' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
De werken en werkzaamheden, zoals in lid 4.3.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden aan de hand van nader archeologisch onderzoek kan aantonen dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn. Voorts zijn de werken en werkzaamheden toelaatbaar, indien:
Het bevoegd gezag kan afwijken van de bepalingen van het plan voor geringe afwijkingen, welke in het belang zijn van een ruimtelijke of technische beter verantwoorde plaatsing van bouwwerken of werken of welke noodzakelijk zijn in verband met de werkelijke toestand van het terrein, mits de afwijking niet meer dan 2 m bedraagt.
Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen om af te wijken van het bepaalde in 3.4.1 onder g onder de navolgende voorwaarden:
Ten aanzien van waterlopen dient een bebouwingsafstand van ten minste 1,50 m in acht te worden genomen.
Tot een strijdig gebruik als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in elk geval gerekend:
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Indien en voor zover in deze regels wordt verwezen naar wetten, verordeningen of enige andere algemeen verbindende regeling, dienen deze regelingen te worden gelezen zoals deze luiden op het tijdstip van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan.
Wanneer een bestaand gebouw of bouwwerk, geen gebouw zijnde:
heeft dan in de bouwregels in de van toepassing zijnde bestemming is toegestaan, dan zal:
bedragen.
in het gebouw of op het daartoe behorende terrein te worden voorzien in voldoende fietsparkeerplaatsen, hiertoe dient op tekening te worden aangegeven waar welke functie zich binnen het bouwwerk bevindt. Voor de bepaling hiervan dient gebruik te worden gemaakt van het overzicht fietsparkeerkencijfers zoals opgenomen in publicatie 317 "Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie", CROW oktober 2012, blz.99 tot en met blz.102.
Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:
Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:
Deze regels worden aangehaald onder de naam 'Regels van het Bestemmingsplan Rijksstraatweg 178'.