Plan: | Nieuw Volendam 2022 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | beheersverordening |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0385.bhvNieuwVolendam-vg01 |
Een beheersverordening is bedoeld om bestaande situaties vast te leggen en kan in plaats van een bestemmingsplan worden gebruikt. Op 26 maart 2009 heeft de gemeenteraad het bestemmingsplan voor Nieuw Volendam vastgesteld. Dit bestemmingsplan is in het pre-digitale tijdperk opgesteld en niet objectief raadpleegbaar via de landelijke voorziening (ruimtelijkeplannen.nl). Met het oog op de inwerkingtreding van de Omgevingswet (beoogd 1 januari 2023) worden alle bestemmingsplannen die op de landelijke voorziening staan overgezet naar het tijdelijke Omgevingsplan. Het hiervoor geldende bestemmingsplan Nieuw Volendam is beleidsneutraal omgezet naar deze beheersverordening.
In deze beheersverordening is een integrale set regels gemaakt op basis van het geldende bestemmingsplan, die digitaal raadpleegbaar zijn. Voorts zijn gerealiseerde en vergunde bouwplannen verwerkt en is een nieuwe ‘tuinkamerregeling’ toegevoegd. Tot slot is ook het paraplubestemmingsplan voor het aspect parkeren in deze beheersverordening verwerkt. Hiermee is een actueel planologisch kader voor Nieuw Volendam opgesteld, en is er zowel onder het huidige stelsel van de Wet ruimtelijke ordening als straks onder de Omgevingswet sprake van digitaal goed raadpleegbare regelgeving.
De toelichting van deze beheersverordening is als volgt opgebouwd. In hoofdstuk 2 is een beschrijving van de huidige situatie opgenomen. Hoofdstuk 3 geeft een overzicht van het relevante beleid. De wijze van bestemmen is opgenomen in hoofdstuk 4. De uitvoerbaarheid van de beheersverordening is opgenomen in hoofdstuk 5.
Na de toelichting volgen de regels. Deze bestaan uit de regels van de oorspronkelijke beheersverordening waarin tevens de wijzigingen zijn verwerkt. Deze maken daarmee integraal onderdeel uit van de 1e herziening van de beheersverordening.
In de onderstaande afbeelding is de begrenzing van de beheersverordening Nieuw Volendam 2022 weergegeven.
Figuur 1.1: Ligging verordeningsgebied
Het verordeningsgebied van Nieuw Volendam 2022 bestaat uit een groot deel van de bestaande wijken van Volendam. Het gebied wordt globaal begrensd aan de:
Ruimtelijke en functionele structuur
Het verordeningsgebied omvat de naoorlogse woonwijken van Volendam. Het betreffen verschillende woonwijken die vanaf de jaren '50 tot heden in verschillende bouwstromen zijn ontstaan. Dit is uit de verkavelingsvorm af te lezen. Deze wijken liggen als "jaarringen" om de oudste uitbreiding heen.
Overeenkomst tussen de buurten is de heldere, ruimtelijke structuur en compacte opzet. Het totaal aantal woningen dat in het verordeningsgebied is gelegen bedraagt circa 6.644 woningen. Opvallend hierbij zijn de vele groene hoven.
Verder is de individualiteit van de woningen kenmerkend. De bewoners passen hun woning op grote schaal aan, aan de individuele behoefte, waardoor een divers straatbeeld ontstaat.
De verschillende buurten worden veelal van elkaar gescheiden door groen- en waterpartijen. Midden door het gebied loopt een groene as, van noord naar zuid. Dit centrale park markeert de route van Edam naar de oude kern van Volendam. Aan de noordzijde van het verordeingsgebied is ook een groene zone aanwezig in de vorm van een natuurpark en een waterpartij. Deze groene zone markeert de voormalige scheiding tussen Edam en Volendam. De verschillende waterlopen lopen langs de randen en dwars door het verordeingsgebied. Om de bestaande kwaliteiten van de wijken te behouden, is het van belang dat de groen- en waterstructuur behouden blijft.
Het oudste deel van het verordeningsgebied (Volendam-West), dat grenst aan de oude kom van Volendam, wordt gekenmerkt door een rechthoekige structuur van woonstraten met een vrijwel gesloten blokverkaveling. Daaromheen zijn later wijken tot stand gebracht met een meer open structuur van groene hoven waaromheen rijen woningen zijn gegroepeerd.
Aan de westzijde zijn vervolgens gefaseerd nieuwe wijken (Blokgouw) gebouwd met een meer grillig verkavelingspatroon en een grotere variatie aan woningtypes, zoals bijvoorbeeld de sterwoningen. De laatste uitbreiding aan deze zijde (Blokgouw 7 en 8) wordt weer gekenmerkt door een meer rationele, rechtlijnige verkaveling. Aan de randen van deze wijken is door de bouw van vrijstaande woningen een transparante overgang naar het buitengebied tot stand gebracht.
De jongere woonwijken van Volendam liggen in het Middengebied tussen Volendam en Edam. Ook hier is sprake van een rationele verkaveling in een rechthoekige blokstructuur, met daartussen groenstroken en waterlopen.
Het verordeningsgebied heeft voornamelijk een woonfunctie, met op enkele plekken een kantoor of bedrijf. Binnen het verordeningsgebied bevinden zich op drie plaatsen winkelconcentraties: de Burgemeester van Baarstraat, de Plutostraat en De Stient. Verder is op een aantal plaatsen binnen, en vooral aan de randen van de wijken, sprake van maatschappelijke voorzieningen zoals scholen, kerkgebouwen, overheidsgebouwen, gebouwen bestemd voor sociaalmaatschappelijke dienstverlening en een aantal bedrijven.
Aan de Papaverstraat is als overgang naar het bedrijventerrein een veelzijdige bedrijvencluster aanwezig. Het stadion van FC Volendam en omliggende sportvelden zijn eveneens binnen het verordeningsgebied gelegen. Verder ligt aan de noordoostrand het zwembad en een volkstuinencomplex.
Binnen het verordeningsgebied zijn op vier locaties ontwikkelingen gerealiseerd middels een omgevingsvergunning voor het afwijken van het hiervoor geldende bestemmingsplan. De vergunde situaties zijn vertaald in deze beheersverordening. Het betreft de hieronder genoemde locaties:
In deze paragraaf is er specifiek ingegaan op de ruimtelijke structuur en regels ten aanzien van tuinkamerwoningen in Nieuw Volendam.
Ruimtelijke structuur
Nieuw Volendam is grofweg opgedeeld in twee wijken, de wijk oostelijk gelegen van de IJe en de wijk westelijk gelegen van de IJe. Er is een duidelijke verschil te herkennen tussen deze twee delen van Nieuw Volendam. De wijk gelegen oostelijke van de IJe kent een vrij traditioneel woonwijk opzet, waarbij alle voordeuren zijn gericht op de straat en alle achter tuinen aan het elkaar zijn verbonden door middel van smalle steegjes.
De wijk westelijk gelegen van de IJe kenmerkt zich door de zeer hoge diversiteit van woningtypologieën. De hoge diversiteit aan woning typologie zorgt voor een dynamisch en speelse stedenbouwkundige opzet van de wijk. De wijk kent een open structuur met groene binnen plaatsen en daarom heen woningbouw. De woningen verschillen niet alleen in typologie maar ook in oriëntatie van de woning. Binnen deze wijk zien we zowel woningen met de voortuin gericht op het openbaar groen en woningen gericht met achtertuin op het openbaar groen.
De woningen met de achtertuin gericht naar het openbaar groen of water zijn in deze wijk bijna allemaal tuinkamer woningen, woningen met erfbebouwing voor de voorgevel rooilijn. Het principe van de tuinkamer woning zien we in Nieuw-Volendam zowel bij rijbebouwing als bij twee onder een kap woningen. De tuinkamer woningen zijn bij elkaar geplaatst maar staan in vele gevallen ook naast of tussen de traditionele eengezinswoningen.
De tuinkamer woningen (op een paar blokken na) zijn duidelijk met de tuin gericht naar openbaar gebied, naar openbare water dan wel naar openbaar groen. Door de erf bebouwing en het parkeren aan de voorzijde van de woningen te ontwikkelen ontstaat er aan de achterzijde in de openbare ruimte veel openheid wat uitnodigend is om te recreëren. Van oudsher bevonden zich hier ook de garages die veelal zijn omgevormd tot gewone bergingen. De achtergrond van het bestaan van deze garages had ook destijds te maken met subsidies die werden verstrekt voor de bouw van de woningen. Voordeel hiervan is dat hierdoor ook een openheid is gecreëerd die een positieve invloed heeft op de sociale veiligheid, leefbaarheid (en daarmee de sociale cohesie van de wijk) en een groen aanzicht c.q. beleving op de wijk. In de huidige tijd komt dit de duurzaamheid en klimaatadaptatie ten goede. Alle locaties van de tuinkamerwoningen zijn weergegeven in de onderstaande figuur.
Figuur 2.1: Locaties tuinkamerwoningen
Positionering
Tuinkamerwoningen zijn binnen het verordeningsgebied Nieuw Volendam 2022 volop aanwezig. In het algemeen is het stedenbouwkundige patroon dan straat – tuin – woning – achtererf. De bijgebouwen zijn dan gesitueerd op het achtererf en de voorkant van de woning is gericht naar de tuin. Maar in sommige situaties zijn woningen aan twee zijden ontsloten door een straat of een woonerf, of grenzen de woningen aan andere woningen. Dan is het stedenbouwkundige patroon straat –achtererf – woning – tuin - straat of straat – tuin – woning – achtererf – achtererf – woning – tuin straat. De woningen zijn dan nog steeds tuingericht, maar de bijgebouwen bevinden zich soms aan de straatkant en daar bevindt zich ook de voordeur.
In het hiervoor geldende bestemmingsplan Nieuw Volendam heeft de tuinkamer woning heeft zijn eigen bepaling namelijk Wonen-3 (in plankaart aangegeven als W -3). In de toelichting op het bestemmingsplan wordt de tuinkamer woning op de volgende manier gedefinieerd: “Deze woning heeft een tuin aan de achterzijde en de erfbebouwing aan de voorzijde. Daarom is bij deze woningen de tuinbestemming (Tuin-3) aan de achterzijde gelegd en de woonbestemming (Wonen-3) aan de voorzijde. Omdat het hiervoor geldende bestemmingsplan Nieuw Volendam middels de woon en tuinbestemming een rommelig en verouderd beeld geeft van de voorgevelbepalingen, is de definitie van wat achtererfgebied is, lastig te interpreteren: immers wat is de voorkant en wat is de achterkant.
De positionering van bijgebouwde bouwwerken is ook aan verandering onderhevig geweest als gevolg van verandering in wetgeving. De bouwregelgeving zoals weergegeven in de Wabo (Wet algemene bepalingen omgevingsrecht) en het bijbehorende Besluit omgevingsrecht(Bor), geeft aan dat voor bepaalde+ bouwactiviteiten geen omgevingsvergunning is vereist.
Hierbij speelt eveneens het begrip achtererf een rol. Zonder uitputtend op deze wettelijke regelingen in te gaan, kan worden gesteld dat bijbehorende bouwwerken in het achtererfgebied mogen worden gebouwd. Dit geeft echter problemen bij de tuinkamerwoningen. Bij tuinkamerwoningen zijn de bijbehorende bouwwerken aan de voorzijde van de woning gesitueerd en de "voortuin" achter de voorgevelrooilijn. Dit heeft tot gevolg dat volgens bijlage II van de Bor vergunningsvrij bijbehorende bouwwerken kunnen worden gebouwd. Dit is echter niet wenselijk.
Regeling
Er is daarom in deze beheersverordening een regeling opgenomen om hier duidelijkheid in te verschaffen. De bestemming tuin is op deze locaties vervangen door Tuin - Openheid. Voor zover het vergunningsvrij bouwen hier mee ingeperkt wordt, bestaat jurisprudentie waaruit blijkt dat dit onder omstandigheden is toegestaan. De gronden die de bestemming Tuin - Openheid hebben gekregen dienen niet te worden beschouwd als erf in de zin van artikel 1 van bijlage II behorende bij het Besluit omgevingsrecht, zoals dat artikel luidt op het moment van de datum van inwerkingtreding van deze beheersverordening.
Tuinkamerproblematiek bij twee onder 1 kapwoningen
Bij de twee onder 1 kapwoningen zien we aan de achterzijde van de woningen kleine openingen ontstaan tussen twee woningen(zie figuur 2.2). Het ontwikkelen van bebouwing tussen de woningen zal niet leiden tot aantasting van de stedenbouwkundige structuur van de wijk. Het realiseren van bebouwing tussen de woningen zal de leefkwaliteit verbeteren zonder hiermee de openheid rondom de woningen aan te tasten. Binnen deze openingen worden blijft de bestaande tuinbestemming gehandhaafd. De bestemming Tuin-Openheid is alleen buiten deze openingen opgenomen.
Figuur 2.2: Tuinkamerwonigen bij twee onder 1 kapwoningen
De beleidscontext voor het verordeningsgebied wordt gevormd door een aantal landelijke, provinciale en gemeentelijke beleidsrapportages. In dit hoofdstuk is het relevante rijks-, provinciaal- en lokaal beleid beknopt samengevat.
Nationale Omgevingsvisie
De Nationale Omgevingsvisie (NOVI) 'Duurzaam perspectief voor onze samenleving' komt voort uit de Omgevingswet, die naar verwachting in 2022 in werking treedt. Uitgangspunt is dat ingrepen in de leefomgeving niet los van elkaar plaatsvinden, maar in samenhang. Zo worden in gebieden betere, meer geïntegreerde keuzes gemaakt. Vier prioriteiten staan hierin centraal:
Binnen deze prioriteiten worden drie afwegingsprincipes gehanteerd, die helpen om beleidskeuzes te maken. Dit zijn:
Tot het moment dat de Omgevingswet ingaat (verwacht 1 juli 2022) geldt de omgevingsvisie als structuurvisie en zijn ruimtelijke belangen geborgd in het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro, zie paragraaf 16.2.3). In het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is het Rijksbelang opgenomen dat verstedelijking op duurzame wijze plaatsvindt. Wanneer een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk wordt gemaakt moet er getoetst worden aan de 'ladder voor duurzame verstedelijking'.
Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro)
Het Barro voorziet in de juridische borging van het nationaal ruimtelijk beleid. Het bevat regels die de beleidsruimte van andere overheden ten aanzien van de inhoud van ruimtelijke plannen inperken, daar waar nationale belangen dat noodzakelijk maken. In hoofdstuk 2 van het Barro is, om de nationale belangen te beschermen per onderwerp aangegeven welke beperkingen er per welk (ruimtelijk) gebied gelden.
Toetsing
De beheersverordening heeft geen raakvlakken met het beleid op Rijksniveau.
Omgevingsvisie NH2050
Middels de Omgevingsvisie NH2050 geeft de provincie Noord-Holland richting aan de toekomst van de leefomgeving in de provincie. Hierin wordt de balans gezocht tussen economische groei en leefbaarheid. In de visie zijn 5 bewegingen met ontwikkelprincipes beschreven voor de ontwikkeling van de leefomgeving:
Toetsing
De beheersverordening voorziet in het vastleggen en beheren van de bestaande ruimte. Het plan heeft daarom geen raakvlakken met de ontwikkelprincipes uit de Omgevingsvisie NH2050.
Omgevingsverordening NH2020
De Omgevingsverordening is de vertaling van de Omgevingsvisie in regels. Hierin zijn regels samengevoegd op het gebied van natuur, milieu, mobiliteit, erfgoed, ruimte en water. Middels de Omgevingsverordening wordt woningbouw gestimuleerd. Regionale afstemming, duurzaam ruimtegebruik en het voorkomen van overprogrammering zijn daarbij vereisten.
Toetsing
Het verordeningsgebied ligt hoofdzakelijk binnen bestaand stedelijk gebied. De provincie stelt weinig eisen voor bouwen en gebruik binnen bestaand bebouwd gebied. Een strook agrarische grond in het zuidoosten van het verordeningsgebied is aangeduid voor bijzonder provinciaal landschap. Op deze gronden gelden specifieke regels voor nieuwe stedelijke ontwikkelingen. Aangezien de beheersverordening niet voorziet in nieuwe ontwikkelingen is er geen strijdigheid met de provinciale omgevingsverordening.
Regiovisie Waterland 2040 Vitaal met karakter (2009)
In de regiovisie Waterland 2040 (januari 2009) hebben de zeven Waterlandse gemeenten hun koers bepaald voor het ruimtelijk beleid op lange termijn. Het centrale motto van de visie is Vitaal met Karakter. In de visie staat behoud en zo mogelijk versterking van het kenmerkende authentieke karakter van de regio Waterland voorop, maar wel met de noodzakelijke sociaal-economische en infrastructurele impulsen om de kernen vitaal te houden en de regio binnen de Metropoolregio Amsterdam bereikbaar te maken.
Naast maatregelen om het authentieke karakter van het landelijke gebied te bewaren vergt dat op vele locaties een forse inspanning in de kwaliteit van de leefomgeving, selectieve uitbreiding voor noodzakelijke sociaaleconomische ontwikkelingen en duurzame oplossingen voor beheer en terugdringen van woon-werkverkeer. Op die manier ontstaat een duurzame, vitale regio met een herkenbaar eigen karakter. In de Regiovisie zijn geen nieuwe initiatieven beschreven, die een nadere uitwerking vragen voor het verordeningsgebied.
Toetsing
Gelet op de Regiovisie dient het authentieke karakter te worden gewaarborgd en nieuwe ontwikkelingen voor een vitale kern alleen mogelijk te maken, indien dit niet ten koste gaat van het authentieke karakter. Via de beheersverordening zijn geen grootschalige ontwikkelingen mogelijk.
Structuurvisie Edam-Volendam 2020-2040 (2009)
Bij besluit van 26 februari 2009 heeft de gemeenteraad een Structuurvisie vastgesteld. Deze Structuurvisie geeft een beschrijving van de gewenste ruimtelijke ontwikkeling van de gemeente tot 2020 met een doorkijk naar de lange termijn (2040). De geformuleerde speerpunten van beleid zijn:
De behoefte aan betaalbare woningen voor starters wordt als aandachtspunt genoemd in de structuurvisie. Om aan de vraag van deze woningzoekenden te voldoen zou een groot deel van het woningbouwprogramma gericht kunnen zijn op de realisatie van bereikbare koopwoningen, waarmee dan direct wordt gebouwd voor de woningvraag van starters.
Toetsing
De beheersverordening sluit aan bij de Structuurvisie Edam-Volendam.
Op grond van het Besluit ruimtelijke ordening dient in verband met de uitvoerbaarheid van een ruimtelijke ontwikkeling rekening gehouden te worden met de bodemgesteldheid in het verordeningsgebied. Bij functiewijziging dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de beoogde functie en moet worden vastgesteld of sprake is van een saneringsnoodzaak. In de Wet bodembescherming is bepaald dat indien de desbetreffende bodemkwaliteit niet voldoet aan de norm voor de beoogde functie, de grond zodanig dient te worden gesaneerd dat zij kan worden gebruikt door de desbetreffende functie (functiegericht saneren). Nieuwe bestemmingen dienen bij voorkeur op schone grond te worden gerealiseerd.
Een beheersverordening heeft een conserverend karakter. Er bestaat daarmee geen noodzaak om bodemonderzoek uit te voeren. Bij eventuele ontwikkelingen en/of functieveranderingen in het verordeningsgebied dient de bodemkwaliteit in beeld te worden gebracht. Voor actuele informatie over de meest recente bodemonderzoeken in het verordeningsgebied wordt verwezen naar het Bodemloket.
In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt bij het opstellen van een ruimtelijk plan uit het oogpunt van de bescherming van de gezondheid van de mens rekening gehouden met de luchtkwaliteit. Het toetsingskader voor luchtkwaliteit wordt gevormd door hoofdstuk 5, titel 5.2 van de Wet milieubeheer. Dit onderdeel van de Wet milieubeheer (Wm) bevat grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijn stof, lood, koolmonoxide en benzeen. Hierbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk langs wegen vooral de grenswaarden voor stikstofdioxide (jaargemiddelde) en fijn stof (jaar- en daggemiddelde) van belang.
Een beheersverordening heeft een conserverend karakter. Er is geen sprake van ontwikkelingen die een effect hebben op de luchtkwaliteit. Het bestemmingsplan voldoet daarmee aan de luchtkwaliteitswetgeving. Er hoeft dan ook geen verdere toetsing aan de grenswaarden plaats te vinden.
In het kader van een goede ruimtelijke ordening is een indicatie van de luchtkwaliteit ter plaatse van het verordeningsgebied gegeven. Dit is gedaan aan de hand van de NSL-monitoringstool 2020 (http://www.nsl-monitoring.nl/viewer/) die bij het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit hoort. De wegen in het verordeningsgebied waarlangs wordt gemonitord zijn de Mgr Cornelis Veermanlaan, Julianaweg, Zeddeweg, Heideweg, Leendert Spaanderlaan, Christiaan van Abkoudestraat en de Dijkgraaf Poschlaan. Uit de NSL-monitoringstool blijkt dat in 2020 de jaargemiddelde concentraties stikstofdioxide en fijn stof langs deze wegen ruimschoots onder de grenswaarden lagen.
Het verordeningsgebied valt onder het beheer van het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier, verantwoordelijk voor het waterkwantiteits- en waterkwaliteitsbeheer. Voor de watergangen, waterkeringen, kunstwerken en waterpartijen in het verordeningsgebied geldt dat de bestaande situatie wordt gecontinueerd. De kwaliteit- en kwantiteitsfunctie van het water in het verordeningsgebied is hiermee gewaarborgd.
Waterbeheer
Voor aanpassingen aan het bestaande watersysteem dient bij het waterschap vergunning te worden aangevraagd op grond van de Keur. In de Keur is ook geregeld dat een beschermingszone voor watergangen en waterkeringen in acht dient te worden genomen. Dit betekent dat binnen de beschermingszone niet zonder ontheffing van het waterschap mag worden gebouwd, geplant of opgeslagen. De genoemde bepaling beoogt te voorkomen dat de stabiliteit, het profiel en/of de veiligheid wordt aangetast, de aan- of afvoer en/of berging van water wordt gehinderd dan wel het onderhoud wordt gehinderd.
Water en Waterkering in het bestemmingsplan
In de beheersverordening wordt het bestaande en te handhaven oppervlaktewater binnen het verordeningsgebied bestemd als 'Water'. Voor waterkeringen (kernzone) inclusief de beschermingszones geldt een zogenaamde dubbelbestemming, deze hebben de bestemming 'Waterkering - Waterkering' toebedeeld gekregen.
Het verordeningsgebied is getoetst aan de Wet natuurbescherming die vanaf 1 januari 2017 in werking treedt. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in gebiedsbescherming en soortenbescherming.
ebiedsbescherming
Ten aanzien van gebiedsbescherming zijn in het kader van de Europese richtlijnen in Nederland speciale beschermingszones aangewezen die een hoge wettelijke bescherming kennen. Hiervoor zijn Natura 2000-gebieden en gebieden deel uitmakend van Natuurnetwerk Nederland (NNN) aangewezen. Ten oosten ligt het Natura 2000-gebied Markermeer & IJmeer op een afstand van circa 200 meter van het verordeningsgebied. Het dichtstbijzijne NNN gebied ligt ten zuiden van de N517 op de grens met de gemeente Waterland.
Binnen het verodeningsgebied zijn geen ontwikkelingen beoogd die van invloed zijn op de NNN- en Natura 2000-gebieden.
Soortenbescherming
Op grond van de Wet natuurbescherming gelden algemene verboden tot het verwijderen van beschermde plantensoorten van hun groeiplaats, het beschadigen, vernielen, wegnemen of verstoren van voortplantings- of vaste rustplaatsen of verblijfplaatsen van beschermde diersoorten of het opzettelijk verontrusten van een beschermde diersoort. Bij nieuwe ontwikkelingen dient hiermee rekening te worden gehouden.
Voor het verordeningsgebied kan worden gesteld dat het om een bestaande situatie gaat waarin geen nieuwe (grootschalige) ontwikkelingen worden toegestaan. Wat betreft de soortenbescherming, worden daarom geen belemmeringen verwacht.
Ten behoeve van de milieuzonering is door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) het systeem "Bedrijven en milieuzonering" ontwikkeld, in de vorm van een bedrijvenlijst, waarin de bedrijven zijn gecategoriseerd op hun milieueffecten. Afhankelijk van de mate waarin de in deze lijst opgenomen bedrijven milieuhinder (uitgaande van de gemiddelde bedrijfssituatie) kunnen veroorzaken, kent de lijst aan de bedrijven een milieucategorie toe. Naarmate de milieuhinder toeneemt, loopt de milieu-indeling op van 1 t/m 6, met bijbehorende richtafstanden. In gebieden waar bedrijfsactiviteiten en hindergevoelige functies reeds naast elkaar voorkomen of gewenst zijn, wordt niet gebruikgemaakt van richtafstanden. Deze gebieden worden getypeerd als gebieden met functiemenging. Voor deze gebieden wordt een Staat van Functiemenging en de Staat van Horeca activiteiten gehanteerd waarin per bedrijfsactiviteit wordt aangegeven in welke mate deze direct naast, boven of onder woningen toelaatbaar is.
Binnen het verordeningsgebied zijn diverse bedrijven aanwezig. Deze beheersverordening legt de bestaande situatie vast. De bestaande milieuhygiënische situatie is en blijft daarmee gehandhaafd en een planologische verslechtering is niet mogelijk. Vanuit milieuzonering gelden er dan ook geen belemmeringen voor de vaststelling van de beheersverordening.
Inrichtingen
Voor risicovolle bedrijven bevat het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) veiligheidsnormen. Het heeft gevolgen voor de ruimtelijke ordening. Bij het plannen van kwetsbare objecten, zoals woonhuizen in de omgeving van een risicovolle inrichting, moet op basis van het Bevi rekening worden gehouden met de mogelijke invloed van die inrichting. De risicovolle inrichtingen zijn op de risicokaart weergegeven. Daarop zijn ook inrichtingen weergegeven waar gevaarlijke stoffen aanwezig zijn en die onder der werkingssfeer van het Activiteitenbesluit milieubeheer (Activiteitenbesluit) vallen. Binnen het verordeningsgebied zijn zowel inrichtingen aanwezig die vallen onder de werkingssfeer van het Bevi (twee LPG-tankstations) als inrichtingen die vallen onder de werkingssfeer van het Activiteitenbesluit, zie figuur 4.1.
Transport
Wat betreft het vervoer van gevaarlijke stoffen wordt het toetsingskader gevormd door de Wet basisnet. Op basis van het Besluit externe veiligheid transportroutes moet rekening worden gehouden met het zogenaamde basisnet voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. De dichtstbijzijnde basisnet transportroute is de A7 op een afstand van 7 kilometer.
Buisleidingen
Binnen het verordeningsgebied zijn buisleidingen aanwezig, zie figuur 5.1. Het toetsingskader voor hogedruk aardgastransportleidingen is het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) en de bijbehorende Regeling externe veiligheid buisleidingen (Revb).
Figuur 5.1 Risicobronnen in (de omgeving van) het verordeningsgebied (bron: risicokaart)
Deze beheersverordening legt de bestaande situatie vast. Dit wil zeggen dat er geen nieuwe risicovolle inrichtingen of transportmogelijkheden, noch nieuwe gevoelige functies mogelijk worden gemaakt. Voor externe veiligheid zijn er geen belemmeringen voor de vaststelling van de beheersverordening.
Naast de in de vorige paragraaf beschreven leidingen zijn diverse kabels en leidingen aanwezig met een planologisch belang. Voorliggende beheersverordening neemt de aanwezige leidingen, zoals opgenomen in het bestemmingsplan, onverkort over.
In de Wet geluidhinder zijn regels met betrekking tot geluid voorgeschreven. Hierin is voorgeschreven dat in bepaalde nieuwe situaties akoestisch onderzoek moet worden verricht. Het gaat daarbij om nieuwe geluidgevoelige functies (zoals woningen en scholen) en om nieuwe geluid veroorzakende functies (zoals wegen, sporen en bedrijven). Het plan is consoliderend van aard en maakt geen nieuwe geluidgevoelige of geluid veroorzakende functies mogelijk.
Archeologie
Op grond van de Erfgoedwet moet bij de vaststelling van een beheersverordening rekening worden gehouden met de archeologische waarden. Door de gemeente is in samenwerking met Steunpunt Cultureel Erfgoed NoordHolland (SCENH) een beleidsnota archeologie opgesteld die op 8 oktober 2015 door de gemeenteraad is vastgesteld. Deze beleidsnota bevat een archeologische beleidskaart, die per gebied aangeeft welke archeologische criteria van kracht zijn. Op grond
van deze archeologische beleidskaart worden aan het verordeningsgebied vier verschillende verwachtingen toegekend op archeologische vondsten.
Figuur 5.2 Uitsnede archeologische beleidskaart
Voorliggende beheersverordening neemt de bestaande archeologische waarden, zoals opgenomen in de gemeentelijke archeologische beleidskaart, onverkort over.
Cultuurhistorie
In het verordeningsgebied bevinden zich geen gemeentelijke monumenten of rijksmonumenten. Ten zuiden van het verordennigsgebied bevindt zich een molen, de molen wordt beschermd door middel van een gebiedsaanduiding molenbiotoop die deels in het geibed valt. Verder worden cultuurhistorische stolpboerderijen beschermd met een aanduiding 'stolp'. De bescherming van de cultuurhistorische waarden blijft op die manier gehandhaafd.
Voor de uitvoerbaarheid van het plan is het van belang te weten of het economisch uitvoerbaar is. De economische uitvoerbaarheid wordt enerzijds bepaald door de exploitatie van het plan (financiële haalbaarheid) en anderzijds door de wijze van kostenverhaal van de gemeente (grondexploitatie).De beheersverordening is conserverend van aard. Er is geen sprake van een verplichting tot het vaststellen van een exploitatieplan.
Deze beheersverordening bestaat uit geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0385.bhvNieuwVolendam-vg01 de bijbehorende regels en een toelichting hierop. Het GML-bestand (simpel gezegd; de kaart) en de bijbehorende regels vormen samen het juridisch bindende gedeelte van de beheersverordening. Deze beide planonderdelen dienen in onderlinge samenhang te worden bezien en toegepast. In het GML-bestand zijn de bestemmingen aangewezen. Aan deze bestemmingen zijn bouwregels en regels over het gebruik gekoppeld.
De toelichting heeft geen rechtskracht, maar vormt niettemin een belangrijk onderdeel van de beheersverordening. De toelichting geeft een weergave van de beweegredenen, de onderzoeksresultaten en de uitgangspunten die aan de beheersverordening ten grondslag liggen. Tot slot is de toelichting van wezenlijk belang voor een juiste interpretatie en toepassing van de beheersverordening.
Op het pdf-bestand / in het GML-bestand hebben alle gronden met hun bebouwing binnen het verordeningsgebied via besluitvlakken een bestemming gekregen. Binnen een besluitvlak kunnen middels subbesluitvlakken nadere aanduidingen zijn opgenomen. Deze aanduidingen hebben alleen een juridische betekenis als in de regels in combinatie met het pdf-bestand / GML-bestand aan de betreffende aanduiding een gevolg wordt verbonden.
De regels van de beheersverordening zijn ondergebracht in vier hoofdstukken:
De bestemmingsregels kennen allemaal dezelfde opbouw:
De beheersverordening voorziet in het vastleggen van de bestaande situatie. Er zijn dus geen mogelijkheden om naast de rechtstreekse gebruiks-en bouwmogelijkheden, extra mogelijkheden op te nemen.
In de beheersverordening zijn wel mogelijkheden opgenomen om een omgevingsvergunning te verlenen om af te wijken van de verordening. Het kan hierbij gaan om afwijking van de bouwregels of afwijking van de gebruiksregels. Bij de dubbelbestemming Waarde- Archeologie 1 bijvoorbeeld geldt een bouwverbod voor de overige voor deze gronden geldende gebruiksfuncties. Van dit bouwverbod kan door middel van een omgevingsvergunning worden afgeweken.
In het verordeningsgebied zijn 32 bestemmingen weergegeven. Hieronder zijn de uitgangspunten van de diverse bestemmingen toegelicht.
Wonen is de belangrijkste functie in het verordeningsgebied. Insteek voor het wonen is het bieden van ruime gebruiksmogelijkheden binnen de kaders van de ruimtelijke situatie ter plekke. Zo is het woningtype en de ligging van de woning van belang voor het bepalen van de mogelijkheden voor de realisatie en de situering van de hoofdgebouwen met de bijbehorende aan- en uitbouwen en bijgebouwen. Er is onderscheid gemaakt in verschillende woonbestemmingen en daaraan gekoppelde tuinbestemmingen met ieder hun eigen bepalingen. De volgende woonbestemmingen kunnen worden onderscheiden:
Tuin - 1 tot en met Tuin - 6 en Tuin – Openheid
Om de diverse regelingen ten aanzien van aan- en uitbouwen en erfbebouwing te borgen zijn in het hiervoor geldende bestemmingsplan zes verschillende tuinbestemmingen opgenomen. Deze bestemmingen zijn overgenomen in de beheersverordening Nieuw Volendam 2022. Hierbij zijn vanwege de in hoofdstuk 2 beschreven tuinkamerproblematiek sommige tuinen bestemd als Tuin - Openheid. In deze tuinen is vergunningsvrij bouwen niet toegestaan.
Algemeen
Gebouwen mogen worden gerealiseerd binnen het bouwvlak. Op de verbeelding is aangegeven welke maximale goot- dan wel bouwhoogte de bestemming mag krijgen. Daarnaast is er een bebouwingspercentage opgenomen, indien er geen bebouwingspercentage is opgenomen dan mag het bouwvlak voor 100% worden bebouwd.
Agrarisch
Ten noorden van de Zeddeweg en ten westen van de Heideweg is de aanduiding
"waterberging" opgenomen. Middels deze aanduiding is het mogelijk om het gebied in te zetten voor periodieke waterberging, ook is het hiermee mogelijk om in het gebied een daartoe geëigende voorziening te realiseren of ingreep te plegen, zodat daarmee het waterbergend vermogen van dit gebied permanent wordt vergroot.
Bedrijf
In het verordeningsgebied zijn verschillende bedrijven gevestigd. Een aantal bedrijven past niet binnen de algemene toelaatbaarheid en is derhalve specifiek bestemd. Dit betekent dat deze bedrijven een aanduiding hebben gekregen, die een afwijking van het algemene toelatingsbeleid voor de huidige bedrijfsactiviteiten toestaat, zoals de lpgstations. Het gemeentelijk gronddepot heeft een specifieke bestemming gekregen, namelijk specifieke vorm van bedrijf-gronddepot, met een maximale categorie C. Alle nutsvoorzieningen zijn als zodanig bestemd in het bestemmingsplan, zowel degene die kleiner zijn dan 15 m2 als de grotere. De maximale bouwhoogte is 3,5 m, indien er een afwijkende bouwhoogte is toegestaan, dan is dat aangeduid op de verbeelding.. Bij een eventuele bedrijfsbeëindiging kan er zich op de betreffende locatie alleen nog een gelijkwaardig bedrijf vestigen of een bedrijf dat past in het geformuleerde toelatingsbeleid.
Detailhandel
Binnen het verordeningsgebied is een aantal detailhandelstroken aanwezig. Sommige dienen als buurtverzorgingscentrum en andere overstijgen de buurt. Dit zijn de winkelconcentratie aan de Burgemeester van Baarstraat, winkelcentrum De Stient, Plutostraat en het winkelcentrum op de hoek Hyacintenstraat/Papaverstraat en deze zijn dan ook bestemd als Detailhandel. Er is gekozen voor een flexibele bestemmingsregeling. Binnen de bestemming Detailhandel zijn eveneens dienstverlening en in beperkte mate horeca tot en met categorie 1 c van de Staat van Horeca-activiteiten toegestaan.
Gemengd
Aan de Schoolstraat is een aantal gezondheidsvoorzieningen aanwezig, zoals fysiotherapie, tandartsenpraktijk en huisartsen. Deze bebouwing wordt ondergebracht in de bestemming Gemengd. Wonen is uitsluitend toegestaan op de tweede bouwlaag, maar op de Schoolstraat is wonen tevens op de eerste bouwlaag toegestaan. De bedrijvenstrip aan de Papaverstraat is bestemd als Gemengd met de aanduiding bedrijven tot ten hoogste categorie C van de Staat van Bedrijfsactiviteiten. Dit betekent dat er naast dienstverlening en maatschappelijke voorzieningen ook bedrijven zijn toegestaan. Door de bestemming te verruimen, wordt de overgang van bedrijventerrein naar woongebied en andersom vormgegeven.
Groen en openbaar gebied
Het openbare gebied wordt zo bestemd dat kleinschalige herinrichting mogelijk is. Water en structuurgroen worden apart bestemd. Snippergroen is in de bestemming Verkeer of Verblijfsgebied opgenomen. Een belangrijke groenstructuur in het verordeningsgebied is het park langs de Dijkgraaf Poschlaan en Jupiterlaan. Binnen de bestemming Groen is de ijsbaan aan het Boelenspark mogelijk gemaakt door middel van een aanduiding. Het Boelenspark en een stukje openbaar groen aan de Populierenlaan is eveneens bestemd voor evenementen. Hiervoor is een aanduiding opgenomen.
Horeca
In het verordeningsgebied is één horecabedrijf als Horeca bestemd. Dit betreft het pand aan de Zeddeweg waarin een partycentrum en de bowling is gevestigd. Tevens is één bedrijfswoning mogelijk gemaakt door middel van een aanduiding. Verder is ondergeschikte horeca ook mogelijk bij andere bestemmingen via de Staat van Horeca-activiteiten. Het gaat hierbij om de bestemmingen Detailhandel, Recreatie, Sport, Sport-Stadion. De betreffende horeca vestigingen bevinden zich aan de Burg.Van Baarstraat, Hyacintenstraat, Plutostraat, Saturnusstraat en Steile Bank.
Bij de bestemmingen Recreatie, Sport en Sport-stadion is het uitdrukkelijk de bedoeling dat de bestaande horeca-achtige activiteiten in sportkantines e.d. verder niet in omvang toenemen, maar dat slechts de aard en omvang van het bestaande gebruik kan worden gecontinueerd.
Kantoor
Binnen het verordeningsgebied drie kantoorlocaties die zijn bestemd als Kantoor. Dit zijn de Rabobank, het notariskantoor en een pand aan de Papaverstraat.
Maatschappelijk
Maatschappelijke voorzieningen, zoals gezondheidszorg, waaronder mede begrepen de aan de medische zorg gerelateerde dienstverlening, onderwijs/educatie, openbare dienstverlening, politie, kerkgebouwen, overheidsgebouwen, gebouwen bestemd voor sociaalmaatschappelijke dienstverlening, verenigingsleven, zorg en welzijnsinstellingen en bibliotheken, worden geregeld binnen de bestemming Maatschappelijk. De woningen boven het medisch centrum en de dierenkliniek aan de Dukaton zijn mogelijk gemaakt door middel van een aanduiding.
Natuur
Het natuurpark in het noorden van het verordeningsgebied heeft de bestemming Natuur gekregen. Het gebied is bestemd voor behoud, herstel en ontwikkeling van natuur- en landschapswaarden, milieueducatie en sociaal-culturele en educatieve voorzieningen.
Recreatie
Het volkstuinencomplex ten zuiden van het zwembad en de speeltuin nabij de Torenvalk zijn bestemd als Recreatie. Bij de volkstuinen mogen gebouwen (tuinhuisjes en kassen voor particulier gebruik) buiten het bouwvlak worden gerealiseerd.
Sport
De tennisbanen aan de Dijkgraaf de Ruiterlaan en alle sporthallen zijn bestemd als Sport. Ondergeschikte horeca, in de vorm van kantines zijn toegestaan conform de Staat van Horecaactiviteiten. Daar waar een evenementenaanduiding op de plankaart is opgenomen, zijn tevens evenementen toegestaan, voor zover passend binnen het gemeentelijke evenementenbeleid.
Sport - Stadion
Het stadion van FC Volendam heeft een aparte bestemming gekregen. Binnen deze bestemming is het onder andere mogelijk om sportvoorzieningen, dienstverlening, ondergeschikte horeca, maatschappelijke voorzieningen, sportgerelateerde detailhandel, supportershome en lichtmasten met een maximale hoogte van 42 m te realiseren. Ook bij deze bestemming is een evenementenaanduiding opgenomen, om binnen het stadion een evenement te kunnen organiseren, voor zover passend binnen het gemeentelijke evenementenbeleid.
Verkeer
De gronden met de bestemming Verkeer zijn wegen met ten hoogste 2 x 1 doorgaande rijstrook. Verder zijn de bijbehorende voorzieningen, toegestaan, zoals geluidswerende voorzieningen, nutsvoorzieningen, groen, water, reclame-uitingen en parkeervoorzieningen. De gronden van zowel deze bestemming als de bestemming Verkeer- en Verblijfsgebied mogen worden (mede) gebruikt voor evenementen, zoals wielerwedstrijden en braderieën.
Verkeer - Verblijfsgebied
Binnen deze bestemming zijn zowel gebieden met een verblijfsfunctie, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, groenvoorzieningen, speeltoestellen en speelplaatsen, wegen, voet- en fietspaden en water toegestaan.
Water
De voor water bestemde gebieden zijn bedoeld voor waterberging, waterpartijen en watergangen, waterhuishouding, natuurvriendelijke oevers en behoud, herstel en ontwikkeling van waterstaatkundige infrastructuur en het waterkwaliteitsbeheer. Binnen deze bestemming zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan, waaronder bruggen, dammen en/of duikers. Het gebruik als ligplaats voor woonschepen is niet toegestaan.
Leiding-Gas en Leiding - Riool
In het verordeningsgebied zijn twee gasleidingen en hoofdrioolleiding aanwezig. De leidingen zijn bestemd als Leiding - Gas respectievelijk Leiding - Riool en fungeren als dubbelbestemming. Voor de bescherming van de leidingen geldt aan weerszijden ruimtelijke restricties, teneinde de belangen van deze kabels en leidingen te waarborgen.
Waterstaat - Waterkering
De in het verordeningsgebied aanwezige gronden die door het Hoogheemraadschap zijn aangewezen als waterkering worden beschermd via de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterkering'. Het oprichten van bouwwerken binnen deze bestemmingen is in principe niet toegestaan. Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning voor het afwijken van verlenen van deze bepaling. Voorafgaand aan het verlenen van een omgevingsvergunning wint het college advies in bij de waterbeheerder. Daarnaast moet er ontheffing op basis van de Keur aangevraagd worden bij de waterbeheerder.
Waarde - Archeologie (1 t/m 3)
De gemeentelijke beleidsnota Archeologie is verwerkt in drie dubbelbestemming waarmee de verschillende archeologische verwachtingswaardes binnen het verordeningsgebied worden beschermd. Bij de beoordeling van vergunningaanvragen voor ruimtelijke ingrepen zal worden getoetst op archeologische waarden de daarbij opgenomen voorwaarden in de regels.
Deze algemene regels bestaan uit een aantal algemene, niet aan specifieke bestemmingen gekoppelde, bepalingen. Het gaat hier bijvoorbeeld om de anti-dubbeltelregel, algemene gebruiks- of bouwbepalingen of bepalingen ten aanzien van het regelen van voldoende parkeergelegenheid. Ook de regels ten aanzien van de in het verordeningsgebied gelegen molenbiotoop zijn in dit hoofdstuk opgenomen.
In Artikel 42 van de regels is het overgangsrecht opgenomen. Daarbij is zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij overgangsrecht dat is voorgeschreven voor beheersverordeningen in de artikelen 3.2.1 en 3.2.2 van het Besluit ruimtelijke ordening.
In Artikel 43 van de regels is de slotregel opgenomen.