direct naar inhoud van 4.11 Externe veiligheid
Plan: Bosch en Vaart
Plannummer: BP4080004
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0392.BP4080004-0004

4.11 Externe veiligheid

Met betrekking tot externe veiligheid is tot juli 2012 de Circulaire Risico Normering Vervoer Gevaarlijke stoffen (RNVGS) van toepassing. Daarna wordt deze naar verwachting opgevolgd door het Besluit Transport Externe Veiligheid (Btev). De Circulaire heeft betrekking op transport van gevaarlijke stoffen. Dat transport brengt immers risico's met zich mee voor personen die zich binnen het invloedsgebied van de weg bevinden. De Circulaire hanteert 2 verschillende waarden die verschillende risico's tot uitdrukking brengen: het groepsrisico en het plaatsgebonden risico.

Het Plaatsgebonden Risico (PR) is de kans per jaar op overlijden van een individu die zich continu en onbeschermd op een bepaalde plaats bevindt, als gevolg van een calamiteit met gevaarlijke stoffen. Deze grenswaarde resulteert in een afstand die in acht moet worden genomen tussen risicovolle activiteiten, zoals in dit geval het transport van gevaarlijke stoffen en (beperkt) kwetsbare objecten. Onder andere woningen (en kantoren) worden in de regelgeving beschouwd als (beperkt) kwetsbare objecten. De grenswaarde voor het Plaatsgebonden Risico in nieuwe situaties is de contour (afstand vanaf de risicobron) waar een Plaatsgebonden Risico geldt van 1 op de 1.000.000.

Het Groeps Risico (GR) is de kans op gelijktijdig overlijden van een groep mensen als gevolg van een calamiteit met gevaarlijke stoffen. Voor het groepsrisico bestaat geen harde grenswaarde. Wel bestaat er een referentie (oriƫntatiewaarde).

De Circulaire verplicht het bevoegd gezag bij de overschrijding van de oriƫntatiewaarde of een toename ervan het groepsrisico expliciet te betrekken bij de vaststelling van het omgevingsbesluit. Dit is in het bijzonder van belang in verband met aspecten van zelfredzaamheid en hulpverlening. Hiervoor dient advies in gewonnen te worden bij de Veiligheidsregio. In dit geval moet het bestuur van de gemeente Haarlem de hoogte en de toename van het groepsrisico verantwoorden.

Binnen het bestemmingsplangebied vindt vervoer van gevaarlijke stoffen plaats via de Westelijke Randweg. Recent onderzoek van de Provincie Noord-Holland naar het vervoer van gevaarlijke stoffen heeft aangetoond dat het groepsrisico ter plaatse laag is, minder dan 10 procent van de orientatiewaarde. Het groepsrisico zou kunnen gaan oplopen als gevolg van enerzijds toename van het transport van gevaarlijke stoffen en indien het aantal personen binnen het invloedsgebied zou gaan toenemen.

Volgens tellingen van de Provincie Noord-Holland 2011 zijn de vervoercijfers:

  • aantal transporten brandbare vloeistoffen LF1 en LF2 is 285 respectievelijk 285 per jaar
  • aantal transporten brandbare gassen GF3 (LPG) is 24 per jaar.

Er vindt relevant transport van brandbare vloeistoffen en gassen plaats. Een incident met een tankwagen kan leiden tot een zogeheten BLEVE (LC100 = 90 meter, LC10 = 140 meter, LC01 = 230 meter). Binnen het effectgebied LC01 bevinden zich enkele (beperkt) kwetsbare objecten.

In plaats van het kantoorgebouw aan de Claus Sluterweg en op de kavel ten oosten daarvan wordt een bouwvolume voorzien waarbij de nadruk op wonen komt te liggen. Hierdoor zal het groepsrisico ten opzichte van de huidige gebruiksmogelijkheden afnemen en daarmee ter plaatse binnen de gestelde norm blijven. Dit betekent dat een verdere verantwoording achterwege kan blijven. Om die reden heeft de Veiligheidsregio er eveneens van afgezien om aanvullende maatregelen te adviseren.