direct naar inhoud van 4.9 Waterparagraaf
Plan: Het Groene Balkon
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0396.BPgroenebalkon2010-VA01

4.9 Waterparagraaf

In deze waterparagraaf wordt ingegaan op waterbeleid, de verplichte watertoets en de voorwaarden die de waterbeheerder Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier stelt aan het bestemmingsplan.

Waterbeleid

Waterbeheerplan 3

Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier (HHNK) heeft in 2006 een nieuw waterbeheerplan (WBP3) vastgesteld. Het plan beschrijft de uitgangspunten en strategische doelen voor het waterbeheer tot en met 31 december 2009. De volgende thema's komen in het WBP3 aan de orde: het beheer van het watersysteem, de aanpak van lozingen (bronaanpak) en ruimte voor water nu en in de toekomst. De inhoud van het plan is gebaseerd op reeds vastgesteld beleid zoals: het provinciale Waterplan 2006-2010, de uitgangspunten van de Europese Kaderrichtlijn Water en het door het bestuur van het hoogheemraadschap opgestelde Meerjarenbeleidskader.


De strategische doelen uit het WBP3 zijn:

  • het hoogheemraadschap beheert het water volgens de provinciale verordening en de vigerende wetgeving;
  • in 2009 voldoet de kwaliteit van het water in het gehele beheersgebied minimaal aan de waterkwaliteit van 2000, conform het provinciaal beleid (Provinciaal Waterplan);
  • in 2009 zijn procesafspraken met de provincie Noord- Holland, de grondbezitters en gemeenten gemaakt voor ca. 80 procent van de gebieden met een wateropgave.

Uitgangspunten uit het WBP 3 zijn:

  • Voorkomen wateroverlast

De waterhuishouding en de natte infrastructuur gaan voldoen aan de landelijke veiligheidsnormen, zoals afgesproken in het Nationaal Bestuursakkoord Water.

  • Gezonde watersystemen

Oppervlaktewater mag geen risico vormen voor de gezondheid van mensen, planten en dieren. Bovendien moet het ecosysteem gezond zijn. Het voedselweb moet overal intact zijn. Het belang van dit uitgangspunt wordt onderstreept door de Europese Kaderrichtlijn Water.

  • Problemen oplossen waar ze ontstaan

Het watersysteem kan worden beheerd als de problemen worden opgelost op de plaats waar ze ontstaan. Anders gezegd: problemen worden niet afgewenteld op andere gebieden.

  • Zorgvuldig omgaan met de watervoorraad

Schoon water is kostbaar. Het is belangrijk dat er altijd zo veel mogelijk voldoende schoon zoet water beschikbaar is voor diverse vormen van gebruik.

  • Integraal waterbeheer als een leidend principe

Dit betekent dat kwantiteits- en kwaliteitsbeheer niet los van elkaar worden gezien en dat bij het gebruik van het water alle belangen integraal worden afgewogen.

  • Samenwerking staat centraal

Door samenwerking en communicatie met alle betrokken partijen wordt bereikt dat maatregelen elkaar zoveel mogelijk aanvullen en versterken en dat middelen optimaal worden besteed.

  • Betaalbaar waterbeheer

Het hoogheemraadschap streeft naar een optimale besteding van de 'watereuro' en een stabiele tariefsontwikkeling. De optimale situatie wordt bepaald door de combinatie van de waterhuishoudkundige wenselijkheid van maatregelen en het maatschappelijke draagvlak daarvoor.

  • Water als ordenend principe in de ruimtelijke ordening

Het instellen van de watertoets, de samenwerking met provincie en gemeente en de vroeg tijdige betrokkenheid van het hoogheemraadschap bij ruimtelijke planvorming zorgen in toenemende mate voor een meer sturende rol van het water in de ruimtelijke ordening.


Waterbeheerplan 4

Inmiddels is het Waterbeheerplan 4, periode 2010-2015 in voorbereiding. Het ontwerp plan heeft reeds ter inzage gelegen. Dit plan zal naar verwachting eind 2009 vastgesteld worden. De kerndoelen van het Waterbeheerplan 4 luiden als volgt:

  • Het op orde houden van het watersysteem en dit onder dagelijkse omstandigheden doelmatig en integraal beheren.
  • De verontreiniging van het watersysteem door directe en indirecte lozingen voorkomen en/of beheersbaar houden.
  • Het op orde houden van de primaire waterkeringen en overige waterkeringen met een veiligheidsfunctie en deze onder dagelijkse omstandigheden doelmatig beheren.
  • Het in stand houden en ontwikkelen van een calamiteiten-organisatie die onder bijzondere omstandigheden onmiddellijk operationeel is en die beschikt over actuele calamiteiten-bestrijdingsplannen voor veiligheid, wateroverlast en waterkwaliteit.


Regionaal Waterplan Beverwijk, Heemskerk en Uitgeest

In juni 2007 is het Regionaal Waterplan Beverwijk, Heemskerk en Uitgeest vastgesteld in samenwerking met HHNK. Dit Waterplan geeft de hoofdlijnen weer van wat de gemeenten Beverwijk, Heemskerk en Uitgeest en Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier op het gebied van waterbeheer van plan zijn in de periode tot en met 2017. In 2009 wordt het plan getoetst aan de Europese Kader Richtlijn Water. Het Regionale Waterplan biedt een visie op het watersysteem van de gemeenten Beverwijk, Heemskerk en Uitgeest voor de komende 10 jaar (planperiode: 2008-2017) en geeft concreet aan welke maatregelen in de planperiode worden genomen. Het doel van het Waterplan is het realiseren van een veilig, ecologisch gezond watersysteem met een hoge belevingswaarde en voldoende plaats voor recreatie.


De belangrijkste maatregelen in de planperiode die aansluiten bij de bestuurlijke wensen zijn:

  • aanleg extra waterberging ter voorkoming wateroverlast en optimaal gebruikmaken van beschikbare berging;
  • langer vasthouden van water bovenstrooms ter overbrugging van droge periodes;
  • duidelijke afspraken tussen gemeente en hoogheemraadschap over beheer en onderhoud van het watersysteem;
  • oplossen van grondwateroverlast door lokale maatregelen.


Maatregelen waarbij het accent vooral ligt op het verbeteren van de waterkwaliteit, ecologische waarden, beleving en recreatie zijn (grotendeels KRW maatregelen):

  • scheiden van agrarisch water en riooloverstortwater van duinwater en regenwater;
  • ombouwen van oevers tot kindvriendelijke en natuurvriendelijke oevers (1 km Beverwijk, 2,3 km Heemskerk, 0,5 km Uitgeest);
  • aanleg natte ecologische verbindingen (langs Noorddorperbeek en langs Trompet);
  • verbeteren waterkwaliteit door bronaanpak en voorlichting (onder andere Heemskerkerduin, Oud Haerlem en andere gebieden).


Er is een bestuurlijk convenant ondertekend waarin deze maatregelen zijn vastgelegd.


Watertoets

De watertoets is een procesinstrument dat wettelijk is verankerd in het Besluit ruimtelijke ordening en het Nationaal Bestuursakkoord Water. De bedoeling van het instrument is om wateraspecten van meet af aan mee te nemen bij ruimtelijke plannen en besluiten. Hiervoor is in een zo vroeg mogelijk stadium overleg nodig met relevante partijen. Het doel van de watertoets is dat wateraspecten vroegtijdig in de planontwikkeling worden meegenomen. Het gaat hierbij om de thema's: veiligheid, waterkwantiteit, waterkwaliteit, afvalwaterketen en onderhoud. De watertoets moet worden toegepast bij ruimtelijke uitvoeringsinstrumenten die onder de nieuwe Wet ruimtelijke ordening vallen, zoals bestemmingsplannen, ontheffingen en projectbesluiten. Het instrument watertoets regelt vooroverleg, het opstellen van een waterparagraaf voor de watertoets-plichtige plannen en een moment waarop formeel advies wordt gevraagd aan de waterbeheerder. De watertoets wordt afgesloten met een formele adviesaanvraag van de gemeente aan het hoogheemraadschap. De formele adviesaanvraag behandelt het plan, het proces en de gezamenlijke afspraken die zijn gemaakt over de wateraspecten.


Bestaande en toekomstige situatie

Het Groene Balkon is gelegen in de Broekpolder dat wordt beschouwd als een polderwijk. Daardoor wijkt de wijk af van de overige woongebieden van Heemskerk. Dat zijn immers gebieden die zijn gebouwd op (of aansluitend op) strandwallen, terwijl de Broekpolder in het kleigebied ligt. 'Broek' duidt bovendien al op een nat en laag gebied. Deze voor de beide gemeenten unieke positie van de Broekpolder daagt uit om er iets bijzonders van te maken. De Broekpolder biedt de kans om er een 'nat' woonmilieu van te maken. Duurzaamheid in het watersysteem dient daarom gemaximaliseerd te worden.

Waterhuishouding

Het plangebied ligt binnen het beheergebied van het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier. Het plangebied valt onder de werking van de Keur. In deze speciale verordening van het Hoogheemraadschap zijn de regels voor het beheer, gebruik en onderhoud van waterstaatswerken opgenomen. Het oppervlaktewater van de wijk Broekpolder vormt samen met het water van park Assumburg/Oud-Haerlem een gesloten, hoogwaardig en ingenieus watersysteem, waarbij het park vooral dient als waterbergingslocatie. Bij regenval wordt het water in het park Assumburg/Oud-Haerlem gebufferd. Nadat het water het helofytenfilter is gepasseerd, kan het water in droge tijden worden ingelaten in de Broekpolder, zodat daar het peil gehandhaafd kan blijven. Hierdoor komt er geen gebiedsvreemd water in het totale systeem, blijft de goede waterkwaliteit gewaarborgd en is er een buffer voor droge tijden. Het water wordt door een opvoergemaal vanuit de Broekpolder naar het park gepompt. Na enkele jaren monitoren van het gemaal is gebleken dat de zuurstofmetingen en de meting van het elektrisch geleidingsvermogen (EGV) leidend zijn bij de sturing van het uitgeslagen water. De aanwezige mosselen in het gemaal zijn hierbij minder tot niet relevant gebleken, terwijl het dagelijks beheer en onderhoud van de mosselmonitor arbeidsintensief en daarom relatief duur blijkt te zijn. Om deze reden is besloten te stoppen met de mosselmonitor.

Dit gemaal laat het water uit de Broekpolder op basis van de waterkwaliteit het park Assumburg/Oud-Haerlem in (bij goede kwaliteit) of voert het af via de spoorsloot (bij slechte kwaliteit). Alleen water dat schoon genoeg is, wordt dus in het park opgeslagen. Hierdoor is de waterkwaliteit in het park goed. In droge tijden kan dit kwalitatief goede water dan weer via passage door het helofytenfilter worden ingelaten in de Broekpolder.


Riolering

In de gehele Broekpolder wordt het afvalwater en hemelwater van dakoppervlakken afgevoerd met behulp van een verbeterd gescheiden rioolstelsel. Daar waar het afkoppelen van regenwater op een verantwoorde wijze kan plaatsvinden, zal dit enerzijds gebeuren door lokale buffering (gebruik voor toiletspoeling en sproeien). Anderzijds wordt het hemelwater van dakoppervlakken van woningen en gebouwen grenzend aan oppervlakte-water direct geloosd op het oppervlaktewater. Door het afkoppelen van de hemelwaterafvoer vinden zo min mogelijk overstortingen plaats. Regenwater van overige verharde oppervlakten wordt afgevoerd richting de rioolwaterzuiveringsinstallatie.


Inrichting en beheer

Bij de inrichting van het watersysteem (watergangen e.d.) is aandacht besteed aan ecologische verbindingen, bij de ligging en het ontwerp van oevers en kunstwerken. Op deze manier is de aansluiting gezocht met het natuurgebied langs de Vuurlinie en gebied Assumburg-Oud-Haerlem. Het beheer van water en groen, maar ook riolering en verhardingen zijn daarbij integraal beschouwd.

Overleg met het Hoogheemraadschap

Tijdens het vaststellen van de waterhuishouding is (ambtelijk) overleg gevoerd met het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier.


De door het Hoogheemraadschap ingebrachte randvoorwaarden zijn in eerdere planvorming geïntegreerd:

  • de bestaande waterlopen worden op de verbeelding (plankaart) vastgelegd;
  • er is vanuit de invalshoek water gezien geen aanleiding om een stelsel in het plan op te nemen voor omgevingsvergunningen voor werken of werkzaamheden ter bescherming van het archeologisch monument. Als er vanuit archeologische invalshoek voor wordt gekozen om toch een dergelijk stelsel in het plan op te nemen, is het voor het Hoogheemraadschap niet noodzakelijk om daarbij toetsingsgronden met betrekking tot het aspect water op te nemen;
  • in de planregels wordt de bestemming water gereguleerd. Daarbij wordt een flexibiliteit ingebouwd om het aanleggen/aanpassen van natuurlijke/ecologische oevers mogelijk te maken zonder dat daarvoor een procedure moet worden gevolgd;
  • in de bestemming water worden de volgende planregels voor het bouwen van steigers opgenomen:
  • I. steigers hebben een maximale breedte van 6 meter, ongeacht de breedte van de kavel;
  • II. balustrades hebben een maximale hoogte van 1 meter ten opzichte van de vloer van de steiger;
  • III. bij de uitwerking van het nieuw op te stellen bestemmingsplan wordt rekening gehouden met de minimale breedte van de watergang van 3 meter die na het realiseren van eventuele steigers behouden dient te blijven.


Tot slot wordt opgemerkt dat het Hoogheemraadschap algemene regels heeft voor het maken van een steiger die verder reiken dan bovenstaande uitgangspunten. Steigers die aan deze algemene regels voldoen, kunnen na een melding bij het Hoogheemraadschap worden gerealiseerd. Voor afwijkende steigers is een watervergunning nodig. In dit kader wordt verwezen naar de algemene regels van het Hoogheemraadschap, zoals deze luiden op het moment van ter visie legging van dit ontwerp bestemmingsplan.

Deze randvoorwaarden zijn verankerd in de planregels van dit bestemmingsplan.