direct naar inhoud van 5.6 Flora en fauna
Plan: Hoofddorp - Huis van de Sport
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0394.BPGhfdHuisvdesport-E001

5.6 Flora en fauna

Normstelling en beleid

De Nota Ruimte geeft het beleidskader voor de duurzame ontwikkeling en een verantwoord toekomstig grondgebruik in de vorm van onder andere de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). De EHS is een samenhangend netwerk van bestaande en te ontwikkelen natuurgebieden. Het netwerk wordt gevormd door kerngebieden, natuurontwikkelingsgebieden en ecologische verbindingszones. De EHS is op provinciaal niveau uitgewerkt in de Provinciale Ecologische Hoofdstructuur (PEHS).

Uit een oogpunt van gebiedsbescherming is de Natuurbeschermingswet 1998 van belang. Deze wet onderscheidt drie soorten gebieden, te weten:

  • a. door de minister van Economische Zaken, Landbouw & Innovatie (EL&I) aangewezen gebieden, zoals bedoeld in de Vogel- en Habitatrichtlijn;
  • b. door de minister van EL&I aangewezen beschermde natuurmonumenten;
  • c. door Gedeputeerde Staten aangewezen beschermde landschapsgezichten.

De wet bevat een zwaar beschermingsregime voor de onder a en b bedoelde gebieden (in de vorm van verboden voor allerlei handelingen, behoudens vergunning van Gedeputeerde Staten of de minister van EL&I). De bescherming van de onder c bedoelde gebieden vindt plaats door middel van het bestemmingsplan. De speciale beschermingszones (a) hebben een externe werking, zodat ook ingrepen die buiten deze zones plaatsvinden verstoring kunnen veroorzaken en moeten worden getoetst op het effect van de ingreep op soorten en habitats.

Voor de soortenbescherming is de Flora- en faunawet (hierna Ffw) van toepassing. Deze wet is gericht op de bescherming van dier- en plantensoorten in hun natuurlijke leefgebied. De Ffw bevat onder meer verbodsbepalingen met betrekking tot het aantasten, verontrusten of verstoren van beschermde dier- en plantensoorten, hun nesten, holen en andere voortplantings- of vaste rust- en verblijfsplaatsen. De wet maakt hierbij een onderscheid tussen 'licht' en 'zwaar' beschermde soorten. Indien sprake is van bestendig beheer, onderhoud of gebruik, gelden voor sommige, met name genoemde soorten, de verbodsbepalingen van de Ffw nĂ­et. Er is dan sprake van vrijstelling op grond van de wet. Voor zover deze vrijstelling niet van toepassing is, bestaat de mogelijkheid om van de verbodsbepalingen ontheffing te verkrijgen van het Ministerie van EL&I.

Onderzoek en conclusie

Het plan maakt geen deel uit van een beschermd gebied.

In de watergangen in het plangebied komt zeer waarschijnlijk de kleine modderkruiper voor. Deze soort zou bij de werkzaamheden aan de watergangen verstoord en aangetast kunnen worden. In de eindsituatie is er echter meer open water aanwezig, zodat de situatie voor deze soort verbetert. De werkzaamheden kunnen zonder ontheffing van de Ffw uitgevoerd worden, als gewerkt wordt met een goedgekeurde gedragscode. Indien toch ontheffing nodig is, wordt deze naar verwachting verleend, omdat het leefgebied van de kleine modderkruiper wordt vergroot en de vissen voorafgaand aan de werkzaamheden verplaatst kunnen worden.

Het plangebied heeft daarnaast een beperkte functie als foerageergebied voor meerkoeten, knobbelzwanen en nijlganzen. In de omgeving is echter voldoende geschikt foerageergebied aanwezig, zodat negatieve effecten kunnen worden uitgesloten. De Zuidrand heeft ook een functie als foerageergebied voor vleermuizen. Door de realisatie van de brede watergangen en de groene geluidswal zal de functie als foerageergebied alleen maar verbeteren. Ook voor andere soorten kan dit nieuw leefgebied opleveren.

Vanuit het oogpunt van gebiedsbescherming en soortenbescherming zijn er geen belemmeringen die de uitvoering van het bestemmingsplan in de weg staan.