direct naar inhoud van Artikel 4 Waarde - Archeologie
Plan: Houtvaartpad 14a
Plannummer: WP2080001
Status: onherroepelijk
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0392.WP2080001-0004

Artikel 4 Waarde - Archeologie

4.1 Bouwregels

Ten behoeve van andere voor de gronden geldende bestemmingen is met inachtneming van de voor de betrokken bestemmingen geldende bouwregels het volgende van toepassing:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'Waarde - Archeologie' 5 zijn uitsluitend bouwwerken toegestaan, waarbij de bodemverstorende werkzaamheden ter realisering van deze bouwwerken:
    • 1. een totale oppervlakte hebben van ten hoogste 10.000 m2;
    • 2. niet verder gaan dan een diepte van 0,3 meter.

  • b. het bevoegd gezag eist, uitsluitend voor bouwwerken waarbij bodemverstorende werkzaamheden ter realisering van deze bouwwerken noodzakelijk zijn, die
    • 1. een totale oppervlakte hebben groter dan 10.000 m2;
    • 2. verder gaan dan een diepte van 0,3 meter.

dat alvorens de aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk in behandeling wordt genomen, door de aanvrager een archeologisch rapport wordt overlegd waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld.

  • c. indien uit dit archeologisch rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk zullen worden verstoord, kan het bevoegd gezag de volgende voorwaarde(n) verbinden aan deze omgevingsvergunning:
    • 1. het treffen van maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
    • 2. het doen van opgravingen;
    • 3. begeleiding van de activiteiten door de archeologische deskundige.
4.2 Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan nadere eisen te stellen aan de situering, de inrichting en het gebruik van de gronden die vallen binnen de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie', indien uit onderzoek is gebleken dat ter plaatse beschermingswaardige archeologische resten aanwezig zijn. Toepassing van de bevoegdheid mag niet leiden tot een onevenredige beperking van het meest doelmatige gebruik.

4.3 Afwijken van de bouwregels
  • 1. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 2, met inachtneming van de voor de betrokken bestemmingen geldende (bebouwings)regels.

  • 2. Een omgevingsvergunning, zoals in dit lid bedoeld, wordt in ieder geval verleend indien naar het oordeel van het bevoegd gezag de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk aan de hand van nader archeologisch onderzoek heeft aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn of als er, mede naar het oordeel van de gemeentearcheoloog, geen archeologische waarden te verwachten zijn.

  • 3. Een omgevingsvergunning, zoals in dit lid bedoeld, wordt ook verleend, indien naar het oordeel van het bevoegd gezag de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk aan de hand van andere informatie heeft aangetoond dat door bodemverstoringen op de betrokken locatie geen archeologische waarden verstoord zullen worden.

  • 4. Een omgevingsvergunning, zoals in dit lid bedoeld, wordt voorts verleend, indien de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld en de betrokken archeologische waarden, gelet op het rapport door de bouwactiviteiten niet worden geschaad.
4.4 Omgevingsvergunning-aanlegvergunning
  • 1. Het is verboden op of in gronden ter plaatse van de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:
    • a. het uitvoeren van grondbewerkingen op een grotere diepte dan 30 cm waartoe worden gerekend het afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren en ontginnen en aanleggen van drainage;
    • b. het ophogen van gronden met meer dan 30 cm;
    • c. het aanleggen, vergraven, verruimen, baggeren of dempen van sloten, vijvers en andere wateren, met een diepte van 30 cm of meer;
    • d. het verlagen of verhogen van het grondwaterpeil;
    • e. het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd;
    • f. het aanleggen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.

  • 2. Het verbod is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden:
    • a. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
    • b. volgens het regime van een bepaalde categorie geen eisen qua archeologie kunnen worden gesteld;
    • c. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevings- vergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden of een ontgrondingvergunning;
    • d. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarvoor een omgevingsvergunning, zoals in lid 4 bedoeld, is verleend;
    • e. ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd.

  • 3. Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden wordt in ieder geval verleend, indien de aanvrager aan de hand van archeologisch onderzoek of een rapport kan aantonen dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn.

  • 4. Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden wordt voorts verleend indien de aanvrager een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;

  • 5. Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden wordt voorts verleend indien de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de activiteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan deze omgevingsvergunning regels te verbinden, gericht op:
    • a. het treffen van maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
    • b. het doen van opgravingen;
    • c. begeleiding van de bouwactiviteiten door een archeologisch deskundige.
4.5 Wijzigingsbevoegdheid

Het bevoegd gezag is bevoegd het plan te wijzigen in die zin, dat de verbeelding wordt gewijzigd door van één of meerdere bestemmingsvlakken de begrenzing te veranderen of de dubbelbestemming 'Waarde-Archeologie' toe te voegen of te verwijderen, dan wel deze bij een ander archeologiecategorie, zoals vermeld in lid 2, in te delen, als archeologische bevindingen daar aanleiding toe geven.