Plan: | Overdiemerweg 38-40, recreatiewoningen en horeca |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0384.BPOverdiemerweg38-OW01 |
In deze regels wordt verstaan onder:
het bestemmingsplan Overdiemerweg 38-40, recreatiewoningen en horeca van de gemeente Diemen.
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0384.BPOverdiemerweg38-OW01 met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen).
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
een in de regels of op de verbeelding aangegeven percentage, dat de grootte aangeeft van het deel van het bouwperceel dat maximaal mag worden gebouwd.
de totale vloeroppervlakte van de ruimte binnen een functie die wordt gebruikt voor een bedrijf, kantoor, horeca of maatschappelijke voorzieningen, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke.
de grens van een bestemmingsvlak.
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
de grens van een bouwvlak.
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van kelder en kap.
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
een grens van een bouwperceel.
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct hetzij indirect steun vindt in of op de grond.
iedere bovenbeëindiging van een gebouw.
de natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon die bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was prostitutie aanbiedt die op een andere plaats dan in een bedrijfsruimte wordt uitgeoefend (escortservices, bemiddelingsbureaus, overige).
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
bewoning of andere geluidgevoelige functies zoals bedoeld in de Wet geluidhinder c.q. het Besluit geluidhinder.
gebouwen welke dienen ter bewoning of ten behoeve van een andere geluidgevoelige functie als bedoeld in de Wet geluidhinder, c.q. het Besluit geluidhinder.
een gebouw dat op een bouwperceel door zijn aard, functie, constructie of afmetingen als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.
het bedrijfsmatig verstrekken van dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse en/of het bedrijfsmatig verstrekken van logies, een en ander al dan niet in combinatie met een vermaakfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie.
een ondergronds (gedeelte van een) gebouw.
kwetsbare objecten zoals bedoeld onder artikel 1 lid 1 onder l van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi).
een gebruik gericht op het in zodanige conditie houden of brengen van objecten dat het voortbestaan van deze objecten op tenminste het bestaande kwaliteitsniveau wordt bereikt.
voorziening ten behoeve van het openbaar nut, zoals ten behoeve van de levering van elektriciteit, gas, drinkwater en telecommunicatiediensten, alsmede ten behoeve van riolering en afvalinzameling (inclusief de aan deze voorzieningen bevestigde reclameobjecten).
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak.
het Normaal Amsterdams Peil
het gebruik van een ruimte, daaronder begrepen kampeermiddelen, chalets, stacaravans en recreatiewoningen, als woonadres als bedoeld in de Wet Gemeentelijke Basisadministratie Persoonsgegevens (Wet GBA).
detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie.
de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden.
Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.
het structureel aanbieden van een zelfstandige woning voor tijdelijke bewoning aan een huishouden voor een aaneensluitende periode van tenminste een week en maximaal zes maanden.
een buiten de besloten ruimte van de openbare inrichting liggend deel waar sta- of zitgedeelte kan worden geboden en waar al dan niet tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie kunnen worden bereid of verstrekt.
een onderkomen bedoeld voor kort recreatief (nacht)verblijf van personen die elders hun hoofdverblijf hebben.
de hoogte van de afgewerkte begane grondvloer van de bebouwing, met inbegrip van (al dan niet gebouwde) parkeervoorzieningen.
voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede water aan- en/of afvoer, waterberging, waterkering en waterkwaliteit.
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
het bebouwingspercentage wordt berekend over het bouwperceel, binnen de bouwgrens.
Bij de bouwhoogte van een gebouw en overkapping:
vanaf het peil verticaal tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
Bij de bouwhoogte van een bouwwerk, geen gebouw of overkapping zijnde:
vanaf het aansluitend afgewerkt terrein verticaal tot aan het hoogste punt van een bouwwerk of overkapping, waarbij plaatselijke, niet bij het verdere verloop van het terrein passende, ophogingen of verdiepingen aan de voet van het bouwwerk of overkapping, anders dan noodzakelijk voor de bouw daarvan, buiten beschouwing blijven.
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 1 meter.
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren (of, bij afwezigheid van gevelvlakken, tussen de buitenzijden van het dak), neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
de diepte van een gebouw, gemeten vanaf het peil tot aan het diepste punt van het gebouw.
De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daarbij behorende
Voor gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:
Het vloerpeil van de bebouwing en parkeervoorzieningen bedraagt minimaal 0,3 m boven het NAP.
Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw wordt uitsluitend verleend, als wordt voorzien in een goede landschappelijke inpassing. Ten behoeve van de toetsing aan deze bepaling verstrekt de aanvrager van een omgevingsvergunning een landschappelijk inrichtingsplan. De beoordeling of aan deze voorwaarde wordt voldaan, gebeurt met inachtneming van de ruimtelijke kwaliteitseisen zoals opgenomen in bijlage 2.
Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw wordt uitsluitend verleend als ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - uitzichtpunt' is voorzien in de aanleg en instandhouding van een landschappelijk goed ingepast uitzichtpunt conform de ruimtelijke kwaliteitseisen zoals opgenomen in bijlage 2.
Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw wordt uitsluitend verleend als is voorzien in de aanleg en instandhouding van een semi-openbaar toegankelijk pad van ten minste 1,5 meter breed tussen de horecavoorzieningen zoals bedoeld in Artikel 3 sub a en de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - uitzichtpunt'.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de inrichting van de gronden met de bestemming Horeca, met het oog op een goede landschappelijke inpassing als bedoeld in lid 3.2.4, met inachtneming van de ruimtelijke kwaliteitseisen, zoals opgenomen in bijlage 2.
De voor 'Natuur - Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daarbij behorende:
Gebouwen en overkappingen zijn niet toegestaan, met uitzondering van gebouwen en overkappingen ten behoeve van waterhuishoudkundige voorzieningen met een oppervlak van niet meer dan 22 m2 en een bouwhoogte van niet meer dan 4,5 m.
voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in 4.2.1 teneinde de bouw van openbare schuilhutten of observatieposten toe te staan, onder de voorwaarden dat:
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in lid 4.2.2 teneinde de bouw van openbare steigers toe te staan onder de voorwaarde dat geen onevenredige aantasting wordt toegebracht aan de natuurlijke, ecologische en landschappelijke waarden van de omliggende gronden.
Het is verboden op of in de gronden waarop deze bestemming betrekking heeft zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren:
Het in lid 4.4.1 vervatte verbod geldt niet voor werken of werkzaamheden die:
De in lid 4.4.1 bedoelde vergunning wordt slechts en alleen verleend indien de natuurlijke, natuurwetenschappelijke, ecologische, aardkundige en landschappelijke waarden niet onevenredig worden aangetast.
De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daaraan ondergeschikt:
Voor de gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
Het vloerpeil van de bebouwing en parkeervoorzieningen bedraagt minimaal 0,3 m boven het NAP.
Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw wordt uitsluitend verleend, als wordt voorzien in een goede landschappelijke inpassing. Ten behoeve van de toetsing aan deze bepaling verstrekt de aanvrager van een omgevingsvergunning een landschappelijk inrichtingsplan. De beoordeling of aan deze voorwaarde wordt voldaan, gebeurt met inachtneming van de ruimtelijke kwaliteitseisen zoals opgenomen in bijlage 2.
Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw wordt uitsluitend verleend als is voorzien in de aanleg en instandhouding van een semi-openbaar toegankelijk pad van ten minste 1,5 meter breed tussen de horecavoorzieningen zoals bedoeld in Artikel 3 sub a en de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - uitzichtpunt'.
Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw wordt uitsluitend verleend als is voorzien in de aanleg en instandhouding van een semi-openbaar toegankelijk pad van ten minste 1,5 meter breed tussen de horecavoorzieningen zoals bedoeld in Artikel 3 sub a en de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - uitzichtpunt'.
Een omgevingsvergunning voor het bouwen wordt uitsluitend verleend indien bij de aanvraag is aangetoond dat wordt voldaan aan de eis dat de mechanische ventilatie in geval van een calamiteit met één druk op de knop kan worden uitgeschakeld, ter voorkoming van het naar binnen zuigen van toxische gassen.
Met betrekking tot het gebruik geldt dat het verboden is verblijfsrecreatieve onderkomens dan wel andere gebouwen te gebruiken voor permanente bewoning en/of short stay doeleinden.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de inrichting van de gronden met de bestemming Horeca, met het oog op een goede landschappelijke inpassing als bedoeld in lid 3.2.4, met inachtneming van de ruimtelijke kwaliteitseisen, zoals opgenomen in bijlage 2.
Voor het bouwen ten behoeve van de andere daar voorkomende bestemming(en) geldt dat uitsluitend gebouwd mag worden voor zover de aanvrager van een omgevingsvergunning voor het bouwen een inventariserend veldonderzoek heeft overlegd, waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld, tenzij:
Indien uit een inventariserend veldonderzoek blijkt dat archeologische waarden vanwege voorgenomen bouwactiviteiten zullen worden verstoord, kan het bevoegd gezag aan de omgevingsvergunning de volgende voorschriften verbinden:
Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen, met betrekking tot de situering van bouwwerken, indien een inventariserend veldonderzoek daartoe aanleiding geeft.
De bevoegdheid onder 6.3.1 wordt toegepast met het oog op de bescherming van archeologische waarden en deze in situ te behouden.
Het is verboden op of in de gronden waarop deze bestemming betrekking heeft zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren op een diepte van 0,5 meter of meer:
Het in lid 6.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden welke:
De in lid 6.4.1 bedoelde vergunning wordt slechts en alleen verleend indien de archeologische belangen of de mogelijkheden van archeologisch onderzoek niet onevenredig worden aangetast.
Voor het bouwen ten behoeve van de andere daar voorkomende bestemming(en) geldt dat uitsluitend gebouwd mag worden voor zover de aanvrager van een omgevingsvergunning voor het bouwen een inventariserend veldonderzoek heeft overlegd, waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld, tenzij:
Indien uit een inventariserend veldonderzoek blijkt dat archeologische waarden vanwege voorgenomen bouwactiviteiten zullen worden verstoord, kan het bevoegd gezag aan de omgevingsvergunning de volgende voorschriften verbinden:
Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen, met betrekking tot de situering van bouwwerken, indien een inventariserend veldonderzoek daartoe aanleiding geeft.
De bevoegdheid onder 7.3.1 wordt toegepast met het oog op de bescherming van archeologische waarden en deze in situ te behouden.
Het is verboden op of in de gronden waarop deze bestemming betrekking heeft zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren over een oppervlakte van meer dan 50 m², en een diepte van 0,5 meter of meer:
Het in lid 7.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden welke:
De in lid 7.4.1 bedoelde vergunning wordt slechts en alleen verleend indien de archeologische belangen of de mogelijkheden van archeologisch onderzoek niet onevenredig worden aangetast.
Voor het bouwen ten behoeve van de andere daar voorkomende bestemming(en) geldt dat uitsluitend gebouwd mag worden voor zover de aanvrager van een omgevingsvergunning voor het bouwen een inventariserend veldonderzoek heeft overlegd, waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld, tenzij:
Indien uit een inventariserend veldonderzoek blijkt dat archeologische waarden vanwege voorgenomen bouwactiviteiten zullen worden verstoord, kan het bevoegd gezag aan de omgevingsvergunning de volgende voorschriften verbinden:
Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen, met betrekking tot de situering van bouwwerken, indien een inventariserend veldonderzoek daartoe aanleiding geeft.
De bevoegdheid onder 8.3.1 wordt toegepast met het oog op de bescherming van archeologische waarden en deze in situ te behouden.
Het is verboden op of in de gronden waarop deze bestemming betrekking heeft zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren over een oppervlakte van meer dan 500 m², en op een diepte van 0,5 meter of meer:
Het in lid 8.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden welke:
De in lid 8.4.1 bedoelde vergunning wordt slechts en alleen verleend indien de archeologische belangen of de mogelijkheden van archeologisch onderzoek niet onevenredig worden aangetast.
Op en onder de in lid 9.1 onder a genoemde gronden mag uitsluitend gebouwd worden ten behoeve van de dubbelbestemming, zoals bedoeld in lid 9.1 onder a.
Het bevoegd gezag kan op grond van artikel 3.6, lid 1, onder d. van de Wet ruimtelijke ordening nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en omvang van bouwwerken, voor zover dit noodzakelijk is ter voorkoming van een onevenredige aantasting van het UNESCO-werelderfgoed Stelling van Amsterdam.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 9.2 en toestaan dat ten behoeve van de andere daar voorkomende bestemmingen bouwwerken worden gebouwd, mits:
Het is verboden op of in de gronden, met de bestemming 'Waarde - landschap - Stelling van Amsterdam' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het in lid 9.5.1 vervatte verbod geldt niet voor op werken of werkzaamheden die:
De in lid 9.5.1 bedoelde vergunning wordt slechts en alleen verleend indien:
Voor het bouwen ten behoeve van de in lid 10.1 bedoelde dubbelbestemming gelden de volgende bouwregels:
Voor het bouwen ten behoeve van de andere daar voorkomende bestemming(en) geldt dat uitsluitend gebouwd mag worden voor zover:
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden) de volgende werken en/of werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
De in lid 10.3.1 bedoelde vergunning wordt slechts en alleen verleend indien:
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Als een verboden gebruik wordt in ieder geval beschouwd een gebruik van gronden, bouwwerken en/of water:
Ter plaatse van de aanduiding 'Geluidzone - industrie' geldt een zone als bedoeld in artikel 40 en artikel 41, eerste en tweede lid van de Wet geluidhinder. Binnen deze zone mogen geen nieuwe geluidgevoelige objecten worden gerealiseerd. Vervanging van bestaande geluidgevoelige objecten is slechts toegestaan indien wordt voldaan aan de bepalingen van de Wet geluidhinder.
Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in artikel 14.1.1, indien:
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en er op grond van de regels in hoofdstuk 2 niet eerder kon worden afgeweken, bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels van het plan, voor:
Het bevoegd gezag kan de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen, ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover dit van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen en/of bouwwerken dan wel voor zover dit noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijding mag echter niet meer bedragen dan 5 meter en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot.
Het bevoegd gezag kan een of meerdere bestemmingsvlakken van de bestemmingen Waarde - Archeologie 1, Waarde - Archeologie 2 en/of Waarde - Archeologie 3' geheel of gedeeltelijk verwijderen, indien:
In geval van strijdigheid van de regels van (met elkaar samenvallende) dubbelbestemmingen wordt de volgende voorrangsvolgorde aangehouden:
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Overdiemerweg 38-40, recreatiewoningen en horeca van de gemeente Diemen.