direct naar inhoud van 4.2 Beeldkwaliteit
Plan: Nieuw-Vennep AT-station HSL-zuid
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0394.BPGnwvATstationHSL-E001

4.2 Beeldkwaliteit

Zoals vermeldt in paragraaf 2.2 dienen conform de Provinciaal ruimtelijke verordening, bestemmingsplannen welke nieuwe ontwikkelingen buiten bestaand stedelijk gebied mogelijk maken te worden vergezeld van een beeldkwaliteitsplan. Waarbij op de ontwikkelingsgeschiedenis, de ordeningsprincipes en bebouwingskarakteristiek van het landschap wordt ingegaan.

Ontwikkelingsgeschiedenis

De in 1850 drooggelegde Haarlemmermeer is ontstaan uit de samenvloeiing van drie meren (Leidsemeer, Oude Haarlemmermeer en Spieringmeer), en is door oeverafkalving als gevolg van golfslag gegroeid tot een omvang van ruim 18.000 ha. Met name de noordoever was kwetsbaar; de Haarlemmermeer was op weg naar Amsterdam. De vorm van de Haarlemmermeer weerspiegelt de natuurlijke factoren: de strandwal (westoever) en de heersende windrichting (oostoever); deze hoofdrichtingen vinden in het na droogmaking gerealiseerde polderraster nog een echo in de richting van de Hoofdvaart.

De droogmaking werd, na het mislukken van initiatieven vanaf de 17e eeuw, ondernomen op initiatief van koning Willem I: een nationaal project. Drie voor die tijd reusachtige stoomgemalen (elk 360 PK) pompten de Meer leeg; equivalent aan ongeveer 300 van de toen gangbare windmolens.

In 1845 begon gemaal Leeghwater te pompen; in 1848 en 1849 ook Lijnden en Cruquius. In 1852 was de Meer droog. Na drooglegging werd de polder verkaveld en ingericht. In de polder werden twee dorpen gesticht: Kruisdorp (later Hoofddorp) en Venneperdorp (later Nieuw-Vennep), beide aan de Hoofdvaart.

In het begin van de twintigste eeuw kwam een verstedelijking op gang, die eerst de buurtschappen bij Halfweg (Zwanenburg) en Sloten (Badhoevedorp) deed groeien, en later ook Hoofddorp en Nieuw-Vennep. Schiphol, in 1917 begonnen als een bescheiden militair vliegveld nabij het fort Schiphol, groeide uit tot een internationale hub, die een groot deel van de noordelijke Haarlemmermeer inneemt. De ontwikkeling van de Randstad plaatste de Haarlemmermeer in het stedelijk krachtenveld. Een verdere groei van Hoofddorp en Nieuw-Vennep was het gevolg, evenals de aanleg van de snelwegen A4, A5, A9, A44 en A205, de Schipholspoorlijn en recent de HSL Zuid.

In de toekomst is verdere verstedelijking aan de orde: het Park van de 21e eeuw tussen Hoofddorp en Nieuw-Vennep, verdere uitbreidingen van de dorpen, bedrijventerreinen in het noorden van de Meer, een eventuele 2e terminal bij Schiphol, en glastuinbouw in de oostzijde van de Meer.

Ordeningsprincipes

De natuurlijke grondvorm van de Haarlemmermeer - de oeverlijn van vlak voor de drooglegging - is nog terug te vinden in de loop van de Ringvaart. Daarbinnen is een rechthoekig raster gelegd: de meest efficiënte vorm voor het beoogde landbouwkundige gebruik. De richting van het raster is overigens niet door landbouwkundige, maar door militaire overwegingen ingegeven. De Spaarnwouder Dwarsweg verbond in een rechte lijn de reeds aanwezige forten Aan de Liede en Het Schiphol (1846) in de oude Stelling van Amsterdam, en kon als verdedigbare inundatiekade worden ingezet. De Hoofdvaart - tussen de gemalen Leeghwater (zuid) en Lijnden (noord) - werd loodrecht op deze Dwarsweg getrokken. Daarmee was het bepalende assenkruis gezet. Omdat de Hoofdvaart geen rechte lijn kon vormen tussen de twee gemalen, maakt hij een knik in het zuiden van de polder.

Vier waterprofielen en een module van ontsluitingwegen bepalen het polderraster. Het water is ingedeeld in de hoofdvaart, dwarsvaarten, tochten (in de lengterichting, evenwijdig aan de hoofdvaart) en kavelsloten (evenwijdig aan de dwarsvaarten); de wegen zijn in een module van drie kilometer in de lengterichting bij twee kilometer in de dwarsrichting, daarop gepositioneerd. Daarbij ontstonden kavels van 1 km. diepte begrensd door een weg aan de voorzijde en een tocht aan de achterkant.

Een 'oude' anomalie in het polderraster is de Geniedijk (1894), die de Meer in twee segmenten verdeelt, en die onderdeel uitmaakt van de nieuwe Stelling van Amsterdam. De dijk loopt, in een flauwe, uit rechtstanden opgebouwde boog (die de ringvorm van de Stelling weerspiegelt) van het fort Vijfhuizen naar het fort Rijsenhout, en snijdt schuin door het polderraster.

De verstedelijking van de Haarlemmermeer heeft zich deels aan het polderraster gehecht, en is er deels van afgeweken. De uitbreidingen van Hoofddorp en Nieuw-Vennep vestigden zich in de poldermodules, maar lieten daarbinnen het rechthoekige stelsel op veel plaatsen los. Van de luchthaven Schiphol ligt de oudste (oost-)baan in het poldergrid; de overige banen staan daar schuin op. De snelwegen volgen voor een groot deel de lijnen van het polderraster (zijn daar ook uit ontstaan), maar wijken af om goede aansluitingen met het stelsel buiten de polder te realiseren. Zij zijn overigens niet geënt op oorspronkelijke wegen, maar op oorspronkelijke waterlopen: de infrastructuur van de grote schaal ligt 'verschoven' ten opzichte van het wegenstelsel in de polder. Dit geldt ook voor de Schipholspoorlijn en de HSL Zuid. Deze laatste loopt voor een deel samen met de Schipholspoorlijn, maar wijkt daar nabij Nieuw-Vennep van af om een eigen tracé naar Rotterdam te volgen (figuur 4.1)

Figuur 4.1 Tracé HSL

afbeelding "i_NL.IMRO.0394.BPGnwvATstationHSL-E001_0002.jpg"

Bebouwingskarakteristiek

De bebouwing van de Haarlemmermeer is in vier fasen tot stand gekomen: aan de randen van de Meer, langs de wegen en vaarten, in de dorpen, en in de uitbreiding van de dorpen. De karakteristiek van de bebouwing weerspiegelt deze fasen. Als gevolg daarvan staat voornamelijk moderne bebouwing in de uitbreidingen, en gemengde bebouwing in de dorpen en de linten. De bebouwing in de linten heeft een duidelijke oriëntatie die gerelateerd is aan het polderraster.

Plangebied en voornemen

Omgeving

Het plangebied ligt binnen één van de poldermodules (vakken van 3 x 2 kilometer) ten zuidoosten van het voormalige Venneperdorp, en in het noordoosten van die module. De poldermodule wordt in twee helften gedeeld door de Kagertocht, ten westen waarvan Nieuw-Vennep zich heeft uitgereid. De module wordt dwars doorsneden door de provinciale weg N207, die evenwijdig aan de kavelrichtingen is gelegd, maar in het westelijk deel van deze poldermodule daarvan afwijkt, om een rondweg te vormen. De oude Rijnlanderweg, die de poldermodule begrenst, maakt in de zuidoosthoek daarvan een slinger om over de N207 heen te gaan.

De Schipholspoorlijn ligt langs de Kagertocht, aan de oostzijde geflankeerd door de HSL Zuid, die in deze poldermodule van deze lijn afwijkt om naast het aquaduct van de A4 onder de Ringvaart door te gaan.

De omgeving van het plangebied vormt als gevolg hiervan een 'eigen kamer' binnen de poldermodule, waarvan twee wanden wordt gevormd door het oorspronkelijke polderraster, en twee door latere toegevoegde infrastructuurlijnen: de N207 en de HSL Zuid.

Kenmerkend voor deze omgeving van het plangebied is, dat er de oorspronkelijke rechthoekige opzet van het polderraster nog herkenbaar aanwezig is. Alleen de HSL Zuid, een vrijwel op maaiveld gelegen, geheel op zichzelf staand kunstwerk, wijkt daarvan af.

Plangebied

Het plangebied zelf ligt aan de oostzijde van de HSL Zuid, ten noorden van de N207. De N207 ligt daar hoog om over de HSL Zuid en de Schipholspoorlijn heen te gaan. Als gevolg daarvan zijn beide richtingen in de nabije omgeving van het plangebied herkenbaar.

Voornemen

Het AT station wordt gekenmerkt door een rechthoekige opzet: een rechthoekig plateau, omgeven door een transparant gaashek, waarbinnen transformatorinstallaties en een witte 'doos' staan. Vorm en ligging weerspiegelen de functie: een technisch ondersteuningsapparaat voor de HSL Zuid.

Figuur 4.2 foto van bestaand (en vergelijkbaar met beoogd) AT station

afbeelding "i_NL.IMRO.0394.BPGnwvATstationHSL-E001_0003.jpg"

Locatiekeuze

De keuze van de locatie is ingegeven door de functie van het AT station: nabij de HSL Zuid, en in een ritme langs de lijn dat samenhangt met de wijze van voeding van de lijn. Veiligheidsoverwegingen leiden tot een plaats nabij de plaats waar de HSL Zuid van de Schipholspoorlijn afwijkt. De locatie van het AT station is een optimaal berekende locatie om de problematiek betreffende de electromagnetische interferentie (zie paragraaf 4.1) te ondervangen. Opschuiving van deze locatie met meer dan ca 500 meter leidt tot het benaderen dan wel overschrijden van de grenzen van de wettelijk toelaatbare normen. Realisering van het station in een meer stedelijker omgeving is dan ook niet mogelijk.

Gekozen is daarom voor een locatie die zich zowel hecht aan de lijn van de HSL Zuid als aan het polderraster, en die voorkomt dat het AT station dominant in beeld komt. Vanwege de verhoogde ligging van deze weg, is het AT station vanaf de weg minder zichtbaar dan als deze parallel aan het HSL-spoor was gesitueerd. Voor de continuïteit van de HSL-spoorsloot is het AT station bovendien buiten de spoorsloot geplaatst.

Figuur 4.3 zicht op locatie vanaf de N207

afbeelding "i_NL.IMRO.0394.BPGnwvATstationHSL-E001_0004.jpg"

Een plaats in de driehoek die wordt gevormd door de Schipholspoorlijn, de HSL Zuid en de N207 is niet mogelijk, omdat deze driehoek recent door Staatsbosbeheer is ingericht als onderdeel van de natuurcompensatie voor de aanleg van de HSL. Daarnaast is de locatie niet bereikbaar voor de bouw van het station; het is logistiek-technisch daar niet te bouwen gelet op de tijd die rest tot dat het AT-station operationeel dient te zijn (1 juli 2011). Ook is de locatie aan de westzijde niet bereikbaar te maken voor onderhoudsauto's (locatie is niet ontsluitbaar). Aan de zijde van het HSL spoor waar het AT station thans is beoogd, ligt een geasfalteerd onderhoudspad. Middels een brug die zal worden aangelegd kunnen onderhoudsauto's het AT station bereiken.

Beeldkwaliteit

De vormgeving van het AT station is eenvoudig en functioneel. Door de kleurkeuze en de rechthoekige opstelling van de onderdelen wordt een technische uitstraling beoogd. Daarmee, en door de ligging en de aansluiting op de onderhoudsweg van de HSL Zuid, manifesteert het AT station zich als onderdeel van de (outillage van) de HSL Zuid.

Het station 'doet geen moeite' zich te verbergen en hecht zich aan het polderraster. De rechthoek van het AT station ligt evenwijdig aan het begroeide grondlichaam dat de N207 over de HSL Zuid voert. Aan de andere zijde van de HSL Zuid ligt het landschapselement, waarop bomen geplant zijn. Als gevolg daarvan zal het AT station vanaf de randen van de poldermodule tegen de achtergrond van groen zichtbaar zijn.

Het ontwerp is getoetst door de voormalig supervisor van de vormgeving van de HSL-Zuid en heeft diens goedkeuring.