direct naar inhoud van 3.4 Natuurwaarden
Plan: Houtvaartpad 14a
Plannummer: WP2080001
Status: onherroepelijk
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0392.WP2080001-0004

3.4 Natuurwaarden

Quickscan Flora- en Fauna

Er is door BRO een verkennend onderzoek (zie bijlage 2 ) uitgevoerd naar de gebiedsbescherming van en het vóórkomen van beschermde planten en dieren in het plangebied 'Houtvaartpad 14a' te Haarlem. Het onderzoek is uitgevoerd in de vorm van een zogenaamde quickscan, waarbij door middel van een verkennend veldbezoek en een bronnenonderzoek is onderzocht of er beschermde natuurwaarden aanwezig zijn op of nabij het plangebied.

Conclusie

Het ruimtelijk plan kan wat natuurwetgeving en -beleid betreft doorgang vinden. Hieraan zijn vanuit de Flora- en faunawet wel de onderstaande voorwaarden verbonden:

Werkwijze vleermuizen:

Circa één jaar vóór aanvang van de sloop moet onderzocht worden of er vleermuizen in het bedrijfspand aanwezig zijn. Indien dit het geval is, moet het slopen zodanig gebeuren dat vleermuizen daar geen hinder van hebben en moeten vervangende verblijfplaatsen worden aangeboden. Vervolgens kan de ontheffing worden aangevraagd en kan, na ontvangst van de ontheffing, het plan worden gerealiseerd.

Werkwijze broedende vogels:

Om broedende vogels niet te verstoren moet vóór sloop-, kap- of snoeiwerkzaamheden gecontroleerd worden of er nesten aanwezig zijn. Indien dit het geval is, moet gewacht worden tot het broeden voorbij is en de jongen zijn uitgevlogen. Daarom kan het beste gewerkt worden buiten de periode maart - augustus (dan broeden de meeste vogelsoorten) of moet voor die tijd het plangebied ongeschikt gemaakt worden voor broedende vogels. Ook broedgevallen buiten die periode mogen niet worden verstoord.

Werkwijze amfibieën:

Bij het anders inrichten van de oever moet zorgvuldig worden gewerkt. Het beste kunnen de werkzaamheden in de winter worden uitgevoerd, wanneer amfibieën niet actief zijn. Als dit niet mogelijk is moet de oever vóór aanvang van werkzaamheden vanaf de landzijde richting de waterzijde worden gemaaid, zodanig dat aanwezige amfibieën de gelegenheid hebben om naar de Brouwersvaart te bewegen.