1.1 plan
het bestemmingsplan “Noordeinde 61 Volendam” van de gemeente Edam-Volendam;
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0385.bpNoordeinde61-VG01 met de bijbehorende regels en bijlagen;
1.3 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.4 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.5 aan-huis-verbonden bedrijf
het verlenen van diensten of het op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten, waarvan de omvang in een woning met bijbehorende bouwwerken past en de woonfunctie in ruimtelijke en visuele zin in overwegende mate
blijft behouden. Hieronder mede begrepen consumentverzorgende bedrijfsactiviteiten;
1.6 aan-huis-verbonden beroep
De uitoefening van een (vrij) beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch,
medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerp-technisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte
omvang in een woning en de daarbij behorende bouwwerken, met behoud van de woonfunctie kunnen worden
uitgeoefend, waaronder niet begrepen de uitoefening van horeca en detailhandel of consumentverzorgende
bedrijfsactiviteiten;
1.7 achtererfgebied
erf aan de achterkant en aan de zijkant, op meer dan 1 m van de voorkant, van het hoofdgebouw;
1.8 antenne-installatie
installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een techniekkast
opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie;
1.9 balkon
open uitbouw met balustrade aan een verdieping van een gebouw;
1.10 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
1.11 bebouwingspercentage
een op de verbeelding of in de regels aangegeven percentage dat de grootte van het deel van een bouwperceel
aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd;
1.12 bed en breakfast
een kleinschalige overnachtingsaccommodatie gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch en
veelal kortdurend verblijf met het serveren van ontbijt, welke ondergeschikt is aan de hoofdbestemming;
1.13 bedrijf
een onderneming gericht op het vervaardigen, bewerken, herstellen, installeren of inzamelen van goederen;
1.14 bedrijfswoning
een woning in of bij een gebouw, of op een terrein, kennelijk slechts bestemd voor één of meer personen, wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein, noodzakelijk is;
1.15 bestaand
a. ten aanzien van bouwwerken:
een bouwwerk, dat:
1. ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan bestaat of in uitvoering is;
2. na het in lid 1 genoemde tijdstip is of mag worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning, waarvoor de aanvraag voor dat tijdstip is ingediend;
b. ten aanzien van gebruik:
1. het gebruik van grond en opstallen, zoals aanwezig ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan;
1.16 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak;
1.17 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.18 bijbehorende bouwwerken
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw
verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd op de grond staand gebouw, of ander bouwwerk, met een dak;
1.19 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk,
alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
1.20 bouwgrens
de grens van een bouwvlak;
1.21 bouwlaag
het geheel van op gelijke of nagenoeg gelijke vloerhoogte gelegen ruimten in een gebouw met inbegrip van de
begane grond en met uitsluiting van kelder, onderbouw, zolder en vliering;
1.22 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is
toegelaten;
1.23 bouwperceelgrens
de grens van een bouwperceel;
1.24 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen
en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
1.25 bouwwerk
elke constructie van enige omvang, van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct, hetzij indirect met
de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.26 consumentenvuurwerk
vuurwerk dat is bestemd voor particulier gebruik;
1.27 consumentverzorgende bedrijfsactiviteiten
het bedrijfsmatig verrichten van diensten gericht op consumentverzorging, geheel of overwegend door middel van
handwerk en waarvan de omvang in de activiteiten zodanig is, dat de activiteiten in een woning en de
bijbehorende bouwwerken met behoud van de woonfunctie kunnen worden uitgeoefend;
1.28 cultuur en ontspanning
voorzieningen gericht op kunst, ontspanning, vrijetijdsbesteding en vermaak, zoals theaters, bioscopen,
muziekcentra, musea, ateliers, sauna´s, galeries en yogastudio´s;
1.29 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren
van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan voor
consumptie ter plaatse en anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
1.30 dienstverlening
het bedrijfsmatig verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden, al dan niet door middel
van een baliefunctie, met uitzondering van een garagebedrijf en een seksinrichting;
1.31 erf
al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk
opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en voorzover de bestemming deze die inrichting
niet verbiedt;
1.32 evenementen
periodieke en/of incidentele manifestaties, zoals sportmanifestaties, concerten, bijeenkomsten, voorstellingen,
shows, tentoonstellingen, thematische markten, kermissen, circussen en andere vertoningen;
1.33 frans balkon
een hekwerk voor een naar binnen draaiend deel, dat tot de vloer loopt, op een verdieping van een gebouw;
1.34 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte
vormt;
1.35 hoofdgebouw
een gebouw dat op een bouwperceel door zijn aard, functie, constructie of afmetingen dan wel gelet op de
bestemming als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken;
1.36 horecabedrijf
een bedrijf waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies worden
verstrekt, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch
getinte vermaaksfunctie en conform de toegestane categorieën zoals nader omschreven in de in de bijlage
opgenomen Staat van horeca-activiteiten;
1.37 loggia
een buitenruimte welke zich bevindt binnen het gevelvlak van het hoofdgebouw;
1.38 luifel
een afdak aan een gebouw, al dan niet ondersteund;
1.39 maaiveld
de hoogte van het bouwperceel ter plaatse, dan wel; de hoogte van het afgewerkte bouwperceel ter plaatse na het
verlenen van een omgevingsvergunning;
1.40 maatschappelijke voorzieningen
voorzieningen inzake welzijn, volksgezondheid, cultuur, religie, sport, onderwijs, openbare orde en veiligheid en
daarmee gelijk te stellen sectoren;
1.41 nevenactiviteit
een bedrijfs- of beroepsmatige activiteit die in ruimtelijke, functioneel en inkomenswervend opzicht duidelijk
ondergeschikt is aan de op de ingevolge dit bestemmingsplan toegestane hoofdfunctie op een bouwperceel;
1.42 nutsvoorzieningen
voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes,
duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen en apparatuur voor telecommunicatie;
1.43 ondergronds bouwen
bouwen onder het maaiveld met minimaal 0,35 m;
1.44 ondersteunende horeca
een horeca-activiteit in een inrichting die geen (planologische) hoofdbestemming 'Horeca' heeft, en waar men in
het verlengde van de hoofdactiviteit als nevenactiviteit (kleine) eet- en/of drinkwaren kan consumeren en men
daarvoor moet betalen;
1.45 overkapping
een bijbehorend bouwwerk, dat bestaat uit een dakconstructie zonder eigen wanden;
1.46 prostitutiebedrijf
een bedrijf, waarin het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen
vergoeding als beroep wordt uitgeoefend;
1.47 recreatie
bedrijfsmatig uitoefening van diensten op het gebied van recreatie, sport-, educatie, toerisme of cultuur welke
geheel of in overwegende mate in de open lucht worden aangeboden, met de daarbij behorende voorzieningen;
1.48 seksinrichting
een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte, waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof het bedrijfsmatig
is, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch -en pornografische aard plaatsvinden. Onder
een seksinrichting worden in elk geval verstaan een prostitutiebedrijf of een parenclub al dan niet in combinatie
met elkaar;
1.49 terras
een buiten de besloten ruimte van de inrichting liggend deel van een horecabedrijf waar sta- of zetgelegenheid kan
worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken en/of spijzen voor directe
consumptie kunnen worden bereid of verstrekt;
1.50 waterhuishoudkundige voorzieningen
voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging,
hemelwaterinfiltratie en waterkwaliteit. Hierbij kan gedacht worden aan duikers, stuwen, infiltratievoorzieningen,
gemalen, inlaten en andere daarmee gelijk te stellen voorzieningen;
1.51 werk
een constructie geen gebouw zijnde;
1.52 woning
een gebouw bestaande uit een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één huishouden;
1.53 woongebouw
een gebouw, dat meerdere naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen
(appartementen) omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden;
Artikel 2 Wijze van meten
2.1 de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met
uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk
te stellen bouwonderdelen.
2.2 de bouwhoogte van een antenne-installatie:
- ingeval van een vrijstaande antenne-installatie: tussen het peil en het hoogste punt van de antenneinstallatie;
ingeval van een op of aan een bouwwerk gebouwde antenne-installatie: het hoogste punt van de
antenne-installatie;
2.3 de bouwhoogte van balkon- en dakterrashekken:
tussen het hoogste punt van het balkon- respectievelijk het dakterrashek en de bovenkant van de balkonvloer/het
dak.
2.4 de bouwhoogte van schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen:
2.5 de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
2.6 de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen
constructiedeel.
2.7 de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de
scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.8 de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het
gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.9 het peil:
voor het hoofdgebouw binnen een bouwvlak: de hoogte van de kruin van de weg ter plaatse van het
bouwvlak;
voor het hoofdgebouw gelegen aan een dijk: de hoogte van de kruin van de dijk ter plaatse van het
bouwvlak;
voor een bouwwerk binnen en buiten het bouwvlak gebouwd aan het hoofdgebouw: de hoogte van de
kruin van de weg ter plaatse van het bouwvlak;
voor een bouwwerk binnen en buiten het bouwvlak gebouwd aan een hoofdgebouw gelegen aan een
dijk: de gemiddelde hoogte van het terrein zoals ten tijde van het ter inzage leggen van het ontwerp van
dit plan aanwezig was ter plaatse van het bouwwerk;
- overige bouwwerken die vrijstaand zijn gebouwd: het maaiveld;
2.10 de vloeroppervlakte:
de gebruiksvloeroppervlakte volgens NEN 2580.
2.11 ondergeschikte bouwdelen:
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten,
pilasters, kozijnen, gevelversieringen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten
beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw- c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 0,5 m bedraagt.
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Tuin’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- tuinen, behorende bij de op de aangrenzende bestemming gelegen hoofdgebouwen; met de daarbij behorende,
- bijbehorende bouwwerken, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ´bijgebouwen´;
- erven en terreinen;
- parkeervoorzieningen;
- water;
- waterhuishoudkundige voorzieningen;
- bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
3.2.1 Algemeen
Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:
- bijbehorende bouwwerken, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen';
- bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
3.2.2 Bouwregels voor bijbehorende bouwwerken
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:
- bijbehorende bouwwerken zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' met een aantal van maximaal één, mits de gronden met de bestemming 'Tuin' ten minste 3 m diep zijn;
- bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend aan de oorspronkelijke gevel van het hoofdgebouw worden gebouwd;
- de breedte mag ten hoogste 50 % van de breedte van de gevel bedragen;
- de bouwhoogte mag ten hoogste 0,3 m bedragen boven de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw;
- de diepte mag ten hoogste 1 m bedragen;
- in afwijking van het bepaalde onder e is een diepte van 1,25 m toegestaan, mits de breedte niet meer bedraagt dan 1,25 m.
3.2.3 Bouwregels voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
- uitsluitend luifels en erf- en terreinafscheidingen zijn toegestaan;
- luifels zijn uitsluitend ter hoogte van de ingangspartij toegestaan, met inachtneming van de volgende regels
- de diepte van een luifel mag ten hoogste 1 m bedragen;
- de breedte van een luifel mag ten hoogste 1,5 m zijn;
- het bepaalde onder 2 is niet van toepassing indien wordt aangesloten bij een bijbehorend bouwwerk;
- de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt ten hoogste 1 m;
- in afwijking van het bepaalde onder a is ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen', tevens een balkon met balkonhek en een trap of toegangsbrug toegestaan;
- voor het bouwen van een balkon met balkonhek ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' gelden de volgende regels:
- de bovenzijde van de balkonvloer ligt ten hoogste 0,5 m boven het peil;
- de balkonvloer inclusief de afwerkingsrand is niet dikker dan 0,25 m;
- de diepte van het balkon bedraagt ten hoogste 1,5 m;
- de afstand van het balkon tot gronden met de bestemming 'verkeer-verblijfsgebied' bedraagt minimaal 1,5 m;
- balkonhekken zijn toegestaan tot ten hoogste 1,2 m;
- ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' is ten hoogste 1 trap of toegangsbrug toegestaan met een breedte van ten hoogste 1,2 m;
3.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering en de afmetingen van de bebouwing,
ten behoeve van:
- de woonsituatie;
- de verkeerssituatie;
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
3.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde onder 3.2.3 onder c voor het bouwen van erfafscheidingen gelegen binnen het achtererfgebied tot een maximale bouwhoogte van 2 m, mits:
- het achtererfgebied is gelegen buiten het cultuurhistorisch attentiegebied;
- het voor de verkeersveiligheid noodzakelijke uitzicht gehandhaafd blijft;
- het stedebouwkundig aanvaardbaar wordt gevonden.
Artikel 4 Wonen - Dijkwoning
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - Dijkwoning' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- woningen al dan niet in combinatie met ruimte voor:
- een aan-huis-verbonden beroep;
- een bed & breakfast;
- bijbehorende bouwwerken;
met daaraan ondergeschikt,
- wegen en paden;
- parkeervoorzieningen;
- groenvoorzieningen;
- nutsvoorzieningen;
- water;
- waterhuishoudkundige voorzieningen;
met de daarbij behorende,
- tuinen, erven en terreinen;
- bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
4.2.1 Algemeen
Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:
- gebouwen;
- bijbehorende bouwwerken;
- bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
4.2.2 Bouwregels voor gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
- gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak;
- gebouwen worden gebouwd in de naar de weg gekeerde bouwgrens;
- per bouwvlak mag het aantal woningen niet meer of minder bedragen dan het aantal dat aanwezig was op het moment van ter inzage leggen van het ontwerp van dit plan of wanneer het een bouwvlak betreft waar nog geen woning aanwezig was mag het aantal woningen niet meer bedragen dan één;
- de goot- en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' is aangegeven;
- de dakhelling mag niet meer dan 60 graden en niet minder dan 50 graden bedragen;
- ondergronds bouwen is uitsluitend toegestaan binnen de grenzen van het bouwvlak;
- ondergronds bouwen mag in één bouwlaag tot een maximale verticale diepte van 3,5 m.
4.2.3 Bouwregels voor bijbehorende bouwwerken
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:
- bijbehorende bouwwerken zijn uitsluitend toegestaan binnen het achtererfgebied;
- de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken buiten het bouwvlak, mag niet meer bedragen dan 50% van het achtererfgebied met een maximum van 40 m²;
- de bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken buiten het bouwvlak mag ten hoogste 3 m, bedragen;
- de bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken binnen het bouwvlak mag ten hoogste 0,3m bedragen boven de bovenkant van de scheidingsconstructie met de tweede bouwlaag van het hoofdgebouw;
- de breedte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken buiten het bouwvlak bedraagt ten hoogste 50% van de gevelbreedte van het hoofdgebouw;
- in afwijking van het bepaalde onder c geldt voor bijbehorende bouwwerken binnen een afstand van 2,5 m vanaf het bouwvlak een bouwhoogte van 0,3 m boven de bovenkant van de scheidingsconstructie met de tweede bouwlaag van het hoofdgebouw;
- in afwijking van het bepaalde onder e mogen aangebouwde bijbehorende bouwwerken buiten het bouwvlak, over een diepte van 2,5 m, gemeten vanuit het bouwvlak over de volle gevelbreedte van het hoofdgebouw worden gebouwd;
4.2.4 Bouwregels voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
- balkons zijn uitsluitend toegestaan in de vorm van een 'frans balkon';
- de bouwhoogte voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gemeten vanaf het maaiveld mag niet meer bedragen dan:
- 2 m voor erfafscheidingen;
- 2 m voor tuinmeubilair;
- 5 m voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van nutsvoorzieningen;
- 5 m voor antenne-installaties op bouwwerken, niet zijnde schotelantennes;
- 6 m voor vlaggenmasten;
- 3 m voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
- de bouwhoogte van balkon- en dakterrashekken mag niet meer bedragen dan 1,2 m.
4.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering en de afmetingen van de bebouwing,
ten behoeve van:
- de woonsituatie;
- de verkeerssituatie;
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
4.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan in afwijking van het bepaalde onder 4.2.3 onder c een omgevingsvergunning verlenen voor de bouw van een kap op een bijbehorend bouwwerk tot een bouwhoogte van maximaal 5 m en een goothoogte van maximaal 3 m, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- de bezonning, privacy en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- het straat- en bebouwingsbeeld;
- de sociale veiligheid.
4.5 Specifieke gebruiksregels
Voor de in lid 4.1 genoemde gronden gelden de volgende gebruiksregels:
- de uitoefening van aan-huis-verbonden bedrijven is niet toegestaan;
- de uitoefening van aan-huis-verbonden beroepen is toegestaan, met inachtneming van de volgende regels:
- de vloeroppervlak voor aan-huis-verbonden beroepen in de woning en bijbehorende ouwwerken mag niet meer bedragen dan 20m²;
- horeca-activiteiten zijn niet toegestaan;
- detailhandelactiviteiten zijn niet toegestaan, met uitzondering van een beperkte verkoop van an het beroep gerelateerde producten en ondergeschikt aan de uitoefening van het aan-huisverbonden beroep;
- het gebruik de woonfunctie ondersteunt, dat wil zeggen dat diegene die de activiteiten in de woning of in een bijbehorend bouwwerk uitvoert tevens een in de Gemeentelijke Basisadministratie ingeschreven bewoner van de woning is;
- reclame-uitingen zijn niet toegestaan.
- de uitoefening van een 'bed & breakfast' is toegestaan, met inachtneming van de volgende regels:
- de woning dient in overwegende mate haar woonfunctie te behouden;
- het gebruik van 'bed & breakfast is uitsluitend in het hoofdgebouw toegestaan;
- het gebruik van 'bed & breakfast' dient de woonfunctie te ondersteunen, dat wil zeggen dat degene die de activiteiten in het hoofdgebouw uitvoert, tevens de gebruiker van het hoofdgebouw is en geen personeel in dienst heeft;
- de kamers mogen niet als zelfstandige wooneenheid functioneren;
- maximaal 45% van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw mag ten behoeve van een 'bed & breakfast' in gebruik zijn;
- ´bed & breakfast' mag aan maximaal 10 personen worden aangeboden;
- er mogen geen onevenredig nadelige gevolgen voor het woon- en leefklimaat van omwonende en de bedrijfsvoering van omliggende bedrijven ontstaan;
- het gebruik is recreatief, met dien verstande dat permanente bewoning, en het huisvesten van arbeiders voor tijdelijke of seizoensgebonden werkzaamheden en/of arbeid niet is toegestaan;
- er mogen geen andere horeca-activiteiten plaatsvinden dan het verstrekken van logies en ontbijt.
4.6 Afwijken van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 4.5 voor:
- de uitoefening van aan-huis-verbonden bedrijven, met in achtneming van de volgende regels:
- de vloeroppervlak van aan-huis-verbonden bedrijven in de woning en bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan 20m²;
- de woonfunctie als hoofddoel en primaire functie gehandhaafd blijft;
- er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan het woon- en leefmilieu in de omgeving;
- horeca-activiteiten zijn niet toegestaan;
- detailhandelsactiviteiten zijn niet toegestaan, met uitzondering van een beperkte verkoop van aan het bedrijf gerelateerde producten en ondergeschikt aan de uitoefening van het aan-huisverbonden bedrijf;
- het gebruik de woonfunctie ondersteunt, dat wil zeggen dat diegene die de activiteit in de woning of in een bijbehorend bouwwerk uitvoert tevens een in de Gemeentelijke Basisadministratie ingeschreven bewoner van de woning is en geen personeel in dienst heeft;
- het gebruik mag niet leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer, dan wel tot een onevenredige toename van de parkeerdruk op de openbare ruimte.
- bedrijfsactiviteiten die vergunnings- of meldingsplichtig zijn op grond van de Wabo of andere milieuwetgeving zijn niet toegestaan;
- er vindt slechts een beperkt cliëntenbezoek aan huis plaats;
- reclame-uitingen zijn niet toegestaan.
- de uitoefening van aan-huis-verbonden beroepen tot een maximale vloeroppervlak van 35m², met inachtneming van de volgende regels:
- de woonfunctie als hoofddoel en primaire functie gehandhaafd blijft;
- er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan het woon- en leefmilieu in de omgeving;
- horeca-activiteiten zijn niet toegestaan;
- detailhandelsactiviteiten zijn niet toegestaan, met uitzondering van een beperkte verkoop ondergeschikt aan de uitoefening van het aan-huis-verbonden beroep;
- het gebruik de woonfunctie ondersteunt, dat wil zeggen dat de hoofdbeoefenaar die de activiteit in de woning of in een bijbehorend bouwwerk uitvoert tevens een in de Gemeentelijke Basisadministratie ingeschreven bewoner van de woning is;
- het gebruik mag niet leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer, dan wel tot een onevenredige toename van de parkeerdruk op de openbare ruimte.
- het gebruik dient vanuit milieuhygienisch oogpunt inpasbaar te zijn;
- er vindt slechts een beperkt cliëntenbezoek aan huis plaats;
- reclame-uitingen zijn niet toegestaan.
Artikel 5 Waarde - Archeologie - 2
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie - 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor instandhouding en bescherming van de in de grond aanwezige archeologische waarden.
5.2.1 Bouwen ten behoeve van de andere bestemmingen
Op en in de gronden als bedoeld in 5.1, mag ten behoeve van de andere bestemmingen, met in achtneming van de daarvoor geldende regels, uitsluitend worden gebouwd, indien de bouwactiviteit betreft:
- vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing op de bestaande plaats, waarbij de oppervlakte op of onder peil niet wordt vergroot;
- een bouwwerk dat wordt gebouwd zonder graaf- of heiwerkzaamheden die dieper gaan dan 0,40 meter onder peil;
- een bouwwerk met een oppervlakte van maximaal 2.500 m2;
- een bouwwerk met een oppervlakte van meer dan 2.500 m2, mits
- de aanvrager van de omgevingsvergunning een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van het terrein, dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld, en
- de aanwezige archeologische waarden, gelet op het onder 1 bedoelde rapport, door het bouwen niet wezenlijk worden geschaad, met dien verstande dat ter voorkoming van mogelijke schade, aan de vergunning de volgende verplichtingen kunnen worden verbonden:
- de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de aanwezige archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
- de verplichting tot het doen van opgravingen, of de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.
5.2.2 Bouwverbod
Indien uit het onder artikel 5.2.1, lid d onder 1 bedoelde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen worden verstoord zonder dat het mogelijk is om
deze door de in artikel 5.2.1, lid d onder 2 genoemde verplichtingen veilig te stellen, dan wordt de vergunning geweigerd.
5.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
5.3.1 Verboden werken en werkzaamheden
Het is verboden, behoudens het bepaalde in artikel 5.2, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op en in de in artikel 5.1 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te (laten) voeren, over een oppervlakte van 2.500 m2 of meer:
- het uitvoeren van graafwerkzaamheden en/of grondbewerkingen, het roeren en omwoelen van gronden, dieper dan 0,4 meter onder peil, waaronder begrepen het aanleggen van drainage;
- het verlagen van de bodem en afgraven van gronden, dieper dan 0,4 meter onder peil;
- het graven of anderszins aanbrengen van watergangen en waterpartijen, dieper dan 0,4 meter onder peil;
- het verlagen van het waterpeil;
- het aanbrengen van ondergrondse transportleidingen en de daarmee verband houdende constructies;
- het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en het rooien van diepwortelende beplantingen, waarbij de stobben worden verwijderd;
- het ophogen en egaliseren van gronden.
5.3.2 Toegestane werken en werkzaamheden
Het in artikel 5.3.1 gestelde verbod geldt niet voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden:
- in het kader van het normale beheer en onderhoud;
- in het kader van het uitvoeren van een bouwplan als bedoeld in artikel 5.2.2;
- in het kader van archeologisch onderzoek en het doen van opgravingen, mits verricht door een ter zake deskundige;
- gelegen binnen een afstand van maximaal 2,5 m uit een bestaande fundering van een bestaand bouwwerk;
- waarmee is of mag worden begonnen op het tijdstip van onherroepelijk worden van de vaststelling van het plan.
5.3.3 Toetsingscriterium bij vergunningverlening
De werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden als bedoeld in artikel 5.3.1, zijn slechts toelaatbaar,
indien:
- die werken of werkzaamheden, dan wel de directe of indirecte gevolgen daarvan, niet zullen leiden tot een verstoring van één of meer archeologische waarden van de betreffende gronden, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind, en
- vooraf door aanvrager van de omgevingsvergunning een rapport op basis van de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie is overgelegd waarin de archeologische waarde van het terrein, dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld.
5.3.4 Voorwaarden vergunning
Voor zover de in artikel 5.3.1 genoemde werken en werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden kunnen leiden tot een verstoring van archeologisch materiaal, kan de vergunning worden verleend, indien aan de vergunning één van de volgende verplichtingen wordt verbonden:
- de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
- de verplichting tot het doen van opgravingen;
- de verplichting de oprichting van het bouwwerk te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.
5.4 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen zodanig dat de bestemming ´Waarde-Archeologie - 2´ naar ligging wordt verschoven of naar omvang wordt vergroot of verkleind en in voorkomend geval uit het plan wordt verwijderd, voor zover de geconstateerde aanwezigheid of afwezigheid van de archeologische waarden, in voorkomend geval na beëindiging van opgravingen, daartoe aanleiding geeft.
Artikel 6 Waterstaat – Waterkering
6.1 Bestemmingsomschrijving
De op de voor ‘Waterstaat - Waterkering’ aangewezen gronden zijn primair bestemd voor de waterkering en de waterbeheersing met de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, één en ander met inachtneming van de Keur van het Waterschap en secundair voor de andere daar voorkomende bestemming(en).
6.2 Bouwregels
Op deze gronden mogen overeenkomstig de medebestemming uitsluitend gebouwen, bijbehorende bouwwerken
en bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd, mits daartegen uit hoofde van de waterstaatsbelangen
geen overwegende bezwaren bestaan en vooraf advies is ingewonnen bij de waterbeheerder.
Artikel 7 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven
of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 8 Algemene bouwregels
8.1 Algemeen
- de bouwhoogte van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, luchtbehandelingkasten, liftkokers, lichtkappen en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen bedraagt ten hoogste 2 m ten opzichte van de voor het betreffende perceel geldende maatvoering.
- de grenzen van het bouw- c.q. bestemmingsvlak mogen naar de buitenzijde worden overschreden door:
- plinten, pilasters, gevelversieringen, ventilatiekanalen en schoorstenen;
- gevel- en kroonlijsten en overstekende daken, mits de bouwgrens met niet meer dan 0,50 m wordt overschreden.
- kozijnen, mits de bouwgrens met niet meer dan 0,25 m wordt overschreden.
- dakkapellen mogen uitsluitend op hoofdgebouwen worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels en voor zover in overeenstemming met de criteria van de welstandsnota:
- voor dakkapellen in het voor dakvlak, voor zover gelegen buiten het cultuurhistorisch attentiegebied, geldt dat:
- de breedte van de dakkapel ten hoogste 2,4 m, of in geval de gevelbreedte meer is dan 5,8 m, ten hoogste 50% van het dakvlak mag bedragen, met uitzondering van dakkapellen ter plaatse van de aanduiding 'nokrichting', waarbij geen maximale breedtemaat geldt;
- de dakkapel ten minste 0,5 m uit de zijkant van het dakvlak dient te blijven.
- maximaal 1 dakkapel per dakvlak, per woning is toegestaan.
- voor dakkapellen in een naar het openbaar gebied gekeerd zij dakvlak, voor zover gelegen buiten het cultuurhistorisch attentiegebied, geldt dat:
- de breedte van 1 of meer dakkapellen ten hoogste 50% van het dakvlak mag bedragen;
- de breedte per dakkapel maximaal 2,4 m mag bedragen;
- de dakkapel ten minste 1,2 m uit zowel de voorkant als uit de achterkant van het dakvlak dient te blijven.
- voor dakkapellen in een niet naar het openbaar gebied gekeerd zij dakvlak, voor zover gelegen buiten het cultuurhistorisch attentiegebied, geldt dat:
- de dakkapel ten minste 0,5 m uit de achterkant van het dakvlak dient te blijven;
- de dakkapel ten minste 1,2 m uit de voorkant van het dakvlak dient te blijven.
- voor dakkapellen in het achter dakvlak, voor zover gelegen buiten het cultuurhistorisch
attentiegebied, geldt dat zij ten minste 0,5 m uit de zijkant van het dakvlak dient te blijven.
8.2 Parkeren
Aan de onderliggende bestemmingsplannen wordt de volgende voorwaardelijke verplichting toegevoegd:
- voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken geldt dat moet worden voorzien in voldoende parkeerplaatsen en deze in stand moeten worden gelaten. Hiervoor wordt getoetst aan het ten tijde van de vergunningaanvraag geldende gemeentelijk parkeerbeleid.
- met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde onder a indien het voldoen aan die regels door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit, er een bijzonder gemeentelijk belang mee is gemoeid of op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingsruimte, dan wel laad- of losruimte wordt voorzien.
8.3 Laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen
- Indien de bestemming van een gebouw aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor het laden of lossen van goederen, moet in deze behoefte in voldoende mate zijn voorzien aan, in of onder dat gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort.
- Het bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning verlenen in afwijking van het bepaalde sub a:
- indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit; of
- voor zover op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingruimte, dan wel laad- of losruimte wordt voorzien.
Artikel 9 Algemene gebruiksregels
9.1 Strijdig gebruik
Tot een strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend:
- het gebruik van gronden voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, anders dan ten behoeve van de uitvoering van krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten en werken en werkzaamheden;
- de stalling en opslag van aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken voer-, vaar- of vliegtuigen;
- het storten van puin en afvalstoffen;
- het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen;
- het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van seksinrichtingen, escortbedrijf en sekswinkel;
- het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van smart- en growshops of als groothandel in smart- en growproducten.
9.2 Uitzonderingen strijdig gebruik
Tot een strijdig gebruik wordt niet gerekend:
- het tijdelijk, al dan niet periodiek gebruik van de gronden voor evenementen;
- het gebruik van bouwwerken ten behoeve van een dakterras, mits voldaan wordt aan de volgende criteria:
- dakterrassen zijn uitsluitend toegestaan op aangebouwde bijbehorende bouwwerken;
- het dakterras heeft een maximale diepte van 2,5 m, gemeten vanuit de gevel van het hoofdgebouw;
Artikel 10 Algemene afwijkingsregels
In afwijking van de desbetreffende regels van het plan kan het bevoegd gezag omgevingsvergunning verlenen
voor:
- afwijkingen van maten met ten hoogste 10%, voor zover zulks van belang is voor de technische realisering van bouwwerken in aansluiting op bestaande bouwwerken;
- het afwijken van de aangeduide goot- en bouwhoogte, mits:
- de afwijking niet meer bedraagt dan 10%;
- de dakhelling niet meer bedraagt dan de gemiddelde dakhelling in de omgeving;
- de bouw van een dakkapel, in afwijking van de regels zoals opgenomen onder artikel 8.1 onder c, ten behoeve van een betere afstemming op de architectuur en stedenbouwkundige opzet van het hoofdgebouw of de directe omgeving;
- het toestaan van horecaterrassen op een andere locatie dan binnen de bestemming 'Horeca' of de aanduiding 'terras', mits:
- geen onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat van omwonende plaatsvindt;
- op basis van de APV een terrasvergunning kan worden verleend.
- de bouw van een vluchttrap ter voldoening aan de minimale eisen met betrekking tot brandveiligheid, veiligheid en bruikbaarheid;
- het toestaan van balkons aan de zij- of achterzijde van hoofdgebouwen voor zover in overeenstemming met de criteria uit de welstandsnota, met dien verstande dat:
- tussen de onderkant van het balkon en het maaiveld een vrije hoogte van minimaal 2,5 m aanwezig is;
- de diepte maximaal 1 m bedraagt;
- niet boven openbare- of voor verkeer bestemde gronden mag worden gebouwd;
- de bouw van een steg (trapopgang) aan hoofdgebouwen, indien een hoogteverschil ten opzichte van maaiveld dit noodzakelijk maakt, met inachtneming van de volgende regels:
- de diepte van de steg (trapopgang) mag ten hoogste 1,2 m bedragen vanaf de gevel van het hoofdgebouw;
- de breedte van het plateau mag ten hoogste 2 m bedragen;
- de steg (trapopgang) mag verkeerskundig geen belemmering of gevaar vormen;
- de Welstand- en monumentencommissie Edam-Volendam positief adviseert.
- overschrijding van bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen echter niet meer dan 3 m bedragen en het bouwvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot;
- de bouw van voorzieningen voor telecommunicatie, waarvan de hoogte niet meer mag bedragen dan 40m;
- het is niet toegestaan af te wijken van de bouwregels ingevolge het bepaalde onder a t/m e, indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
Artikel 11 Algemene wijzigingsregels
Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van
overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van
bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen mogen echter niet meer dan 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot.
4 Overgangs- en slotregels
Artikel 12 Overgangsrecht
12.1 Overgangsrecht bouwen
- Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
- gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10 %.
- Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
12.2 Overgangsrecht gebruik
- Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsregels van dat plan.
Artikel 13 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: ‘Regels van het bestemmingsplan Noordeinde 61 Volendam’.