direct naar inhoud van Regels
Plan: Hoofddorp Stadscentrum 1
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0394.BPGhfdstadscentr1-B001

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het bestemmingsplan Hoofddorp Stadcentrum 1 met identificatienummer NL.IMRO.0394. BPGhfdstadscentr1-A001 van de gemeente Haarlemmermeer;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;

1.3 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.5 aan huis verbonden beroeps- en/of bedrijfsuitoefening:

het in of aan huis uitoefenen van (vrije) beroepen en/of het in of aan huis ontplooien van bedrijfsmatige activiteiten door de bewoner(s) van dat huis en maximaal één werknemer, die door de beperkte omvang in een woning en daarbij behorende bijgebouwen met overwegend behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend;

1.6 ander geluidgevoelig gebouw:

Een ander geluidsgevoelig gebouw als bedoeld in de Wet geluidhinder juncto het Besluit geluidhinder;

1.7 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.8 bebouwingspercentage:

een in de regels aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van een bouwperceel aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd;

1.9 bedrijf:

een onderneming die goederen vervaardigt, bewerkt, installeert, inzamelt en/of verhandelt, evenals diverse vormen van (data) opslag en logistiek;

1.10 begane grond:

een bouwlaag van een gebouw die ter hoogte van het maaiveld ligt;

1.11 bestaand bouwwerk:

het op de dag van het in ontwerp ter inzage leggen van dit plan legaal bestaand bouwwerk, evenals een bouwwerk dat wordt of mag worden gebouwd krachtens een voorafgaand aan deze dag verleende of krachtens een voor deze dag aangevraagde, maar nog te verlenen omgevingsvergunning;

1.12 bestaand gebruik:

het gebruik, zoals aanwezig op de dag van het in ontwerp ter inzage leggen van dit plan, conform de geldende gebruiksregels of een omgevingsvergunning;

1.13 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.14 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.15 bijbehorend bouwwerk:

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak;

1.16 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;

1.17 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

1.18 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.19 bouwwerk:

een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;

1.20 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die de goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.21 dienstverlening:

bedrijf of instelling waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van economische en/of maatschappelijke diensten aan derden, met uitzondering van garagebedrijven en seksinrichtingen;

1.22 evenement:

een als dan niet periodiek terugkerend, openbaar toegankelijke activiteit met een tijdelijk, plaatsgebonden en van het reguliere gebruik afwijkend karakter, plaatsvindt in de open lucht of in tijdelijke onderkomens en in het algemeen bedoeld ter ontspanning en/of vermaak, waaronder begrepen commerciële, culturele, religieuze, recreatieve en/of sportieve of daarmee gelijk te stellen activiteiten zoals markten (niet bedoeld weekmarkten), braderieën, beurzen, kermissen, festiviteiten, wedstrijden, bijeenkomsten, festivals, en dergelijke;

1.23 functie:

doeleinden ten behoeve waarvan gebruik van gebouwen en/of gronden of aangewezen delen daarvan is toegestaan;

1.24 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.25 geluidluwe gevel:

Een gevel waarop de geluidbelasting minder bedraagt dan de krachtens de Wet geluidhinder geldende voorkeursgrenswaarde;

1.26 horeca:

een bedrijfsfunctie die is gericht op het verstrekken van logies en/of ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken en/of het exploiteren van zaalaccommodatie;

1.27 huishouden:

een alleenstaande dan wel twee of meer personen die een duurzame gemeenschappelijke huishouding voeren;

1.28 kantoor:

een (deel van een) gebouw waarin directie en/of administratie van een (dienstverlenend) bedrijf zijn gevestigd;

1.29 maaiveld:

de bovenkant van het oorspronkelijke dan wel (verhoogd of verlaagd) aangelegd terrein waar een gebouw zal worden opgericht;

1.30 logiesfunctie:

alle vormen van logies/ verhuur voor kortdurend recreatief verblijf aan derden met commerciële doeleinden. Die personen hebben elders hun hoofdverblijf elders hebben;

1.31 maatschappelijke voorzieningen:

voorzieningen, zoals educatieve voorzieningen, voorzieningen gericht op jeugd en/of kinderopvang en/of naschoolse opvang, voorzieningen ten behoeve van verenigingsleven, voorzieningen ten behoeve van gezondheidszorg, sociale en/of levensbeschouwelijke voorzieningen en openbare dienstverlening;

1.32 nutsvoorzieningen:

voorzieningen ten behoeve van het algemeen nut zoals: gas, water, elektra, telecommunicatie en riool;

1.33 ondergeschikte bouwdelen

Bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, portalen, balkons en overtekende daken buiten worden buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw-, c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 2,00 m bedraagt;

1.34 ondergeschikte functie:

een activiteit van zeer beperkte bedrijfsmatige en/of ruimtelijke omvang zodat de functie waaraan zij wordt toegevoegd, qua aard, omvang en verschijningsvorm, overwegend of nagenoeg geheel als hoofdfunctie herkenbaar blijft;

1.35 ondergronds:

beneden het peil;

1.36 opslag:

het bewaren van goederen, materialen en stoffen zonder dat ter plaatse sprake is van productie, bewerking, verwerking, handel en/of activiteiten van administratieve aard;

1.37 overig bouwwerk:

een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;

1.38 peil:
  • voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  • voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
  • indien in of op het water wordt gebouwd: het Normaal Amsterdams Peil (of een ander plaatselijk aan te houden waterpeil);
  • voor een bouwwerk op een viaduct of brug: de hoogte van de kruin van het viaduct of de brug ter plaatse van het bouwwerk;
1.39 seksinrichting:

een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een (raam)prostitutiebedrijf, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater, een parenclub, een privé-huis of een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.40 vakantieverhuur:

het verhuren van een (zelfstandige) woning of gedeelte daarvan voor toeristische doeleinden, waarbij geen van de bewoners aanwezig is;

1.41 voorkeursgrenswaarde:

De ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting die krachtens de Wet geluidhinder is toegestaan op de gevel van een woning of ander geluidsgevoelig gebouw, zonder dat daarvoor een hogere waarde is vastgesteld;

1.42 weg:

alle voor het openbaar rij- of ander verkeer openstaande wegen of paden daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de wegen of paden behorende bermen en zijkanten, alsmede de aan de wegen liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen;

1.43 woning:

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;

1.44 zelfstandige woonruimte:

woonruimte die een eigen toegang heeft en die door één huishouden kan worden bewoond zonder daarbij afhankelijk te zijn van wezenlijke voorzieningen (zoals badruimte, toilet en keuken) buiten de woonruimte.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 afstand

de afstand tussen bouwwerken onderling, alsmede de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen wordt daar gemeten waar deze afstand het kleinste is;

2.2 bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.3 diepte van ondergrondse bouwwerken:

vanaf het peil tot aan het diepste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk onder peil;

2.4 inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.5 lengte, breedte en diepte van een bouwwerk:

tussen (de lijnen, getrokken door) de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de gemeenschappelijke scheidsmuren);

2.6 ondergeschikte bouwdelen:

bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons, dakterrasafscheidingen aan de achterzijde van dijkwoningen en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouwgrenzen c.q. bestemmingsgrenzen (dus niet goot- en bouwhoogten) niet meer dan 1 meter bedraagt;

2.7 oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.8 verticale diepte:

De diepte van een gebouw, gemeten vanaf de onderzijde van de begane grondvloer tot het laagste punt van het gebouw, dan wel wanneer geen sprake is van een bovenliggende begane grondvloer gemeten van het peil tot het laagste punt van het gebouw.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Centrum

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Centrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de volgende functies op de begane grondlaag:
  • 1. dienstverlening;
  • 2. kantoren;
  • 3. maatschappelijke voorzieningen ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk' en 'specifieke vorm van maatschappelijk -1';
  • 4. horeca-activiteiten tot en met categorie 2 zoals opgenomen in de bij dit plan behorende Staat van Horeca-activiteiten;
  • 5. sport;
  • 6. wonen ter plaatse van de aanduiding 'wonen';
  • 7. aan huis verbonden beroeps- en/of bedrijfsuitoefening;

  • b. de volgende functies op de verdieping(en) boven de begane grondlaag:
    • 1. maatschappelijke voorzieningen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk -1';
    • 2. kantoren;
    • 3. wonen;
    • 4. aan huis verbonden beroeps- en/of bedrijfsuitoefening;

  • c. parkeervoorzieningen;

met daarbij behorend(e) voorzieningen, zoals:

  • d. verhardingen, in- en uitritten;
  • e. wegen en paden;
  • f. verblijfsgebied;
  • g. groen;
  • h. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • i. nutsvoorzieningen;
  • j. parkeervoorzieningen;
  • k. toegangen, opgangen en bergingen;
  • l. reclame-uitingen;
  • m. openlucht evenementen;

met daaraan ondergeschikt:

  • n. kunstobjecten.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
  • a. gebouwen dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)' zijn de aangegeven maximum bouwhoogte en bebouwingspercentage toegestaan;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 1' mag in afwijking van lid b. de bouwhoogte maximaal 29 meter zijn, met dien verstande dat dit per gebouw maximaal 25% van de totale gevellengte en maximaal 25% van het gezamenlijk oppervlak mag zijn.
  • d. ondergrondse gebouwen zijn uitsluitend toegestaan in maximaal 2 bouwlagen met een maximale verticale diepte van 7 meter;
  • e. ter plaatse van de bouwaanduiding 'overbouw' is een onderdoorgang vereist met een hoogte van minimaal 4 meter ten behoeve van de bereikbaarheid van de kabel, tenzij uit een positief advies van de beheerder blijkt dat dit niet nodig is;
  • f. ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding – toegang parkeergarage' zijn bouwwerken toestaan ten behoeve van toegang tot de ondergrondse parkeergarages en fietsenstalling;
  • g. ondergrondse gebouwen mogen worden gebouwd zonder een daarboven aanwezig gebouw.
3.2.2 Geluidsgevoelige gebouwen
  • a. woningen met een geluidbelasting vanwege wegverkeerslawaai hoger dan de in de Wet geluidhinder geregelde voorkeursgrenswaarde, mogen een geluidbelasting hebben die lager of gelijk is aan de verleende Hogere waarde voor die locatie;
  • b. in afwijking van het bepaalde in i mag een gevel van (een bouwlaag van) een woning een geluidsbelasting vanwege wegverkeerslawaai hebben die hoger is dan een op die locatie verleende Hogere waarde zoals aangegeven in de bij deze regels behorende bijlage, of die hoger is dan de maximale ontheffingswaarde, mits deze als een dove gevel is uitgevoerd en waarbij sprake is van niet meer dan één dove gevel per woning;
  • c. woningen dienen zodanig te worden gebouwd dat sprake is van ten minste één gevel waar de geluidbelasting minder dan de in de Wet geluidhinder geregelde voorkeursgrenswaarde van 48 dB(A) vanwege wegverkeerslawaai bedraagt;
  • d. in afwijking van lid c. hoeft bij de bouw van meer dan 30 woningen, 15% van het aantal woningen geen gevel te hebben met een geluidbelasting die minder is dan die voorkeursgrenswaarde.
3.2.3 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
  • a. de hoogte van terrasafscheidingen en windschermen mag niet meer zijn dan 1,5 meter;
  • b. de hoogte van overige erf- en terreinafscheidingen mag niet meer zijn dan 2 meter;
  • c. de hoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer zijn dan 10 meter.
3.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.2.1 sub a en toestaan dat gebouwen buiten het bouwvlak worden gebouwd, met dien verstande dat:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen buiten het bouwvlak per bouwperceel niet meer mag zijn dan 20 m²;
  • b. de goot- en bouwhoogte van gebouwen niet meer mag zijn dan 3 respectievelijk 5 meter.
3.4 Specifieke bouwregels
3.4.1 Openluchtevenementen

Ten behoeve van openluchtevenementen zijn tijdens openluchtevenementen en de daarbij behorende opbouw- en afbouwperiode tijdelijke bouwwerken toegestaan, zoals tenten, installaties voor licht en bewegwijzering, podia, terreinafzettingen en communicatieapparatuur.

3.5 Specifieke gebruiksregels
3.5.1 Algemeen
  • a. de bruto vloeroppervlakte van functies anders dan wonen binnen deze bestemming mag niet meer bedragen dan 23.750 m2 waarvan maximaal 10.750 m2 op de begane grond gesitueerd mag zijn;
  • b. de functies anders dan wonen dienen te grenzen aan de openbare buitenruimte;
  • c. het gezamenlijk oppervlak ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van centrum - minimum oppervlakte onverhard' niet minder bedragen dan 4.990 m2;
  • d. In afwijking van lid c. mag de oppervlakte van verharding toenemen indien is voorzien in de aanleg van waterbergingsvoorzieningen met voldoende capaciteit om een bui van 60 liter per vierkante meter verhard oppervlak (60 mm/m2) te verwerken. De waterbergingsvoorziening dient binnen 5 dagen weer volledig beschikbaar te zijn, waarbij rekening mag worden gehouden met de leegloop en infiltratie die vanuit de waterbergingsvoorziening plaatsvindt. Het gebruik van deze bebouwing en verharding overeenkomstig het bepaalde in 3.1 is uitsluitend toegestaan zolang de waterbergingsvoorzieningen in stand wordt gehouden.
3.5.2 Dienstverlening

De gezamenlijke bruto vloeroppervlakte aan dienstverlening op de begane grond mag niet meer bedragen dan 300 m2.

3.5.3 Kantoren

De gezamenlijke bruto vloeroppervlakte aan kantoren mag niet meer bedragen dan 20.000m2, waarvan maximaal 16.000 m2 op de verdieping mag worden uitgeoefend.

3.5.4 Maatschappelijke voorzieningen

De gezamenlijke bruto vloeroppervlakte aan maatschappelijke voorzieningen mag niet meer bedragen dan 2.300 m2, waarvan maximaal 300 m2 ter plaats van de aanduiding 'maatschappelijk'.

3.5.5 Horeca

De gezamenlijke bruto vloeroppervlakte aan horeca in categorie 2 op de begane grond mag niet meer bedragen dan 650 m2.

3.5.6 Sport

De gezamenlijke bruto vloeroppervlakte aan sport op de begane grond mag niet meer bedragen dan 500 m2.

3.5.7 Wonen

De gezamenlijke bruto vloeroppervlakte aan wonen mag niet meer bedragen dan 34.000 m2 of maximaal 340 woningen.

3.5.8 Evenementen

Voor het gebruik van de gronden voor evenementen waarvoor op grond van de geldende Algemene Plaatselijke Verordening een vergunning nodig is, gelden de volgende regels:

  • a. evenementen zijn toegestaan op het Raadhuisplein;
  • b. het bezoekersaantal bedraagt niet meer dan 10.000 per evenement;
  • c. het aantal evenementen per jaar is niet beperkt, waarbij geldt dat er maximaal zes keer per jaar een evenement is toegestaan waarbij sprake is van versterkt geluid, hetzij door live muziek hetzij door gebruik van microfoon, geluidsapparatuur, e.d.
  • d. voor het geluid geldt dat het geluidsniveau op de gevel van gevoelige gebouwen niet meer bedraagt dan 75 dB(A) van 7.00 uur tot 23.00 uur en niet meer dan 65 dB(A) van 23.00 tot 01.00 uur.
3.5.9 Voorwaardelijke verplichting geluid
  • a. Het bouwen van een woning of een ander geluidgevoelig gebouw is uitsluitend toegestaan indien uit akoestisch onderzoek is gebleken dat de geluidbelasting op de gevels voldoet aan de voorkeursgrenswaarde krachtens de Wet geluidhinder, dan wel aan de vastgestelde hogere waarde overeenkomstig het hogere waardenbesluit dat is opgenomen als bijlage p.m. bij de regels.
  • b. Indien uit het akoestisch onderzoek als bedoeld onder a. blijkt dat de geluidbelasting op één of meer gevels van een woning de voorkeursgrenswaarde krachtens de Wet geluidhinder overschrijdt, is het bouwen van deze woning uitsluitend toegestaan indien de woning ten minste één geluidluwe gevel heeft.
  • c. In afwijking van het bepaalde onder b. mag ten hoogste 15% van de woningen waar de geluidbelasting op één of meer gevels de voorkeursgrenswaarde krachtens de Wet geluidhinder overschrijdt, worden gebouwd zonder geluidluwe gevel.
3.5.10 Strijdig gebruik
  • a. Tot een gebruik strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval begrepen:
    • 1. detailhandel, horecabedrijven, sport en dienstverlenende bedrijven op de verdiepingen boven de begane grond;
    • 2. horeca-activiteiten die behoren tot een hogere categorie dan categorie 2 van de Staat van Horeca activiteiten, zoals opgenomen in Bijlage 2 Staat van Horeca-activiteiten van deze regels;
    • 3. seksinrichtingen;
    • 4. het verhuren of anderszins beschikbaar stellen van woonruimte aan derden ten behoeve van de uitoefening van een beroep hoe gering ook van omvang, tenzij een afwijkend gebruik is toegestaan;
    • 5. het bij aan huis verbonden beroepsuitoefening ontplooien van bedrijfsmatige activiteiten die vallen in een hogere categorie dan categorie 1 uit de bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten of die vergunnings- of meldingsplichtig zijn op basis van de Wet milieubeheer.
    • 6. het ten behoeve van aan huis verbonden beroeps- en/of bedrijfsuitoefening hebben van bedrijfsmatige opslag in de open lucht;
    • 7. het gebruik van woonruimte ten behoeve van detailhandel;
    • 8. het gebruik van de woning voor de huisvesting van meer dan één huishouden;
    • 9. het gebruik van de woning voor de uitoefening van een bed & breakfast of logiesfunctie;
    • 10. het gebruik van de woning voor vakantieverhuur.
  • b. in afwijking van het bepaalde in 3.3.10 sub a onder 8, is woningdelen door middel van hospitaverhuur toegestaan onder de volgende voorwaarden:
    • 1. de hoofdbewoner heeft zijn vaste woon- of verblijfplaats in de woning;
    • 2. de hoofdbewoner bewoont minimaal 60 % van het vloeroppervlak van de woning zelf;
    • 3. er worden maximaal twee kamers verhuurd;
    • 4. per verhuurde kamer is maximaal één bewoner toegestaan.
  • c. In afwijking van het bepaalde in 3.5.10 sub a onder 9 en 10 is vakantieverhuur toegestaan onder de volgende voorwaarden:
    • 1. de woning betreft een zelfstandige woonruimte;
    • 2. de hoofdbewoner heeft zijn vaste woon- of verblijfplaats in de woning;
    • 3. er wordt aan niet meer dan zes personen per nacht onderdak verleend;
    • 4. de vakantieverhuur vindt maximaal 30 dagen per jaar plaats.
3.6 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van de milieusituatie, met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.1 sub a onder 5 en toestaan dat horeca-activiteiten worden gevestigd die één categorie hoger zijn ingeschaald of die niet voorkomen op de bij dit plan behorende Staat van Horeca-activiteiten, met dien verstande dat deze naar hun aard en invloed op de omgeving geacht kunnen worden te behoren tot de milieucategorie die maximaal is toegestaan binnen deze bestemming.

Artikel 4 Verkeer

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen, woonstraten, fiets- en voetpaden en verblijfsgebied;
  • b. parkeervoorzieningen;
  • c. groen;


met daarbij behorend(e) voorzieningen, zoals:

  • d. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • e. voorzieningen ter bevordering van de milieukwaliteit, zoals geluidschermen en luchtkwaliteitsschermen;
  • f. nutsvoorzieningen;
  • g. speelvoorzieningen;

met daaraan ondergeschikt:

  • h. kunstobjecten;
  • i. reclame-uitingen.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
  • a. toegestaan zijn gebouwen ten behoeve van verkeersafwikkeling;
  • b. de hoogte van gebouwen ten behoeve van verkeersafwikkeling mag niet meer zijn dan 4 meter;
  • c. de oppervlakte van gebouwen ten behoeve van verkeersafwikkeling mag niet meer zijn dan 10 m2.
4.2.2 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de hoogte niet meer mag zijn dan 10 meter.

Artikel 5 Leiding - Hoogspanning

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Hoogspanning' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), primair bestemd voor bescherming en instandhouding van een ondergrondse hoogspanningsverbinding, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'hartlijn leiding - hoogspanning ' een ondergrondse hoogspanningsverbinding van 50 kV met de daarbij behorende belemmeringenstrook is toegestaan.

5.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in 5.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 meter.
  • b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag, met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
5.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en), indien de veiligheid van de betrokken leiding niet wordt geschaad en nadat de leidingbeheerder gedurende drie weken in de gelegenheid is gesteld schriftelijk advies uit te brengen. Een omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen gevoelige bestemmingen worden toegelaten.

5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
5.4.1 Verbod

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Leiding – Hoogspanning zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of volgende werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanbrengen van beplanting en bomen;
  • b. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • c. het indrijven van voorwerpen in de bodem;
  • d. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;
  • e. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren;
  • f. het permanent opslaan van goederen.
5.4.2 Uitzondering

Het verbod is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden:

  • a. die het normale onderhoud ten aanzien van de leiding en belemmeringenstrook of ten aanzien van de functies van de andere voorkomende bestemming(en) betreffen;
  • b. die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  • c. welke graafwerkzaamheden als bedoeld in de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten vormen;
  • d. de werken en werkzaamheden waarvoor reeds een vergunning is verleend.
5.4.3 Voorwaarde

Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden kan worden verleend indien de betreffende werken en/of werkzaamheden niet strijdig zijn met de veiligheid van de leiding en van de bijbehorende belemmeringenstrook.

5.4.4 Advies

Alvorens een omgevingsvergunning wordt verleend, winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder over de vraag of door de voorgenomen werken of werkzaamheden de belangen inzake de leiding niet onevenredig worden geschaad en welke voorwaarden dienen te worden gesteld ter voorkoming van eventuele schade. De leidingbeheerder krijgt gedurende drie weken de gelegenheid om schriftelijk advies uit te brengen.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 6 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 7 Algemene bouwregels

7.1 Bestaande maten en afstanden
7.1.1 Maximale maatvoering

Indien bouwhoogten en oppervlakten van bestaande bouwwerken die gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet, op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan meer bedragen dan ingevolge hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen deze maten en hoeveelheden als maximaal toelaatbaar worden aangehouden.

7.1.2 Minimale maatvoering

In die gevallen dat bouwhoogten en oppervlakten van bestaande bouwwerken, die gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet, op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan minder bedragen dan ingevolge hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen deze maten en hoeveelheden als minimaal toelaatbaar worden aangehouden.

Artikel 8 Algemene aanduidingsregels

8.1 veiligheidszone - leiding gas
8.1.1 Verbod

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'veiligheidszone - leiding gas' mogen geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten worden gebouwd.

8.1.2 Afwijken

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in 8.1.1 voor het oprichten van kwetsbare en/of beperkt kwetsbare objecten op de gronden gelegen binnen de gebiedsaanduiding 'veiligheidszone - leiding gas', mits:

  • a. de belangen van de leidingen niet worden geschaad;
  • b. de veiligheid van personen en goederen is afgewogen en het groepsrisico is verantwoord.
8.1.3 Advies

Alvorens een omgevingsvergunning, zoals bedoeld in 8.1.2, te verlenen wint het bevoegd gezag advies in bij de beheerder van de leiding omtrent de vraag of door de voorgenomen ontwikkelingen de belangen van de leiding niet worden geschaad.

Artikel 9 Algemene afwijkingsregels

Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde op de verbeelding en in deze regels voor:

  • a. het afwijken met niet meer dan 10% van de in dit bestemmingsplan aangegeven percentages, maten en oppervlakten;
  • b. het in geringe mate aanpassen van het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling, indien de verkeersveiligheid en/of - intensiteit daartoe aanleiding geven;
  • c. het in geringe mate afwijken tot ten hoogste 2 m van een bouwgrens, mits dit nodig is om het plan aan te passen vanwege een blijkbaar meetverschil tussen werkelijke toestand van het terrein en de verbeelding;
  • d. het verhogen van de maximale bouwhoogte van gebouwen met maximaal 25% ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen, mits de totale oppervlakte van vergrotingen op dat gebouw niet meer is dan 50% van de oppervlakte van de bovenste verdiepingsvloer;
  • e. de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van civiele kunstwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot niet meer dan 40 m.

Artikel 10 Algemene wijzigingsregels

10.1 Overschrijding bestemmingsplangrenzen

Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot.

Artikel 11 Overige regels

11.1 Parkeerregels
11.1.1 Reserveren en inrichten ruimte voor parkeren, stallen, laden en lossen

Bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor bouwen en/of een wijziging van het gebruik van gronden of bouwwerken geldt, dat op eigen terrein in voldoende mate ruimte moet zijn gereserveerd en ingericht en in stand worden gehouden voor het parkeren, stallen, laden en/of lossen van voertuigen overeenkomstig het geldende parkeerbeleid van Haarlemmermeer.

11.1.2 Beleidsregels en peildatum

Het bevoegd gezag past de in lid 11.1.1 genoemde regels toe met inachtneming van de beleidsregels zoals die gelden ten tijde van de ontvangst van de aanvraag van de omgevingsvergunning.

11.1.3 Specifieke gebruiksregels

Ruimte voor parkeren, stallen, laden en/of lossen voor voertuigen, voor zover de aanwezigheid van deze ruimte krachtens deze parkeerregels is geëist, dient ten alle tijde voor dit doel beschikbaar te blijven. Ander gebruik wordt aangemerkt als strijdig gebruik.

11.1.4 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 11.1.1, indien:

  • a. op basis van gegronde redenen aangetoond kan worden dat het voldoen aan deze bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit , en bovendien:
  • b. op andere wijze in de nodige ruimte voor het parkeren, stallen, laden en/of lossen van voertuigen blijvend wordt voorzien.
11.2 Verwijzing naar andere wetten en regels

Waar in dit bestemmingsplan wordt verwezen naar andere -wettelijke of gemeentelijke- regelingen, wordt geduid op de regelingen zoals die luidden op het tijdstip van de vaststelling van het bestemmingsplan.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 12 Overgangsrecht

12.1 Overgangsrecht gebruik
  • 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in 12.1 sub 1 te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • 3. Indien het gebruik, bedoeld in 12.1 sub 1, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • 4. Het bepaalde in 212.1 sub 1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
12.2 Overgangsrecht bouwwerken

  • 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • 2. Het bevoegd gezag kan eenmalig bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 12.2 sub 1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in 12.2 sub 1 met maximaal 10 %.
  • 3. Het bepaalde in 12.2 sub 1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
12.3 Hardheidsclausule

Voor zover toepassing van het overgangsrecht bouwwerken of gebruik leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard jegens een of meer natuurlijke personen kunnen burgemeester en wethouders ten behoeve van die persoon of personen van dat overgangsrecht ontheffing verlenen.

Artikel 13 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Hoofddorp Stadscentrum 1 van de gemeente Haarlemmermeer.