direct naar inhoud van Regels
Plan: Kerkepad
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0385.BPkerkepad-vg01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 Plan:

Het bestemmingsplan "Kerkepad" met identificatienummer NL.IMRO.0385.bpKerkepad-vg01 van de gemeente Edam-Volendam;

1.2 Bestemmingsplan:

De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;

1.3 Aanduiding:

Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 Aanduidingsgrens:

De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.5 Aan-huis-verbonden bedrijf:

het verlenen van diensten of het op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten, waarvan de omvang in een woning met bijbehorende bouwwerken past en de woonfunctie in ruimtelijke en visuele zin in overwegende mate blijft behouden. Hieronder mede begrepen consumentverzorgende bedrijfsactiviteiten;

1.6 Aan-huis-verbonden beroep:

De uitoefening van een (vrij) beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerp-technisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning en de daarbij behorende bouwwerken, met behoud van de woonfunctie kunnen worden uitgeoefend, waaronder niet begrepen de uitoefening van horeca en detailhandel of consumentverzorgende bedrijfsactiviteiten;

1.7 Achtererfgebied:

Erf aan de achterkant en aan de zijkant, op meer dan 1 m van de voorkant van het

hoofdgebouw;

1.8 Antenne-installatie:

Installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie;

1.9 Balkon:

Open uitbouw met balustrade aan een verdieping van een gebouw;

1.10 Bebouwing:

Eén of meer gebouwen en-/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.11 Bebouwingspercentage:

Een op de verbeelding of in de regels aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van een bouwperceel aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd;

1.12 Bed en breakfast:

Een kleinschalige overnachtingsaccommodatie gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch en veelal kortdurend verblijf met het serveren van ontbijt, welke ondergeschikt is aan de hoofdbestemming;

1.13 Bedrijf:

Een onderneming gericht op het vervaardigen, bewerken, herstellen, installeren of inzamelen van goederen;

1.14 Beeldbepalend bouwwerk

Een bouwwerk met een gemiddelde cultuurhistorische en/of architectonische waarde, dat wil zeggen een cultuurhistorische waardestelling met een score van 8 tot en met 13 punten, en waarvan het exterieur van het gebouw/bouwwerk, zoals omschreven in het als bijlage 7 toegevoegde cultuurhistorische rapport ´Inventarisatie´, als gemeentelijk monument bescherming geniet in gevolge de dubbelbestemming 'Waarde - Edams-Volendams erfgoed';

1.15 Bestaand:
  • a. ten aanzien van bouwwerken:
    een bouwwerk, dat:
    • 1. ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan bestaat of in uitvoering is;
    • 2. na het in lid 1 genoemde tijdstip is of mag worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning, waarvoor de aanvraag voor dat tijdstip is ingediend;
  • b. ten aanzien van gebruik: het gebruik dat op het moment van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan bestaat en in overeenstemming is met het voorheen geldend planologische regime;
1.16 Bestemmingsgrens:

De grens van een bestemmingsvlak;

1.17 Bestemmingsvlak:

Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.18 Bevi-inrichtingen:

Inrichting als bedoeld in artikel 2 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen;

1.19 Bijbehorend bouwwerk:

Uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd op de grond staand gebouw, of ander bouwwerk, met een dak;

1.20 Bouwen:

Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;

1.21 Bouwgrens:

De grens van een bouwvlak;

1.22 Bouwhistorisch onderzoek:

Een onderzoek naar de ontstaansgeschiedenis en ontwikkeling van een gebouw of ensemble met een nadruk op de fysieke samenstelling, conform de ´Richtlijnen bouwhistorisch onderzoek´ van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed;

1.23 Bouwlaag:

Het geheel van op gelijke of nagenoeg gelijke vloerhoogte gelegen ruimten in een gebouw met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van kelder, onderbouw, zolder en vliering;

1.24 Bouwperceel:

Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.25 Bouwperceelgrens:

De grens van een bouwperceel;

1.26 Bouwvlak:

Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.27 Bouwwerk:

Een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;

1.28 Consumentenvuurwerk:

Vuurwerk dat is bestemd voor particulier gebruik;

1.29 Consumentverzorgende bedrijfsactiviteiten:

Het bedrijfsmatig verrichten van diensten gericht op consumentverzorging, geheel of overwegend door middel van handwerk en waarvan de omvang in de activiteiten zodanig is dat de activiteiten in een woning en de bijbehorende bouwwerken met behoud van de woonfunctie kunnen worden uitgeoefend;

1.30 Contra-expertise:

Een deskundig advies met daarin een afweging van de cultuurhistorische waarde ten opzichte van de bouwtechnische staat van het object, zoals aangegeven in een bouwhistorisch onderzoek;

1.31 Cultureel erfgoed:

Alle materiële getuigenissen uit het verleden die de samenleving van belang vindt om te conserveren, te onderzoeken, te presenteren en over te informeren;

1.32 Cultuurhistorisch attentiegebied:

Een gebied gekenmerkt door een ruimtelijke, cultuurhistorische en-/of architectonische waarde, zoals omschreven in het als bijlage 3 bij deze regels toegevoegde cultuurhistorisch rapport Cultuurhistorische Verkenning Oude Kom Volendam, gemeente Edam-Volendam, (deelrapport 1)', en dat bescherming geniet in gevolge de dubbelbestemming 'Waarde - Edams-Volendams erfgoed';

1.33 Cultuurhistorische waarde:

De aan een bouwwerk of een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van dat bouwwerk of dat gebied heeft gemaakt;

1.34 Cultuurhistorisch rapport:

Onderzoek waarin de algemene historische waarden en-/of de ensemblewaarden en-/of de architectonische waarden en-/of de bouwhistorische waarden en-/of de waarden vanuit de gebruikhistorie zijn geïnventariseerd en vastgelegd en waarvan op basis van het puntensysteem op de onderdelen 7 tot en met 20 van het cultuurhistorisch rapport een score haalbaar is van 0 tot en met 20 punten;

1.35 Detailhandel:

Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en-/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan voor consumptie ter plaatse en anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.36 Dienstverlening:

Het bedrijfsmatig verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden, al dan niet door middel van een baliefunctie, met uitzondering van een garagebedrijf en een seksinrichting; dienstverlening onderscheidt zich van kantoorfunctie door het overwegend openbare karakter -de dienst wordt ter plaatse aangeboden- zoals: kapperszaken, schoonheidsinstituten, fotostudio's, reisbureaus, makelaardijen, uitzendbureaus, banken; fysiotherapiepraktijken, e.d.;

1.37 Erf:

Al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en voor zover de bestemming die inrichting niet verbiedt;

1.38 Evenementen:

Periodieke en/of incidentele manifestaties, zoals sportmanifestaties, concerten, bijeenkomsten, voorstellingen, shows, tentoonstellingen, thematische markten, kermissen, circussen en andere vertoningen;

1.39 Frans balkon:

Een hekwerk voor een naar binnen draaiend deel, dat tot de vloer loopt, op een verdieping van een gebouw;

1.40 Gebouw:

Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.41 Hoofdgebouw:

Eén of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op dit bestemming het belangrijkst is;

1.42 Horecabedrijf:

Een bedrijf waar bedrijfsmatig dranken en-/of etenswaren worden verstrekt en-/of waarin bedrijfsmatig logies worden verstrekt, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie, en conform de toegestane categorieën zoals nader omschreven in de in de bijlage bij deze regels opgenomen Staat van horeca-activiteiten;

1.43 Kantoor:

Voorzieningen gericht op het verlenen van diensten op administratief, financieel, architectonisch, juridisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen;

1.44 Karakteristiek waardevol bouwwerk

Een bouwwerk met een hoge cultuurhistorische en/of architectonische waarden, dat wil zeggen een cultuurhistorische waardestelling met een score van 14 tot en met 20 punten, en waarvan het exterieur van het gebouw/bouwwerk, zoals omschreven in de als bijlage 7 toegevoegde rapport ´Inventarisatie´, als gemeentelijk monument bescherming geniet in gevolge de dubbelbestemming 'Waarde - Edams-Volendams erfgoed';

1.45 Loggia:

Een buitenruimte welke zich bevindt binnen het gevelvlak van het hoofdgebouw;

1.46 Luifel/overkapping :

Een afdak aan een gebouw, niet ondersteund;

1.47 Maaiveld:

De hoogte van het bouwperceel ter plaatse, dan wel; de hoogte van het afgewerkte bouwperceel ter plaatse na het verlenen van een omgevingsvergunning;

1.48 Nevenactiviteit:

Een bedrijfs- of beroepsmatige activiteit die in ruimtelijke, functioneel en inkomenswervend opzicht duidelijk ondergeschikt is aan de op de ingevolge dit bestemmingsplan toegestane hoofdfunctie op een bouwperceel;

1.49 Nutsvoorzieningen:

Voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen en apparatuur voor telecommunicatie;

1.50 Ondergronds bouwen:

Bouwen onder het maaiveld met minimaal 0,4 m;

1.51 Ondersteunende horeca:

Een horeca-activiteit in een inrichting die geen (planologische) hoofdbestemming 'Horeca' heeft, en waar men in het verlengde van de hoofdactiviteit als nevenactiviteit (kleine) eet en-/of drinkwaren kan consumeren en men daarvoor moet betalen;

1.52 Prostitutiebedrijf:

Een bedrijf, waarin het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding als beroep wordt uitgeoefend;

1.53 Puntensysteem en maximale score cultuurhistorisch rapport:

Nr.   Omschrijving   Toelichting   Maximale score  
7   Functie   Van belang vanwege cultuurhistorische aspecten vanwege het (voormalige) gebruik   1 punt  
8   Bouwjaar   Hierbij is gekozen als 'peildatum' objecten voor of na 1960 (ouder dan 50 jaar of niet)   2 punten  
9   Stijl/gaafheid   Van belang vanwege de architectonische gaafheid van het exterieur   1 punt  
10   Stijl/gaafheid   Van belang vanwege een bepaalde stijl of bouwtrant   1 punt  
11   Stijl/gaafheid   Van belang vanwege bijzondere esthetische kwaliteiten (zoals gevelindeling, bijzondere detaillering, materiaal en/of kleurgebruik)   4 punten  
12   Stijl/gaafheid   Van belang vanwege een unieke (bouw)techniek of (bouw)type   1 punt  
13   Stijl/gaafheid   Van belang vanwege een bekende architect en/of de plaatselijke, regionale en/of landelijke architectuurgeschiedenis   1 punt  
14   Stijl/gaafheid   Van belang vanwege de oorspronkelijkheid of de bijzonderheid van (een onderdeel van) het exterieur   1 punt  
15   Historisch belang   Van belang vanwege het feit dat het object samen met andere delen of objecten (gebouwen, hekwerken, entree, tuin) een karakteristiek historisch complex of historisch stedenbouwkundig structuur vormt   1 punt  
16   Historisch belang   Van belang vanwege het feit dat het object als onderdeel van een historisch gegroeid stedelijk gebied, lint of landelijk gebied daarin beeldbepalend is   1 punt  
17   Historisch belang   Van belang vanwege de bijzondere betekenis van het object voor het aanzien van een streek, stad, dorp of wijk (oriëntatiepunt)   1 punt  
18   Historisch belang   Van belang vanwege het feit dat het object deel uitmaakt van een gebied met een grote continuïteit, waardoor het historische patroon van verkaveling, wegen en waterlopen goed geconserveerd is gebleven   1 punt  
19   Historisch belang   Van belang vanwege de historische herinneringen verbonden aan het object in de ruimste zin (feiten, gebeurtenissen, eigenaren/bewoners, beroepen etc.)   2 punten  
20   Historisch belang   Van belang vanwege een plaatselijke, regionale of landelijke historische ontwikkeling (op sociaal, cultureel, technisch, bestuurlijk, economisch gebied etc.)   2 punten  
  Waardestelling gehele object   20 punten  
1.54 Risicovolle inrichting:

Een inrichting waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde voor het risico c.q. een risico-afstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten;

1.55 Seksinrichting:

Een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte, waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof het bedrijfsmatig is, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch en pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan een escortbedrijf, een sekswinkel, prostitutiebedrijf of een parenclub al dan niet in combinatie met elkaar;

1.56 Staat van Bedrijfsactiviteiten - Functiemenging:

De Staat van Bedrijfsactiviteiten - Functiemenging die als bijlage 2 deel uitmaakt van deze regels;

1.57 Staat van Horeca - activiteiten:

De Staat van Horeca - activiteiten die als bijlage 1 deel uitmaakt van deze regels;

1.58 Stedenbouwkundig plan:

Ontwerptekening die uitspraken doet over de toekomstige inrichting van het gebied, waarbij inzicht wordt gegevens inzicht in de situering, oriëntatie, volume en hoogte van bebouwing, groenvoorzieningen, water, parkeren, et cetera;

1.59 Verkoopvloeroppervlak:

De oppervlakte van voor het publiek toegankelijke winkelruimten;

1.60 Waardevol cultuurhistorisch element:

Objecten en bouwwerken, niet zijnde gebouwen, met cultuurhistorische waarde, zoals omschreven in de als bijlage 7 toegevoegde rapport ´Inventarisatie´, en die als gemeentelijk monument bescherming genieten in gevolge de dubbelbestemming 'Waarde - Edams-Volendams erfgoed';

1.61 Waterhuishoudkundige voorzieningen:

Voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging-, hemelwaterinfiltratie en waterkwaliteit. Hierbij kan gedacht worden aan duikers, stuwen, infiltratievoorzieningen, gemalen, inlaten, kademuren, bruggen/brugconstructies en andere daarmee gelijk te stellen voorzieningen;

1.62 Werk:

Een constructie geen gebouw zijnde;

1.63 Wgh-inrichtingen:

Bedrijven die worden begrepen onder artikel 2.1 lid 3 van het Besluit omgevingsrecht;

1.64 Woning:

Een gebouw bestaande uit een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één huishouden;

1.65 Woongebouw:

Een gebouw, dat meerdere naast elkaar en-/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen (appartementen) omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 Meetwijzen
2.1.1 De bouwhoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen; bij ondergronds bouwen wordt de diepte gemeten vanaf het peil naar de ondergrond toe;

2.1.2 De bouwhoogte van een antenne-installatie
  • a. ingeval van een vrijstaande antenne-installatie: tussen het peil en het hoogste punt van de antenne-installatie;
  • b. ingeval van een op of aan een bouwwerk gebouwde antenne-installatie: het hoogste punt van de antenne-installatie;
2.1.3 De bouwhoogte van balkon- en dakterrashekken

Tussen het hoogste punt van het balkon- respectievelijk het dakterrashek en de bovenkant van de balkonvloer/het dak;

2.1.4 De bouwhoogte van schoorstenen, antennes en naar aard

Daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen tussen het hoogste punt van de schoorsteen, antenne of naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen en de plaats van het dak waar dit bouwwerk is aangebracht;

2.1.5 De dakhelling

Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

2.1.6 De goothoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.1.7 De inhoud van een bouwwerk

Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en-/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.1.8 De oppervlakte van een bouwwerk

Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en-/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

2.1.9 Het peil
  • a. voor het hoofdgebouw binnen een bouwvlak: de hoogte van de kruin van de weg ter plaatse van het bouwvlak;
  • b. voor het hoofdgebouw gelegen aan een dijk: de hoogte van de kruin van de dijk ter plaatse van het bouwvlak;
  • c. voor een bouwwerk binnen en buiten het bouwvlak gebouwd aan het hoofdgebouw: de hoogte van de kruin van de weg ter plaatse van het bouwvlak;
  • d. overige bouwwerken die vrijstaand zijn gebouwd: het gemiddeld niveau van het aanliggend maaiveld;
2.2 De vloeroppervlakte

De gebruiksvloeroppervlakte volgens NEN 2580;

2.3 Ondergeschikte bouwdelen

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw-, c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 0,5 m bedraagt.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Gemengd

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. gebouwen ten behoeve van:
    • 1. detailhandel met daaraan ondergeschikt ondersteunende horeca, waarbij verkoop uitsluitend op de eerste bouwlaag plaatsvindt, gemeten vanaf peil;
    • 2. dienstverlening;
    • 3. maximaal één woning, met aan-huis-verbonden beroepen;

met daarbij horende hoofdgebouwen, bijbehorende bouwwerken, erven en terreinen, groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, waterhuishoudkundige voorzieningen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen

Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen;
  • b. bijbehorende bouwwerken;
  • c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
3.2.2 Bouwregels voor gebouwen en bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van gebouwen en bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen en bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. hoofdgebouwen worden gebouwd in de naar de weg gekeerde bouwgrens;
  • c. de goot- en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' is aangegeven;
  • d. loggia's ten behoeve van wonen zijn uitsluitend toegestaan mits er geen balkon of dakterras mogelijk is en voor zover in overeenstemming met de criteria van de welstandsnota.
3.2.3 Bouwregels voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. balkons zijn uitsluitend toegestaan in de vorm van een 'frans balkon';
  • b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan:
    • 1. 1 m voor erfafscheidingen;
    • 2. 2 m voor erfafscheidingen, voor zover gelegen in het achtererfgebied;
    • 3. 5 m voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van nutsvoorzieningen;
    • 4. 5 m voor antenne-installaties op bouwwerken, niet zijnde schotelantennes;
    • 5. 6 m voor vlaggenmasten;
    • 6. 1,2 m voor balkon- en dakterrashekken;
    • 7. 3 m voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. de woonsituatie;
  • b. de verkeerssituatie;
  • c. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
3.4 Specifieke gebruiksregels

de uitoefening van aan-huis-verbonden beroepen binnen de functie wonen is toegestaan, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de vloeroppervlakte voor aan-huis-verbonden beroepen in de woning en bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan 20 m2;
  • b. horeca-activiteiten zijn niet toegestaan;
  • c. detailhandelsactiviteiten zijn niet toegestaan, met uitzondering van een beperkte verkoop van aan het beroep gerelateerde producten en ondergeschikt aan de uitoefening van het aan-huis-verbonden beroep;
  • d. het gebruik de woonfunctie ondersteunt, dat wil zeggen dat diegene die de activiteit in de woning of in een bijbehorend bouwwerk uitvoert tevens een in de Gemeentelijke Basisadministratie ingeschreven bewoner van de woning is;
  • e. reclame-uitingen zijn niet toegestaan.
3.5 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde onder lid 3.4 onder a voor de uitoefening van aan-huis-verbonden beroepen binnen de functie wonen tot een maximale vloeroppervlak van 35m2, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de woonfunctie als hoofddoel en primaire functie gehandhaafd blijft;
  • b. er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan het woon- en leefmilieu in de omgeving;
  • c. horeca-activiteiten zijn niet toegestaan;
  • d. detailhandelsactiviteiten zijn niet toegestaan, met uitzondering van een beperkte verkoop van aan het beroep gerelateerde producten en ondergeschikt aan de uitoefening van het aan-huis-verbonden beroep;
  • e. het gebruik de woonfunctie ondersteunt, dat wil zeggen dat de hoofdbeoefenaar die de activiteit in de woning of in een bijbehorend bouwwerk uitvoert tevens een in de Gemeentelijke Basisadministratie ingeschreven bewoner van de woning is;
  • f. het gebruik mag niet leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer, dan wel tot een onevenredige toename van de parkeerdruk op de openbare ruimte;
  • g. het gebruik dient vanuit milieuhygiënisch oogpunt inpasbaar te zijn;
  • h. er vindt slechts een beperkt cliëntenbezoek aan huis plaats;
  • i. reclame-uitingen zijn niet toegestaan.

Artikel 4 Tuin - Onbebouwd

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin - Onbebouwd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. tuinen, behorende bij de op de aangrenzende bestemming gelegen hoofdgebouwen;

met de daarbij behorende:

  • b. erven en terreinen;
  • c. parkeervoorzieningen;
  • d. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • e. water en voorzieningen voor de waterhuishouding.
4.2 Bouwregels

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. uitsluitend luifels en erf- en terreinafscheidingen zijn toegestaan;
  • b. luifels zijn uitsluitend ter hoogte van de ingangspartij toegestaan, met inachtneming van de volgende regels:
    • 1. de diepte van een luifel mag ten hoogste 1 m bedragen;
    • 2. de breedte van een luifel mag ten hoogste 1,5 m;
  • c. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt ten hoogste 1 m.

Artikel 5 Verkeer - Verblijfsgebied

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. verblijfsgebied met een functie voor verblijf, verplaatsing;
  • b. parkeervoorzieningen;
  • c. groenvoorzieningen;
  • d. nutsvoorzieningen;
  • e. speelvoorzieningen;
  • f. kunstwerken;
  • g. reclame-uitingen;
  • h. water;
  • i. waterhuishoudkundige voorzieningen;

met de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

5.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, waarvan de bouwhoogte van:

  • a. speelvoorzieningen, niet meer mag bedragen dan 4 m;
  • b. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten hoogste 3 m mag bedragen.
5.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. de woonsituatie;
  • b. de verkeerssituatie;
  • c. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
5.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde onder lid 5.2 ten behoeve van de bouw van een luifel aan op aangrenzende gronden gelegen gebouwen, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de diepte van de luifel mag ten hoogste 1 m bedragen;
  • b. de hoogte van de luifel mag ten hoogste 0,25 m bedragen, alsmede de randen van de luifel;
  • c. de vrije hoogte tussen het maaiveld en de onderkant van de luifel dient minimaal 2,5 m te bedragen;
  • d. de afstand tot de rijweg, niet zijnde het trottoir, dient minimaal 0,6 m te bedragen.

Artikel 6 Wonen

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. maximaal één woning al dan niet in combinatie met ruimte voor:
    • 1. een aan-huis-verbonden beroep;
    • 2. de uitoefening van een bed & breakfast;

met daaraan ondergeschikt:

  • b. wegen en paden;
  • c. groenvoorzieningen;
  • d. nutsvoorzieningen;
  • e. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

met de daarbij behorende hoofdgebouwen, bijbehorende bouwwerken, bouwwerken geen gebouwen zijnde, tuinen, erven, parkeervoorzieningen en terreinen.

6.2 Bouwregels
6.2.1 Algemeen

Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen;
  • b. bijbehorende bouwwerken;
  • c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
6.2.2 Bouwregels voor gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. gebouwen worden gebouwd in de naar de weg gekeerde bouwgrens;
  • c. de goot- en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' is aangegeven;
  • d. de dakhelling mag niet meer dan 60 graden en niet minder dan 50 graden bedragen;
  • e. ondergronds bouwen is uitsluitend toegestaan binnen de grenzen van het bouwvlak;
  • f. ondergronds bouwen mag in één bouwlaag tot een maximale verticale diepte van 3,5 m.
6.2.3 Bouwregels voor bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. bijbehorende bouwwerken zijn uitsluitend toegestaan binnen het achtererfgebied;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken buiten het bouwvlak, mag niet meer bedragen dan 50% van het achtererfgebied met een maximum van 40 m2;
  • c. de goothoogte mag ten hoogste 3 meter bedragen, de bouwhoogte mag ten hoogste 5 m bedragen;
  • d. bijbehorende bouwwerken dienen met een kap te worden afgedekt, waarvan de dakhelling niet meer bedraagt dan 60 graden en niet minder dan 50 graden;
  • e. de breedte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken buiten het bouwvlak bedraagt ten hoogste 50% van de gevelbreedte van het hoofdgebouw.
6.2.4 Bouwregels voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. balkons zijn uitsluitend toegestaan in de vorm van een 'frans balkon';
  • b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan:
    • 1. 2 m voor erfafscheidingen, tenzij gericht naar het openbaar gebied binnen het cultuurhistorisch attentiegebied, waarbij een maximale bouwhoogte van 1 m geldt;
    • 2. 2 m voor tuinmeubilair;
    • 3. 5 m voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van nutsvoorzieningen;
    • 4. 5 m voor antenne-installaties op bouwwerken, niet zijnde schotelantennes;
    • 5. 6 m voor vlaggenmasten;
    • 6. 1,2 m voor balkon- en dakterrashekken;
    • 7. 3 m voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
6.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. de woonsituatie;
  • b. de verkeerssituatie;
  • c. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
6.4 Specifieke gebruiksregels

Voor de in lid 6.1 genoemde gronden gelden de volgende gebruiksregels:

  • a. de uitoefening van aan-huis-verbonden bedrijven is niet toegestaan;
  • b. de uitoefening van aan-huis-verbonden beroepen is toegestaan, met inachtneming van de volgende bepalingen:
    • 1. de vloeroppervlak voor aan-huis-verbonden beroepen in de woning en bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan 20 m2;
    • 2. horeca-activiteiten zijn niet toegestaan;
    • 3. detailhandelactiviteiten zijn niet toegestaan, met uitzondering van een beperkte verkoop van aan het beroep gerelateerde producten en ondergeschikt aan de uitoefening van het aan-huis-verbonden beroep;
    • 4. het gebruik de woonfunctie ondersteunt, dat wil zeggen dat diegene die de activiteiten in de woning of in een bijbehorend bouwwerk uitvoert tevens een in de Gemeentelijke Basisadministratie ingeschreven bewoner van de woning is;
    • 5. reclame-uitingen zijn niet toegestaan;
  • c. de uitoefening van een 'bed & breakfast' is toegestaan, met inachtneming van de volgende regels:
    • 1. de woning dient in overwegende mate haar woonfunctie te behouden;
    • 2. het gebruik van bed & breakfast is uitsluitend in het hoofdgebouw toegestaan;
    • 3. het gebruik van bed & breakfast dient de woonfunctie te ondersteunen, dat wil zeggen dat degene die de activiteiten in het hoofdgebouw uitvoert, tevens de gebruiker van het hoofdgebouw is en personeel in dienst heeft;
    • 4. de kamers mogen niet als zelfstandige wooneenheid functioneren;
    • 5. maximaal 45% van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw mag ten behoeve van een bed &breakfast in gebruik zijn;
    • 6. bed & breakfast mag aan maximaal 10 personen worden aangeboden;
    • 7. er mogen geen onevenredig nadelige gevolgen voor het woon- en leefklimaat van omwonenden en de bedrijfsvoering van omliggende bedrijven ontstaan;
    • 8. het gebruik is recreatief, met dien verstande dat permanente bewoning, en het huisvesten van arbeiders voor tijdelijke of seizoensgebonden werkzaamheden en/of arbeid niet is toegestaan;
    • 9. er mogen geen andere horeca-activiteiten plaatsvinden dan het verstrekken van logies en ontbijt.
6.5 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van:

  • a. het bepaalde in lid 6.4 sub a voor de uitoefening van aan-huis-verbonden bedrijven, met in achtneming van de volgende regels:
    • 1. de vloeroppervlak van aan-huis-verbonden bedrijven in de woning en bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan 20 m2;
    • 2. de woonfunctie als hoofddoel en primaire functie gehandhaafd blijft;
    • 3. er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan het woon- en leefmilieu in de omgeving;
    • 4. horeca-activiteiten zijn niet toegestaan;
    • 5. detailhandelsactiviteiten zijn niet toegestaan, met uitzondering van een beperkte verkoop van aan het bedrijf gerelateerde producten en ondergeschikt aan de uitoefening van het aan-huis-verbonden bedrijf;
    • 6. het gebruik de woonfunctie ondersteunt, dat wil zeggen dat diegene die de activiteit in de woning of in een bijbehorend bouwwerk uitvoert tevens een in de Gemeentelijke basisadministratie ingeschreven bewoner van de woning is en geen personeel in dienst heeft;
    • 7. het gebruik mag niet leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer, dan wel tot een onevenredige toename van de parkeerdruk op de openbare ruimte;
    • 8. bedrijfsactiviteiten die vergunnings- of meldingsplichtig zijn op grond van de Wabo of andere milieuwetgeving zijn niet toegestaan;
    • 9. er vindt slechts een beperkt cliëntenbezoek aan huis plaats;
    • 10. reclame-uitingen zijn niet toegestaan.
  • b. het bepaalde in lid 6.4 sub b onder 1 voor de uitoefening van aan-huis-verbonden beroepen tot een maximale vloeroppervlak van 35 m2 met inachtneming van de volgende regels:
    • 1. de woonfunctie als hoofddoel en primaire functie gehandhaafd blijft;
    • 2. er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan het woon- en leefmilieu in de omgeving;
    • 3. horeca-activiteiten zijn niet toegestaan;
    • 4. detailhandelsactiviteiten zijn niet toegestaan, met uitzondering van een beperkte verkoop ondergeschikt aan de uitoefening van het aan-huis-verbonden beroep;
    • 5. het gebruik de woonfunctie ondersteunt, dat wil zeggen dat de hoofdbeoefenaar die de activiteit in de woning of in een bijbehorend bouwwerk uitvoert tevens een in de Gemeentelijke Basisadministratie ingeschreven bewoner van de woning;
    • 6. het gebruik mag niet leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer, dan wel tot een onevenredige toename van de parkeerdruk op de openbare ruimte;
    • 7. het gebruik dient vanuit milieuhygiënisch oogpunt inpasbaar te zijn;
    • 8. er vindt slechts een beperkt cliëntenbezoek aan huis plaats;
    • 9. reclame-uitingen zijn niet toegestaan.

Artikel 7 Waarde - Archeologie 1

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor instandhouding en bescherming van de in de grond aanwezige archeologische waarden.

7.2 Bouwregels
7.2.1 Bouwen ten behoeve van de andere bestemmingen

Op en in de gronden als bedoeld in lid 7.1 mag ten behoeve van de andere bestemmingen, met inachtneming van de daarvoor geldende regels, uitsluitend worden gebouwd, indien de bouwactiviteit betreft:

  • a. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing op de bestaande plaats, waarbij de oppervlakte op of onder peil niet wordt vergroot;
  • b. een bouwwerk dat wordt gebouwd zonder graaf- of heiwerkzaamheden die dieper gaan dan 0,40 meter onder peil;
  • c. een bouwwerk met een oppervlakte van maximaal 50 m2;
  • d. een bouwwerk met een oppervlakte van meer dan 50 m2, mits:
    • 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van het terrein, dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld, en
    • 2. de aanwezige archeologische waarden, gelet op het onder 1 bedoelde rapport, door het bouwen niet wezenlijk worden geschaad, met dien verstande dat ter voorkoming van mogelijke schade, aan de vergunning de volgende verplichtingen kunnen worden verbonden:
      • de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de aanwezige archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
      • de verplichting tot het doen van opgravingen, of de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.
7.2.2 Bouwverbod

Indien uit het onder lid 7.2.1 lid d onder 1 bedoelde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen worden verstoord zonder dat het mogelijk is om deze door de in lid 7.2.1 lid d onder 2 genoemde verplichtingen veilig te stellen, dan wordt de vergunning geweigerd.

7.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
7.3.1 Verboden werken en werkzaamheden

Het is verboden, behoudens het bepaalde in lid 7.2.1, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op en in de in lid 7.1 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te (laten) voeren, over een oppervlakte van 50 m2 of meer:

  • a. het uitvoeren van graafwerkzaamheden en/of grondbewerkingen, het roeren en omwoelen van gronden, dieper dan 0,40 meter onder peil, waaronder begrepen het aanleggen van drainage;
  • b. het verlagen van de bodem en afgraven van gronden, dieper dan 0,40 meter onder peil;
  • c. het graven of anderszins aanbrengen van watergangen en waterpartijen, dieper dan 0,40 meter onder peil;
  • d. het verlagen van het waterpeil;
  • e. het aanbrengen van ondergrondse transportleidingen en de daarmee verband houdende constructies;
  • f. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en het rooien van diepwortelende beplantingen, waarbij de stobben worden verwijderd;
  • g. het ophogen en egaliseren van gronden.
7.3.2 Toegestane werken en werkzaamheden

Het in lid 17.3.1 gestelde verbod geldt niet voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden:

  • a. in het kader van het normale beheer en onderhoud;
  • b. in het kader van het uitvoeren van een bouwplan als bedoeld in lid 7.2.1;
  • c. in het kader van archeologisch onderzoek en het doen van opgravingen, mits verricht door een ter zake deskundige;
  • d. gelegen binnen een afstand van maximaal 2,5 m uit een bestaande fundering van een bestaand bouwwerk;
  • e. waarmee is of mag worden begonnen op het tijdstip van onherroepelijk worden van de vaststelling van het plan.
7.3.3 Toetsingscriterium bij vergunningverlening

De werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden als bedoeld in lid 7.3.1, zijn slechts toelaatbaar, indien:

  • a. die werken of werkzaamheden, dan wel de directe of indirecte gevolgen daarvan, niet zullen leiden tot een verstoring van één of meer archeologische waarden van de betreffende gronden, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind, en
  • b. vooraf door aanvrager van de omgevingsvergunning een rapport op basis van de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie is overgelegd waarin de archeologische waarde van het terrein, dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld.
7.3.4 Voorwaarden vergunning

Voor zover de in lid 7.3.1 genoemde werken en werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden kunnen leiden tot een verstoring van archeologisch materiaal, kan de vergunning worden verleend, indien aan de vergunning één van de volgende verplichtingen wordt verbonden:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van opgravingen;
  • c. de verplichting de oprichting van het bouwwerk te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.
7.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen zodanig dat de bestemming 'Waarde - Archeologie 1' naar ligging wordt verschoven of naar omvang wordt vergroot of verkleind en in voorkomend geval uit het plan wordt verwijderd, voor zover de geconstateerde aanwezigheid of afwezigheid van de archeologische waarden, in voorkomend geval na beëindiging van opgravingen, daartoe aanleiding geeft.

Artikel 8 Waarde - Edams-Volendams erfgoed

8.1 Bestemmingsomschrijving
  • a. De voor 'Waarde - Edams-Volendams erfgoed' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming (en) mede bestemd voor de bescherming van het op die gronden aanwezige cultureel erfgoed.
  • b. De voor 'Waarde - Edams-Volendams erfgoed' aangewezen gronden kennen de volgende onderverdeling van het op die gronden aanwezige cultureel erfgoed, waarbij het onder 1 t/m 4 genoemde erfgoed overeenkomstig het bepaalde in de gemeentelijke Erfgoedverordening de status heeft van gemeentelijk monument:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - karakteristiek waardevol bouwwerk': karakteristiek waardevol bouwwerk, met dien verstande dat sprake is van een bouwwerk met een hoge cultuurhistorische en/of architectonische waarde waarvan het exterieur en/of interieur van het gebouw/bouwwerk, zoals omschreven in het in Bijlage 4 opgenomen cultuurhistorisch rapport, wordt beschermd;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - beeldbepalend bouwwerk': beeldbepalend bouwwerk, met dien verstande dat sprake is van een bouwwerk met een gemiddelde cultuurhistorische en/of architectonische waarde en waarvan het exterieur van het gebouw/bouwwerk, zoals omschreven in het in bijlage 4 opgenomen cultuurhistorische rapport, wordt beschermd;
    • 3. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - waardevol cultuurhistorisch element': waardevol cultuurhistorisch element, met dien verstande dat sprake is van een object of bouwwerk met cultuurhistorische en/of architectonische waarde, zoals omschreven in het in bijlage 4 opgenomen cultuurhistorisch rapport, dat wordt beschermd;
    • 4. ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - cultuurhistorisch attentiegebied': cultuurhistorisch attentiegebied, met dien verstande dat sprake is van een gebied gekenmerkt door een samenhangende ruimtelijke, cultuurhistorische en/of architectonische waarde, zoals omschreven in het in bijlage 3, opgenomen cultuurhistorisch rapport en dat wordt beschermd.
8.2 Bouwregels
  • a. Op de voor 'Waarde - Edams-Volendams erfgoed' aangewezen gronden, voor zover het daarbij gaat om beschermde gemeentelijke monumenten, mag uitsluitend worden gebouwd indien:
    • 1. bebouwing mogelijk is krachtens de onderliggende bestemming en;
    • 2. de bestaande cultuurhistorische waardestelling niet wordt aangetast door wezenlijke veranderingen in het stedenbouwkundige en architectonische beeld, bepaald door situering, massa, kapvorm, hoogtematen, gevel- en raamindeling en gevelafwerking met kleur en materiaalgebruik, zulks met inbegrip van waardevolle details en;
    • 3. de bouwwerkzaamheden niet strijdig zijn met:
      • de toegekende cultuurhistorische waardestelling zoals neergelegd in het in bijlage 4 opgenomen cultuurhistorische rapport;
      • de van toepassing zijnde uitgangspunten uit de Erfgoedverordening.
  • b. In afwijking van het bepaalde onder a mag ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - beeldbepalend bouwwerk':
    • 1. het bouwwerk geheel of gedeeltelijk worden vernieuwd met inachtneming van de toegekende cultuurhistorische waardestelling en voor zover de Welstand- en monumentencommissie Edam-Volendam positief adviseert;
    • 2. het bouwwerk gedeeltelijk worden vernieuwd of gewijzigd in afwijking van de toegekende cultuurhistorische waardestelling en voor zover de Welstand- en monumentencommissie Edam-Volendam vooraf geadviseerd heeft;
  • c. In afwijking van het bepaalde onder a mogen ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - cultuurhistorisch attentiegebied', met uitzondering van de daar aanwezige karakteristiek waardevolle bouwwerken, beeldbepalende bouwwerken en waardevol cultuurhistorische elementen:
    • 1. bestaande bouwwerken c.q. hoofdgebouwen geheel of gedeeltelijk worden vernieuwd conform de onderliggende bestemming, met inachtneming van:
      • de toegekende cultuurhistorische waardestelling zoals neergelegd in het in Bijlage 3 opgenomen cultuurhistorisch rapport;
      • de van toepassing zijnde richtlijnen uit de Erfgoedverordening;
    • 2. geheel nieuwe bouwwerken c.q. hoofdgebouwen worden gebouwd conform de onderliggende bestemming, met inachtneming van:
      • de toegekende cultuurhistorische waardestelling zoals neergelegd in het in Bijlage 3 opgenomen cultuurhistorisch rapport;
      • de van toepassing zijnde richtlijnen uit de Erfgoedverordening.
8.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan, mits gebouwd wordt krachtens de onderliggende bestemming, een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 8.2 onder a, voor:

  • a. het gedeeltelijk vernieuwen van een karakteristiek waardevol bouwwerk of waardevol cultuurhistorisch element, mits:
    • 1. de werkzaamheden binnen de cultuurhistorische waardestelling blijven dan wel een kwalitatieve bijdrage aan genoemde waarden leveren en;
    • 2. de Welstand- en monumentencommissie Edam-Volendam vooraf geadviseerd heeft;
    • 3. voor zover het voor een goede besluitvorming van belang is, kan het college de aanvrager verzoeken een restauratieplan van het object te overleggen;
  • b. het restauratieplan, bedoeld in lid a, onder 3 bestaat uit:
    • 1. een beschrijving van de technische staat van het monument, waarbij de gebreken van het monument nauwkeurig staan vermeld;
    • 2. overzichts- en detailfoto's die een duidelijke indruk geven van het monument en zijn gebreken;
    • 3. tekeningen van de bestaande toestand van het gemeentelijk monument en tekeningen waarop de voorgenomen herstelwerkzaamheden of wijzigingen staan aangegeven;
    • 4. een op de onder 1 bedoelde beschrijving gebaseerd bestek of werkomschrijving per onderdeel van de toe te passen constructies, materialen, afwerkingen en kleuren alsmede van de wijze van verwerking daarvan;
    • 5. een begroting die niet ouder is dan twee jaar en is gespecificeerd in hoeveelheden uren, materialen, stelposten en onderaannemers, en
    • 6. in voorkomende gevallen rapporten inzake bouwfysische, bouwhistorische, constructieve, decoratieve, materiaaltechnische of preventieve aspecten.
8.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • a. een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of van werkzaamheden aan een gemeentelijk monument kan worden verleend, indien:
    • 1. de directe of indirecte gevolgen van de in de aanvraag genoemde werken en/of werkzaamheden niet leiden tot een verandering en/of aantasting van het gemeentelijk monument;
    • 2. de Welstand- en monumentencommissie Edam-Volendam vooraf geadviseerd heeft;
  • b. voor zover het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, dan wel de directe of indirecte gevolgen van de in de aanvraag genoemde werken en/of werkzaamheden, wel leiden tot een verandering en/of aantasting van een gemeentelijk monument, kan aan de omgevingsvergunning de verplichting tot het treffen van maatregelen worden verbonden, waardoor de toegekende cultuurhistorische waardestelling van het betreffende monument kan worden behouden.
8.5 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

Een omgevingsvergunning voor het slopen van een gemeentelijk monument kan worden verleend, indien:

  • a. voor zover het bouwwerken betreft die als karakteristiek waardevol bouwwerk of waardevol cultuurhistorisch element zijn aangeduid, ingevolge lid 8.3 onder a is afgeweken van de bouwregels;
  • b. voor zover het bouwwerken betreft die als beeldbepalend bouwwerk zijn aangeduid, medewerking conform artikel 8.2 onder b mogelijk is.
  • c. voor zover het werken betreft die als cultuurhistorisch attentiegebied zijn aangeduid, medewerking conform artikel 8.2 onder c mogelijk is.
8.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met toepassing van de Wet ruimtelijke ordening het bestemmingsplan te wijzigen door:

  • a. op terreinen en hun opstallen alsnog de aanduidingen 'specifieke bouwaanduiding - karakteristiek waardevol bouwwerk', 'specifieke bouwaanduiding - beeldbepalend bouwwerk', 'specifieke bouwaanduiding - waardevol cultuurhistorisch element', 'overige zone - cultuurhistorische attentiegebied', te leggen, indien de noodzaak hiertoe blijkt uit een nader cultuurhistorisch rapport;
  • b. de bestemming 'Waarde - Edams-Volendams erfgoed' naar ligging wordt verschoven of naar omvang wordt vergroot of verkleind en in voorkomend geval wordt verwijderd, voor zover de noodzaak hiertoe blijkt uit een nader cultuurhistorisch rapport of contra-expertise.

Artikel 9 Waterstaat - Waterkering

9.1 Bestemmingsomschrijving

De op de voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn primair bestemd voor de waterkering en de waterbeheersing met de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, één en ander met inachtneming van de Keur van het Waterschap en secundair voor de andere daar voorkomende bestemming(en).

9.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen overeenkomstig de medebestemming uitsluitend gebouwen, bijbehorende bouwwerken en bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd, mits daartegen uit hoofde van de waterstaatsbelangen geen overwegende bezwaren bestaan en vooraf advies is ingewonnen bij de waterbeheerder.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 10 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 11 Algemene bouwregels

11.1 Algemeen
  • a. de bouwhoogte van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, luchtbehandelingkasten, liftkokers, lichtkappen en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen bedraagt ten hoogste 2 m ten opzichte van de voor het betreffende perceel geldende maatvoering;
  • b. de grenzen van het bouw- c.q. bestemmingsvlak mogen naar de buitenzijde worden overschreden door:
    • 1. plinten, pilasters, gevelversieringen, ventilatiekanalen en schoorstenen;
    • 2. gevel- en kroonlijsten en overstekende daken, mits de bouwgrens met niet meer dan 0,50 m wordt overschreden;
    • 3. kozijnen, mits de bouwgrens met niet meer dan 0,25 m wordt overschreden;
  • c. dakkapellen mogen uitsluitend op hoofdgebouwen worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels en voor zover in overeenstemming met de criteria van de welstandsnota:
    • 1. voor dakkapellen in het voor dakvlak, voor zover gelegen buiten het cultuurhistorisch attentiegebied, geldt dat:
      • de breedte van de dakkapel ten hoogste 2,4 m, of in geval de gevelbreedte meer is dan 5,8 m, ten hoogste 50% van het dakvlak mag bedragen;
      • de dakkapel ten minste 0,5 m uit de zijkant van het dakvlak dient te blijven;
      • maximaal 1 dakkapel per dakvlak, per woning is toegestaan;
    • 2. voor dakkapellen in een naar het openbaar gebied gekeerd zij dakvlak, voor zover gelegen buiten het cultuurhistorisch attentiegebied, geldt dat:
      • de breedte van 1 of meer dakkapellen ten hoogste 50% van het dakvlak mag bedragen;
      • de breedte per dakkapel maximaal 2,4 m mag bedragen;
      • de dakkapel ten minste 1,2 m uit zowel de voorkant als uit de achterkant van het dakvlak dient te blijven;
    • 3. voor dakkapellen in een niet naar het openbaar gebied gekeerd zij dakvlak, voor zover gelegen buiten het cultuurhistorisch attentiegebied, geldt dat:
      • de dakkapel ten minste 0,5 m uit de achterkant van het dakvlak dient te blijven;
      • de dakkapel ten minste 1,2 m uit de voorkant van het dakvlak dient te blijven.
    • 4. voor dakkapellen in het achter dakvlak, voor zover gelegen buiten het cultuurhistorisch attentiegebied, geldt dat zij ten minste 0,5 m uit de zijkant van het dakvlak dient te blijven.

Dakkapellen binnen het cultuurhistorisch attentiegebied 

    • 1. voor dakkapellen in het voor dakvlak, voor zover gelegen binnen het cultuurhistorisch attentiegebied, geldt dat:
      • de breedte van de dakkapel ten hoogste 33% van het dakvlak mag bedragen;
      • de dakkapel ten minste 0,5 m uit de zijkant van het dakvlak dient te blijven.
      • maximaal 1 dakkapel per dakvlak, per woning is toegestaan.
    • 2. voor dakkapellen in een zij dakvlak, al dan niet naar het openbaar gebied gekeerd, voor zover gelegen binnen het cultuurhistorisch attentiegebied, geldt dat:
      • de breedte van 1 of meer dakkapellen ten hoogste 33% van het dakvlak mag bedragen;
      • de breedte per dakkapel maximaal 2,4 m mag bedragen;
      • de dakkapel ten minste 2,5 m uit zowel de voorkant als uit de achterkant van het dakvlak dient te blijven, voor zover gelegen buiten het gebied 'overige zone - doolhof';
      • de dakkapel ten minste 1,2 m uit zowel de voorkant als uit de achterkant van het dakvlak dient te blijven, voor zover gelegen binnen het gebied 'overige zone - doolhof';
      • binnen het gebied 'overige zone - doolhof' is maximaal 1 dakkapel per dakvlak, per woning toegestaan;
    • 3. voor dakkapellen in het achter dakvlak, voor zover gelegen binnen het cultuurhistorisch attentiegebied, geldt dat:
      • de breedte van 1 of meer dakkapellen ten hoogste 33% van het dakvlak mag bedragen;
      • de breedte per dakkapel maximaal 2,4 m mag bedragen;
      • de dakkapel ten minste 0,5 m uit de zijkant van het dakvlak dient te blijven;
      • binnen het gebied 'overige zone - doolhof' is maximaal 1 dakkapel per dakvlak, per woning toegestaan.

Artikel 12 Algemene gebruiksregels

12.1 Strijdig gebruik

Tot een strijdig gebruik wordt in elk geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, anders dan ten behoeve van de uitvoering van krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten en werken en werkzaamheden;
  • b. de stalling en opslag van aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken voer-, vaar- of vliegtuigen;
  • c. het storten van puin en afvalstoffen;
  • d. het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen;
  • e. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van seksinrichtingen, prostitutiebedrijven, escortbedrijven en sekswinkels;
  • f. een gebruik van gronden voor opslag van goederen op onbebouwde gronden;
  • g. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van smart- en growshops of als groothandel in smart- en growproducten.
12.2 Uitzonderingen strijdig gebruik

Tot een strijdig gebruik wordt niet gerekend:

  • a. het tijdelijk, al dan niet periodiek gebruik van de gronden voor evenementen;
  • b. het gebruik van bouwwerken ten behoeve van een dakterras, mits voldaan wordt aan de volgende criteria:
    • 1. dakterrassen zijn uitsluitend toegestaan op aangebouwde bijbehorende bouwwerken.

Artikel 13 Algemene afwijkingsregels

In afwijking van de desbetreffende regels van het plan kan het bevoegd gezag omgevingsvergunning verlenen voor:

  • a. het afwijken van de aangeduide goot- en bouwhoogte als er daarvoor dringende bouwtechnische redenen aanwezig zijn, mits:
    • 1. de afwijking niet meer bedraagt dan 10%;
    • 2. een goede aansluiting ontstaat op bestaande gebouwen en bouwwerken;
    • 3. de dakhelling niet meer bedraagt dan de gemiddelde dakhelling in de omgeving;
    • 4. de vergroting inpasbaar is binnen het straat- en bebouwingsbeeld (geen onevenredige aantasting);
    • 5. belangen van derden niet geschaad worden;
    • 6. de vergroting niet leidt tot een onevenredige parkeerdruk;
  • b. afwijkingen van overige maten dan genoemd onder sub a met ten hoogste 10%, voor zover zulks van belang is voor de technische realisering van bouwwerken op bestaande bouwwerken en mits:
    • 1. het bouwvlak niet wordt overschreden;
    • 2. een goede aansluiting ontstaat op bestaande gebouwen en bouwwerken;
    • 3. de afwijking inpasbaar is binnen het straat- en bebouwingsbeeld (geen onevenredige aantasting);
    • 4. belangen van derden niet geschaad worden;
    • 5. de afwijking niet leidt tot een onevenredige parkeerdruk;
  • c. de bouw van een dakkapel, in afwijking van de regels zoals opgenomen onder lid 11.1 onder c mits voldaan wordt aan de redelijke eisen van welstand;
  • d. de bouw van een vluchttrap ter voldoening aan de minimale eisen met betrekking tot brandveiligheid, veiligheid en bruikbaarheid;
  • e. het toestaan van balkons aan de zij- of achterzijde van hoofdgebouwen, voor zover in overeenstemming met de criteria in de welstandsnota, met dien verstande dat:
    • 1. tussen de onderkant van het balkon en het maaiveld een vrije hoogte van minimaal 2.5 m aanwezig is;
    • 2. de diepte maximaal 1 m bedraagt;
    • 3. niet boven openbare- of voor verkeer bestemde gronden mag worden gebouwd;
  • f. de bouw van een steg (trapopgang) aan hoofdgebouwen, indien een hoogteverschil ten opzichte van maaiveld dit noodzakelijk maakt, met inachtneming van de volgende regels:
    • 1. de diepte van de steg (trapopgang) mag ten hoogste 1,2 m bedragen vanaf de gevel van het hoofdgebouw;
    • 2. de breedte van het plateau mag ten hoogste 2 m bedragen;
    • 3. de steg (trapopgang) mag verkeerskundig geen belemmering of gevaar vormen;
  • g. overschrijding van bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen echter niet meer dan 3 m bedragen en het bouwvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot;
  • h. de bouw van voorzieningen voor telecommunicatie, waarvan de hoogte niet meer mag bedragen dan 40 m;
  • i. het is niet toegestaan af te wijken van de bouwregels ingevolge het bepaalde onder a t/m j, indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.

Artikel 14 Algemene wijzigingsregels

Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen mogen echter niet meer dan 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 15 Overgangsrecht

15.1 Overgangsrecht bouwwerken
15.1.1 Algemeen

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

  • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
15.1.2 Afwijking

Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in lid 15.1.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 15.1.1 met maximaal 10%.

15.1.3 Uitzondering

Lid 15.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

15.2 Overgangsrecht gebruik
15.2.1 Algemeen

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

15.2.2 Strijdig gebruik

Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 15.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

15.2.3 Onderbroken gebruik

Indien het gebruik, bedoeld in lid 15.2.1, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

15.2.4 Uitzondering

Lid 15.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 16 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Kerkepad'.