direct naar inhoud van Planregels
Plan: Buitengebied Midden 2e wijziging
Status: vastgesteld
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0394.WPGlgbbumi2ewijz-C001

Planregels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan (digitaal)

het wijzigingsplan 'Buitengebied Midden 2e wijziging' van de gemeente Haarlemmermeer

1.2 wijzigingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand (NL.IMRO.0394.WPGlgbbumi2ewijz-C001) met de bijbehorende regels

1.3 bestemmingsplan 'Buitengebied Midden”

het bestemmingsplan 'Buitengebied Midden', zoals vastgesteld door de gemeenteraad van de gemeente Haarlemmermeer op 4 juli 2013.

1.4 verbeelding

de verbeelding van het wijzigingsplan 'Buitengebied Midden 2e wijziging'.

1.5 Van toepassingsverklaring

Voor de overige begrippen is artikel 1 van het bestemmingsplan 'Buitengebied Midden' van toepassing.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 2 Tuin

2.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. tuinen behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen;

met daarbij behorend(e):

  • b. opritten, terreinverhardingen en paden;
  • c. bouwwerken, met uitzondering van carports;
  • d. parkeervoorzieningen.
2.2 Bouwregels
2.2.1 . Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
  • a. toegestaan zijn erkers;
  • b. de diepte van erkers mag niet meer zijn dan 1,20 meter, met dien verstande dat de afstand tussen de erker en de bouwperceelsgrens niet minder dan 1 meter is;
  • c. de breedte van erkers mag niet meer zijn dan 65 % van de breedte van de gevel van het hoofdgebouw;
  • d. de bouwhoogte van erkers mag niet meer zijn dan 0,3 meter boven de bovenkant van de scheidingsconstructie met de tweede bouwlaag van het hoofdgebouw, tot een maximum van 4 meter.
2.2.2 . Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
  • a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer zijn dan 1 meter;
  • b. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer zijn dan 3 meter.
2.3 Specifieke gebruiksregels
2.3.1 Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
  • a. het gebruik van gronden als opslagplaats anders dan voor opslag ten behoeve van normaal tuinonderhoud;
  • b. het gebruik van gronden als stallingsplaats of standplaats van kampeermiddelen.

Artikel 3 Verkeer

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen;
  • b. woonstraten;
  • c. fiets- en voetpaden;
  • d. parkeervoorzieningen;
  • e. groen;
  • f. kunstwerken;

met daarbij behorend(e):

  • g. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • h. nutsvoorzieningen;
  • i. speelvoorzieningen;
3.2 Bouwregels
3.2.1 . Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
  • a. toegestaan zijn gebouwen ten behoeve van speelvoorzieningen en verkeersafwikkeling;
  • b. de hoogte van gebouwen ten behoeve van speelvoorzieningen en verkeersafwikkeling mag niet meer zijn dan 4 meter;
  • c. de oppervlakte van gebouwen ten behoeve van speelvoorzieningen en verkeersafwikkeling mag niet meer zijn dan 10 m2;
3.2.2 . Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
  • a. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer zijn dan 6 meter;

Artikel 4 Wonen

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. aan huis verbonden beroepsuitoefening;

met daarbij behorend(e):

  • c. tuinen en erven;
  • d. ontsluitingswegen;
  • e. parkeervoorzieningen.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
  • a. hoofdgebouwen dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. per bouwperceel is één woning toegestaan;
  • c. in afwijking van het gestelde onder b. is ter plaatse van de aanduiding 'maximaal aantal woningen' het maximaal aantal woningen toegestaan;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' zijn de aangegeven maximum goothoogte en maximum bouwhoogte toegestaan;
  • e. bijbehorende bouwwerken mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd;
  • f. in het bebouwingsgebied zijn uitsluitend toegestaan bijbehorende bouwwerken, voor zover de artikelen 2 en 3 van de in bijlage II van het Besluit omgevingsrecht (Bor), zoals opgenomen in de bij deze regels behorende bijlage, genoemde situaties dit toelaten;
  • g. in afwijking van het bepaalde onder 2.1 sub e geldt, dat de maximum oppervlakte in het geval van een bebouwingsgebied groter dan 300 m² de oppervlakte van bijbehorende bouwwerken 90 m² mag zijn, vermeerderd met 10% van het deel van het bebouwingsgebied dat groter is dan 300 m² tot een maximum van 250 m² aan bijbehorende bouwwerken;
4.2.2 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
  • a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn uitsluitend toegestaan voor zover de artikelen 2 en 3 van de in bijlage II van het Besluit omgevingsrecht (Bor), zoals opgenomen in de bij deze regels behorende bijlage genoemde situaties, dit toelaten;
  • b. In afwijking van het bepaalde onder 4.2.2 a mogen erfafscheidingen in het achtererfgebied op de perceelsgrens worden gebouwd.
4.2.3 Voor het bouwen van ondergrondse gebouwen gelden de volgende bepalingen:
  • a. ondergrondse gebouwen zijn alleen daar toegestaan daar waar ook bovengronds gebouwd is of mag worden;
  • b. de ondergrondse bouwdiepte van ondergrondse bouwwerken mag niet meer zijn dan 3,5 meter.
4.3 Afwijken van de bouwregels
4.3.1 Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.2.1 sub d en de goot- respectievelijk bouwhoogte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken wordt vergroot, met dien verstande dat:
  • a. de bouwhoogte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken niet meer mag zijn dan 6 meter wanneer een platte dakafdekking wordt toegepast;
  • b. de bouwhoogte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken niet meer mag zijn dan 7 meter wanneer een kap wordt toegepast.
4.3.2 De in 4.3.1 genoemde afwijkingen kunnen slechts worden verleend, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
  • a. het stedenbouwkundige beeld, gelet op onder meer de onderlinge samenhang tussen de verschijningsvorm en situering van een bijbehorend bouwwerk enerzijds en die van het hoofdgebouw anderzijds;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
4.4 Specifieke gebruiksregels
4.4.1 Het gebruik van een woning en/of bijbehorende bouwwerken ten dienste van aan huis verbonden beroepsuitoefening is toegestaan tot niet meer dan 40% van het gezamenlijke vloeroppervlak van de woning en bijbehorende bouwwerken, tot een maximum van 50 m².
4.4.2 Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval begrepen:
  • a. het gebruiken of laten gebruiken van de gronden en/of opstallen binnen deze bestemming ten behoeve van zelfstandige bewoning en afhankelijke woonruimte, voor zover het betreft vrijstaande bijbehorende bouwwerken;
  • b. het verhuren of anderszins beschikbaar stellen van woonruimte aan derden ten behoeve van de uitoefening van een beroep hoe gering ook van omvang, tenzij een afwijkend gebruik is toegestaan.
  • c. het bij aan huis verbonden beroepsuitoefening ontplooien van bedrijfsmatige activiteiten die vallen in een hogere categorie dan categorie 1 uit de bij dit plan behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten of die vergunnings- of meldingsplichtig zijn op basis van de Wet milieubeheer;
  • d. het ten behoeve van beroepsuitoefening aan huis hebben van bedrijfsmatige opslag in de open lucht;
  • e. het gebruik ten behoeve van detailhandel.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

  

Artikel 5 Van toepassing verklaring

Op dit wijzigingsplan zijn de artikelen 2, 46, 56, 57 lid 1 en 59 van het bestemmingsplan 'Buitengebied Midden' van toepassing.

Artikel 6 Parkeren, stallen, laden, lossen

 

6.1 Reserveren en inrichten ruimte voor parkeren, stallen, laden, lossen

Bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor bouwen en/of een wijziging van het gebruik van gronden of bouwwerken geldt, dat op eigen terrein in voldoende mate ruimte moet zijn gereserveerd en ingericht en in stand worden gehouden voor het parkeren, stallen, laden en/of lossen van voertuigen met inachtneming van de parkeernormen zoals deze zijn opgenomen in het geldende parkeerbeleid van Haarlemmermeer.

 

6.2 Beleidsregels en peildatum

Het bevoegd gezag past de in 6.1 genoemde regels toe met inachtneming van de beleidsregels zoals die gelden ten tijde van de ontvangst van de aanvraag om een omgevingsvergunning.

 

6.3 Specifieke gebruiksregels

Ruimte voor het parkeren, stallen, laden en/of lossen van voertuigen, voor zover de aanwezigheid van deze ruimte krachtens deze parkeerregels is geëist, dient te allen tijde voor dit doel beschikbaar te blijven. Ander gebruik wordt aangemerkt als strijdig gebruik. 

6.4 Afwijken

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 6.1, indien:

  • a. op basis van gegronde redenen aangetoond kan worden dat het voldoen aan deze bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit, en bovendien
  • b. op andere wijze in de nodige ruimte voor het parkeren, stallen laden en/of lossen van voertuigen blijvend wordt voorzien.

 

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 7 Slotregel

Deze regels kunnen worden aangehaald onder de titel:

Regels van het wijzigingsplan ' Buitengebied Midden 2e wijziging' van de gemeente Haarlemmermeer.