direct naar inhoud van Artikel 8 Maatschappelijk
Plan: Bomenbuurt
Plannummer: BP6080005
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0392.BP6080005-0004

Artikel 8 Maatschappelijk

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. educatieve-, culturele- en levensbeschouwelijke voorzieningen, (para)medische- en sociaal medische voorzieningen, allen met eventueel bijbehorende praktijkruimte, voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, speelvoorzieningen, sportvoorzieningen, ateliers, dierenopvang, duurzaamheidscentrum, begraafplaats ,uitvaartcentrum stadslandbouw, kinderboerderij, buitenschoolse opvang, peuterspeelzalen en voorzieningen ten behoeve van het verenigingsleven;
  • b. kinderdagverblijf ter plaatse van de functieaanduiding 'kinderdagverblijf';
  • c. dienstwoning ten behoeve van de bestemming, ter plaatse van de functieaanduiding 'bedrijfswoning';
  • d. kas, ter plaatse van de functieaanduiding 'kas';
  • e. zelfstandige horecavoorziening, met een maximum van 880 m2 (BVO), indien en zoals aangegeven op de verbeelding;
  • f. aan de hoofdfunctie ondergeschikte en daarmee verbonden detailhandel en horeca-activiteiten (cat. 1) ten dienste van deze voorzieningen met niet meer dan 20% van het bruto vloeroppervlak;
  • g. parkeren ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein';
  • h. monumentaal groen, ter plaatse van de functieaanduiding ''specifieke vorm van groen - monumentaal groen''
  • i. groenvoorzieningen, wegen en inritten, paden, tuinen, erven en terreinen, waterlopen en waterpartijen, voorzieningen voor de waterhuishouding;
  • j. bijbehorende voorzieningen.
8.2 Bouwregels

Binnen de bestemming 'Maatschappelijk' mogen bouwwerken worden opgericht onder de volgende voorwaarden:

8.2.1 Gebouwen
  • a. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte' dient binnen de aangegeven goothoogte te worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' dient binnen de aangegevenbouwhoogte te worden gebouwd;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' dient binnen het maatvoeringsvlak niet meer oppervlakte gebouwd te worden dan het aangegeven percentage;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte en maximum bebouwingspercentage' dient binnen de aangegeven bouwhoogte te worden gebouwd en dient tevens binnen het maatvoeringsvlak niet meer oppervlakte gebouwd te worden dan het aangegeven percentage;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'bouwhoogte' dient de bestaande bouwhoogte te worden gehandhaafd;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'goothoogte' dient de bestaande goothoogte te worden gehandhaafd;
  • g. de verticale diepte van een ondergronds bouwwerk mag niet meer dan 7 meter bedragen;

kap / nokrichting / vorm

  • h. ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduidingen orde 1 en orde 2' dient de bestaande nokrichting, dak- en kapvorm gehandhaafd te blijven m.u.v. ondergeschikte onderdelen zoals dakkapellen, dakdoorbrekingen.
  • i. behoudens het bepaalde in sub i moet, indien boven de goothoogte wordt gebouwd, worden afgedekt met een kap waarvan:
    • 1. de maximale hoogte 4 m bedraagt, verticaal gemeten vanaf de goothoogte
    • 2. de dakhelling niet minder bedraagt dan 30 en niet meer dan 70 graden. bij een samengestelde kap dient de dakhelling van de bovenste dakvlakken minimaal 20 graden te bedragen.

dakkapellen

  • j. dakhellingen mogen worden onderbroken voor het oprichten van een dakkapel, mits:
    • 1. de bovenzijde van de dakkapel ten minste 0,5 m onder de noklijn is gelegen;
    • 2. bij dakvlakken met een hellingshoek minder dan 35 graden mag een dakkapel in of binnen 0,5 m van de nok geplaatst worden;t
    • 3. de onderzijde van de dakkapel meer dan 0,5 m en minder dan 1 m boven de dakvoet wordt geplaatst;
    • 4. de dakkapel in of binnen 0,5 m van de dakvoet wordt geplaatst, waarbij de breedte van de dakkapel niet meer bedraagt dan 1,5 m en niet breder is dan een derde van de breedte van het dakvlak;
    • 5. de zijkanten van de dakkapel minimaal 0,5 m worden gerealiseerd van de zijkanten van het dakvlak;
    • 6. de dakkapel in het voordakvlak niet breder is dan de helft van de breedte van het dakvlak;
    • 7. bij meerdere dakkapellen in serie er tevens sprake is van een regelmatige rangschikking van de dakkapellen met een minimale afstand van 0,5 m tussen de afzonderlijke kapellen en de totale breedte van de dakkapellen maximaal 50% van het dakvlak bedraagt.
8.2.2 Andere bouwwerken

  • a. de hoogte van overige 'andere bouwwerken' mag niet meer dan 3 meter bedragen.
  • b. de oppervlakte per 'ander bouwwerk' mag niet meer dan 10 m² bedragen;
  • c. de oppervlakte van ondergrondse rioolgemalen, mag niet meer dan 20 m² bedragen. Het ondergrondse rioolgemaal mag afgedekt worden met een verhoogd maaiveld van 0,5 meter;

8.3 Afwijken van de bouwregels

dakopbouw / gootverhoging

  • a. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 2 onder g. en h. en toestaan dat:
    • 1. de hellingshoek van het achterdakvlak wordt vergroot of dat gevel recht wordt opgetrokken mits:
      • het geen gebouwen betreft die op de verbeelding zijn aangeduid als 'orde 1' of 'orde 2';
      • de hoogte van de extra bouwlaag maximaal 3 meter boven de aangegeven goot- of bouwhoogte bedraagt;
    • 2. de hellingshoek van het voordakvlak wordt vergroot of dat gevel recht wordt opgetrokken mits:
      • het geen gebouwen betreft die op de verbeelding zijn aangeduid als 'orde 1' of 'orde 2';
      • de hoogte van de extra bouwlaag maximaal 3 meter boven de aangegeven goot- of bouwhoogte bedraagt;
    • 3. de hellingshoek van het zijdakvlak aan de kopse kant wordt vergroot of dat gevel recht wordt opgetrokken mits:
      • .het geen gebouwen betreft die op de verbeelding zijn aangeduid als 'orde 1' of 'orde 2';
      • de hoogte van de extra bouwlaag maximaal 3 meter boven de aangegeven goot- of bouwhoogte bedraagt.

dakkapellen

  • b. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 2 sub i. en toestaan dat:
    • 1. een dakkapel aan de voor- en achterzijde in of binnen 0,5 m van de dakvoet geplaatst wordt;
    • 2. een dakkapel aan de voor- en achterzijde in of binnen 0,5 m van de daknok geplaatst wordt;
    • 3. een dakkapel aan de voor- en achterzijde een breedte heeft die meer dan helft van het dakvlak bedraagt, mits de afstand tot de perceelgrens minimaal 0,5 m is.

kap

  • c. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 2 onder h. en afwijkende kapvormen toestaan, mits ze binnen de daar beschreven contouren blijven.

afwijkingscriteria

  • d. Het bevoegd gezag toetst bij de toepassing van de afwijkingsbevoegdheden als bedoeld in lid 3 of geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
      • het straat- en bebouwingsbeeld;
      • het historisch daklandschap;
      • cultuurhistorische waarden;
      • de privacy en de bezonning van de omwonenden;
      • de verkeerssituatie ter plaatse;
      • de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.

8.4 Specifieke gebruiksregels

Naast de algemene gebruiksregels zoals genoemd in artikel 22, gelden met betrekking tot het gebruik de volgende regels:

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken als bedoeld in artikel 2.1 lid 1 onder c Wabo wordt in elk geval gerekend het gebruiken of laten gebruiken voor:

  • a. opvang van drugsverslaafden;
  • b. horeca en detailhandel anders dan bedoeld in lid 1 onder e..