Plan: | Schalkstad |
---|---|
Plannummer: | BP9080002 |
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0392.BP9080002-0003 |
De Wet ruimtelijke ordening (Wro) verplicht gemeenten bestemmingsplannen op te stellen. In de Wro en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is nader uitgewerkt uit welke onderdelen een bestemmingsplan in ieder geval moet bestaan. Het gaat om een verbeelding met planregels en een toelichting daarop. Daarnaast biedt zowel de Wro als het Bro opties voor een nadere juridische inrichting van een bestemmingsplan. Hierbij moet worden gedacht aan de toepassing van afwijkingsmogelijkheden en wijzigingsbevoegdheden en het toepassen van nadere eisen.
De bruikbaarheid van deze instrumenten is geheel afhankelijk van het doel van het bestemmingsplan en de gewenste bestemmingsmethodiek van de gemeente Haarlem. Uitgangspunt is dat het bestemmingsplan moet voorzien in een passende regeling voor de komende tien jaar. Dat is in principe de geldigheidsduur van een bestemmingsplan.
Het juridische bindende gedeelte van het bestemmingsplan bestaat uit de verbeelding en de regels. De planregels bevatten het juridisch instrumentarium voor het regelen van het gebruik van de gronden en gebouwen en bepalingen omtrent de toegelaten bebouwing. De verbeelding heeft een ondersteunende rol voor de toepassing van de regels alsmede de functie van visualisering van de bestemmingen. De verbeelding vormt samen met de regels het voor burgers, ondernemers en bestuursorganen bindende gedeelte van het bestemmingsplan.
Het bestemmingsplan Schalkstad is te karakteriseren als een conserverend bestemmingsplan. Dat betekent dat de huidige bouw- en gebruiksmogelijkheden zoveel mogelijk zijn overgenomen. Ook al is er een structuurvisie Schalkstad die voorziet in allerlei ruimtelijke ontwikkelingen om het winkelgebied een nieuwe impuls te geven, de voorgenomen ontwikkelingen zijn nog niet concreet genoeg om erin te voorzien met dit bestemmingsplan. Zo spelen er nog onderhandelingen, waardoor de financiële haalbaarheid van het bestemmingsplan niet zeker genoeg zou zijn. Ook zijn er nog enkele gesprekken gaande over de definitieve stedenbouwkundige en programmatische invulling van bepaalde blokken. Daardoor kan nog niet voorzien worden in passende bouwaanduidingen op de verbeelding en kunnen de bestemmingen van deze bouwvlakken nog niet duidelijk genoeg ingevuld worden. De beoogde ontwikkelingen zullen via één of meer aparte ruimtelijke procedures tot stand gebracht moeten worden.