direct naar inhoud van 4.1 Geluid
Plan: Frederikspark
Plannummer: BP4080001
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0392.BP4080001-0004

4.1 Geluid

Geluidhinder ten gevolge van wegverkeer

In het kader van de opstelling van de ruimtelijke onderbouwing dient in verband met de relatie tussen de Wet geluidshinder (Wgh) en de Wet op de Ruimtelijke ordening (Wro) een onderzoek plaatsvinden naar de relevante geluidsaspecten.

Per 1 januari 2007 kunnen ontheffingen verleend worden door de gemeente zelf. De voorkeursgrenswaarde die geldt is 48 dB (A). Indien deze grenswaarde overschreden wordt en het niet mogelijk is door maatregelen deze te beperken, dienen hiervoor hogere grenswaarden te worden aangevraagd. Deze ontheffing kan verleend worden tot maximaal 63 dB(A) etmaalwaarde. Voor 30 km/uur wegen is in artikel 74.lid 2 Wgh bepaald dat hiervoor geen akoestisch onderzoek noodzakelijk is.

Voordat ontheffing wordt verleend zal B&W eerst moeten nagaan of er maatregelen mogelijk zijn om de geluidbelasting te verlagen. Daarbij verdienen maatregelen aan de bron de voorkeur. Is dat niet mogelijk dan moet men overwegen of maatregelen in de overdrachtsweg van het geluid mogelijk zijn. Het bouwen van een geluidsscherm is een voorbeeld van een maatregel in de overdrachtsweg. Niet alleen technische, maar ook landschappelijke, financiƫle en stedenbouwkundige overwegingen voor het wel of niet bouwen van geluidsschermen spelen bij deze overwegingen een belangrijke rol. Bij het vaststellen grenswaarden door het college dienen de op 29 oktober 2009 van kracht geworden Beleidsregels Hogere Waarden Wet Geluidhinder te worden toegepast.

Uit de resultaten van de uitgevoerde berekeningen met betrekking tot het akoestisch onderzoek volgens de Wet Geluidhinder blijkt dat de geluidbelasting op de eerstelijns bebouwing varieert van 54 tot 67 dB(A). (gecumuleerde geluidbelasting op de gevel zonder correctie artikel 110 Wgh). Hiermee wordt de voorkeursgrenswaarde overschreden. (zie bijlage 2 Herziening bestemmingsplan Frederikspark te Haarlem; akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai d.d. 27 augustus 2010 en aanvullende notitie nr 20090030-23 dd 25-12-2010)

Gelet op het gegeven dat het (ontwerp) bestemmingsplan niet in nieuw te projecteren woningen, andere geluidsgevoelige gebouwen of geluisgevoelige terreinen voorziet zijn de grenswaarden conform de Wgh hierdoor niet van toepassing.

Geluidsbelasting op de woning aan Dreef 12

Bij tussenuitspraak van 13 februari 2013 van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State is aan de raad opgedragen te onderzoeken wat de gevolgen zijn van de voorziene ondergrondse parkeergarage voor de geluidsbelastin op de woning Dreef 12. Daartoe is een akoestisch onderzoek gedaan hetgeen geresulteerd heeft in notitie nr. 20090030-65 van 9 april 2013. Dit rapport is als bijlage 8 opgenomen. De conclusie uit dit rapport luidt als volgt:" De ondergrondse parkeergarage waar het bestemmingsplan ter plaatse van Dreef 3 in voorziet resulteert in 120 extra parkeerplaatsen. De 120 extra parkeerplaatsen genereren 910 verkeersbewegingen per etmaal. Uit de geluidsberekeningen blijkt dat de verkeersbewegingen ten gevolge van de 120 extra parkeerplaatsen leidt tot een toename van de geluidsbelasting ter plaatse van de woning Dreef 12 van ten hoogste 0,4 dB. De cumulatieve geluidsbelasting ter hoogte van de woning Dreef 12 bedraagt ten hoogste 61 dB. Gelet op de geringe toename van 0,4 dB ten opzichte van de geluidsbelasting op de gevel van Dreef 12 van 61 dB, komt hiermee in voldoende mate vast te staan dat de ondergrondse parkeergarage aan de Dreef 3 geen nadelige effecten heeft op het woon- en leefklimaat ter plaatse van de woning Dreef 12".