direct naar inhoud van Regels
Plan: Marelsdal 2018
Status: vastgesteld
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0383.WPC18MarelsdalV2-VS01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

Het wijzigingsplan Marelsdal 2018 met identificatienummer NL.IMRO.0383.WPC18MarelsdalV2-VS01 van de gemeente Castricum.

1.2 bestemmingsplan

De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.3 moederplan

Het bestemmingsplan 'Duin en Bosch' van de gemeente Castricum zoals vastgesteld door de raad op 4 oktober 2012 met identificatienummer NL.IMRO.0383.BPB11DuinenBosch-VS01.

1.4 aanbouw

een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

1.5 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.6 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.7 aan huis verbonden beroep

een dienstverlenend beroep op zakelijk, maatschappelijk, juridisch, medisch, ontwerptechnisch of kunstzinnig gebied, dat in of bij een woning wordt uitgeoefend door de gebruik(st)er, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.

1.8 aan huis verbonden bedrijf

een bedrijf dat in een (gedeelte van) een woning wordt uitgeoefend en dat is gericht op het vervaardigen van producten en/of het leveren van diensten, door de gebruik(st)er van de woning, en dat niet krachtens een milieuwet vergunning- of meldingplichtig is.

1.9 achtererfgebied

erf aan de achterkant en de niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant, op meer dan 1 meter van de voorkant, van het hoofdgebouw.

1.10 archeologisch deskundige

professioneel archeoloog die op basis van de geldende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie bevoegd is om archeologisch onderzoek uit te voeren en/of Programma's van Eisen op te stellen en/of te toetsen.

1.11 archeologisch onderzoek

diverse vormen van onderzoek naar de archeologische waarden binnen een plangebied, uitgevoerd volgens de geldende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie.

1.12 archeologisch rapport

in rapportvorm vervat verslag van een volgens de in de archeologische beroepsgroep gebruikelijke normen verricht archeologisch onderzoek, op basis waarvan een conclusie kan worden getrokken over de aanwezigheid van archeologische waarden.

1.13 archeologische waarde

de aan een gebied toegekende waarde, verband houdende met de aanwezigheid van archeologische relicten (artefacten) in hun oorspronkelijke ruimtelijke context, dan wel in de bodem (ondergronds) dan wel onder water.

1.14 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

1.15 bebouwingspercentage

een in de regels aangegeven percentage, dat de grootte van het bouwvlak aangeeft, dat maximaal mag worden bebouwd, tenzij in de regels anders is bepaald.

1.16 bedrijf

een bedrijf dat gericht is op het vervaardigen van producten zoals genoemd in de Staat van Bedrijfsactiviteiten, niet zijnde detailhandel, kantoor, maatschappelijke voorzieningen, dienstverlening, hotel en horeca.

1.17 bedrijfsgebouw

een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf.

1.18 bestemmingsgrens

De grens van een bestemmingsvlak.

1.19 bestemmingsvlak

Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.20 bijbehorend bouwwerk

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd op de grond staand gebouw, of ander bouwwerk, met een dak.

1.21 bijgebouw

een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

1.22 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.23 bouwlaag

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder.

1.24 bouwgrens

de grens van een bouwvlak.

1.25 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.26 bouwperceelgrens

de grens van een bouwperceel.

1.27 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.

1.28 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.29 bruto vloeroppervlak (BVO)

het vloeroppervlak van de ruimte(n) van een gebouw gemeten op vloerniveau langs de buitenomtrek van de (buitenste) opgaande scheidingsconstructie, die de desbetreffende ruimte(n) omhullen.

1.30 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.31 dienstverlening

het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, waaronder belwinkel en internetcafé.

1.32 dienstwoning

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is.

1.33 erf

al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw.

1.34 erotisch getinte vermaaksfunctie

een vermaaksfunctie, welke is gericht op het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard, waaronder begrepen een seksbioscoop, een seksclub en een seksautomatenhal;

1.35 extensief recreatief medegebruik

recreatief gebruik van gronden, zoals wandelen, fietsen, varen, zwemmen, vissen en daarmee gelijk te stellen activiteiten (met uitzondering van rust- en picknickplaatsen met bijbehorend meubilair), dat geen specifiek beslag legt op de ruimte, behoudens ruimtebeslag door voet-, fiets- en ruiterpaden.

1.36 extensieve (dag)recreatie

recreatief medegebruik van gronden zoals wandelen, paardrijden, fietsen, varen, zwemmen en vissen.

1.37 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.38 geestelijke gezondheidszorg

de behandeling, preventie, begeleiding en verzorging van mensen met psychische problemen.

1.39 grondwaterpeil

boven niveau van het water dat zich in de bodem bevindt.

1.40 hoofdgebouw

gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkste is.

1.41 horeca

het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken, het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie en/of het bedrijfsmatig verstrekken van nachtverblijf, waaronder een bed & breakfast, discotheek, feestzaal en partyboerderij.

1.42 kantoor

het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, architectonisch, kunstzinnig, juridisch of een daarmee gelijk te stellen gebied waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen.

1.43 kas

een gebouw van glas of ander lichtdoorlatend materiaal met een hoogte van minimaal 1,5 meter ten behoeve van de teelt of veredeling van gewassen, trek-, tunnel-, schaduw-, boog-, gaas- en rolkassen daaronder begrepen dat door de zon verwarmd wordt en waarin al dan niet wordt gestookt.

1.44 Kwaliteitsteam Duin en Bosch

een groep deskundigen die de aan hen voor te leggen stukken zal toetsen aan de vastgestelde 'Structuurvisie, Inrichtingsontwerp en Beeldkwaliteitsplan Duin en Bosch', zoals vastgesteld op 22 januari 2010.

1.45 landschappelijke waarden

de aan een gebied toegekende waarde in visueel-ruimtelijk en/of cultuurhistorisch en/of ecologisch en/of geomorfologisch opzicht.

1.46 landschapsdeskundige

een door burgemeester en wethouders aan te wijzen, maar van de gemeente onafhankelijke instelling of onafhankelijk persoon met een aantoonbare specifieke deskundigheid op het gebied van natuur en landschap.

1.47 maatschappelijke voorzieningen

culturele, educatieve, medische, sociale en levensbeschouwelijke voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte kantoren, detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen.

1.48 mantelzorg

het bieden van zorg in een woning en bijbehorende aan- en uitbouwen, dus alleen in afhankelijke woonruimte, aan een ieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke werking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.

1.49 natuurwaarden

de aan een gebied eigen zijnde ecologische waarden.

1.50 normaal onderhoud, gebruik en beheer

een gebruik gericht op het in zodanige conditie houden of brengen van objecten dat het voortbestaan van deze objecten op tenminste het bestaande kwaliteitsniveau wordt bereikt.

1.51 nutsvoorzieningen

voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen en apparatuur voor telecommunicatie.

1.52 onderbouw

een gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de bovenkant minder dan 1,20 meter boven het peil is gelegen.

1.53 openbaar toegankelijk gebied

weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994, alsmede pleinen, parken, plantsoenen, openbaar water en ander openbaar gebied dat voor publiek algemeen toegankelijk is, met uitzondering van wegen uitsluitend bedoeld voor de ontsluiting van percelen door langzaam verkeer.

1.54 overkapping

een bouwwerk met een open constructie zonder eigen wanden, op het erf van een gebouw of standplaats, dat strekt tot vergroting van het woongenot van het gebouw of de standplaats.

1.55 peil
  • a. de hoogte van het maaiveld ter plaatse van de ingang van het terrein, zijnde 3,5 meter +NAP;
  • b. indien in of op het water wordt gebouwd: de hoogte van het terrein ter plaatse van het meest nabij gelegen punt waar het water grenst aan het vaste land.
1.56 permanente bewoning

bewoning door een persoon of door groepen van personen van een voor recreatieve bewoning bedoelde ruimte als hoofdverblijf c.q. vaste woon- of verblijfplaats.

1.57 prostitutie

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.

1.58 seksinrichting

een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotische/pornografische aard plaatsvinden, waaronder in ieder geval worden verstaan een prostitutiebedrijf, een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.

1.59 servicewoning/aanleunwoning

een woning bestemd voor personen met een zorg/servicebehoefte, die diensten op het gebied van zorg/verzorging/beveiliging/service van elders binnen de bestemming betrekt.

1.60 Staat van Bedrijfsactiviteiten

een als bijlage bij de regels van het moederplan behorende en daarvan onderdeel uitmakende lijst van bedrijven en instellingen.

1.61 Staat van Horeca-activiteiten

een als bijlage bij de regels van het moederplan behorende en daarvan onderdeel uitmakende lijst van horecabedrijven.

1.62 voorerfgebied

erf dat geen onderdeel is van het achtererfgebied.

1.63 voorgevel

de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan kennelijk als zodanig diende te worden aangemerkt.

1.64 voorgevelrooilijn

voorgevelrooilijn zoals bedoeld in de gemeentelijke bouwverordening.

1.65 woning

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden, met dien verstande dat onder een:

  • a. aaneengebouwde woning wordt verstaan: een woning, die deel uitmaakt van een blok van meer dan twee woningen, waarvan het hoofdgebouw aan tenminste één zijde aan het op het aangrenzende bouwperceel gelegen hoofdgebouw is gebouwd;
  • b. patiowoning wordt verstaan: een aaneengebouwde woning met een open binnenplaats;
  • c. halfvrijstaande woning wordt verstaan: een woning waarvan het hoofdgebouw met één zijgevel in de zijdelingse bouwperceelgrens is gebouwd en waarvan de afstand tot de andere zijdelingse bouwperceelgrens ten minste 3 m bedraagt; de woning kan deel uitmaken van een blok van ten hoogste twee woningen ("twee-onder-één-kap");
  • d. vrijstaande woning wordt verstaan: een woning, waarvan de afstand van beide zijgevels van het hoofdgebouw tot de zijdelingse bouwperceelgrenzen ten minste 3 m bedraagt;
  • e. geschakelde woning wordt verstaan: een halfvrijstaande of vrijstaande woning, waarvan het hoofdgebouw door middel van aangebouwde bijgebouwen geschakeld is met ten minste één hoofdgebouw op een aangrenzend bouwperceel;
  • f. gestapelde woning wordt verstaan: een gebouw, dat uit meerdere naast elkaar en/of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen (appartementen) bestaat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden;
  • g. grondgebonden woning wordt verstaan: een gebouw, dat een vrijstaande woning of meerdere aaneengebouwde, uitsluitend naast elkaar en niet boven elkaar gelegen, woningen omvat, en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid kan worden beschouwd;
  • h. woonwagen wordt verstaan: een voor huisvesting bestemd gebouw dat is geplaatst op een woonwagenstandplaats en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de dakhelling

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.2 de goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.3 de inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.5 de oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.6 bebouwd grondoppervlak

de oppervlakte van de grond, in beslag genomen door de horizontale projectie van een gebouw;

2.7 ondergeschikte bouwdelen

bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kozijnlijsten, luifels, balkons, balkonhekken en overstekende daken en daarmee naar aard en omvang gelijk te stellen bouwonderdelen, buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van de bouwgrenzen en hoogten niet meer dan 1 meter bedraagt.

2.8 de afstand tot de zijdelingse bouwperceelgrens

tussen de zijdelingse grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is.

2.9 de hoogte van een windturbine

vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine.

2.10 de horizontale diepte van een gebouw

de diepte van een gebouw, gemeten loodrecht vanaf de gevel waaraan wordt gebouwd.

2.11 de oppervlakte van een overkapping

tussen de buitenzijde van de afdekking van de overkapping, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van de overkapping.

2.12 meten

bij toepassing van deze regels wordt gemeten tot of vanuit het hart van een lijn op de (digitale) verbeelding.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Gemengd - 2

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Gemengd - 2 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen waarbij het maximum aantal woningen niet meer mag bedragen dan 11;
  • b. tuinen en erven;
  • c. wegen en uitsluitend ter plaatse van de functieaanduiding 'weg';
  • d. paden;
  • e. parkeervoorzieningen;
  • f. groenvoorzieningen;
  • g. waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen
  • a. In of op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:
    • 1. hoofdgebouwen;
    • 2. bijbehorende bouwwerken;
    • 3. bouwwerken geen gebouwen zijnde.
  • b. het bebouwd grondoppervlak bedraagt niet meer dan 70% van het bouwvlak;
  • c. in afwijking van lid b. bedraagt het bebouwd grondoppervlak ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding 'samengevoegd' niet meer dan 50% indien er slechts 1 woning binnen het betreffende bouwvlak wordt gebouwd;
3.2.2 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. een hoofdgebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. het aantal woningen per bouwvlak mag niet meer bedragen dan 1 danwel het ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' aangegeven aantal;
  • c. er zijn uitsluitend vrijstaande woningen toegestaan;
  • d. in afwijking van lid. c. zijn zowel vrijstaande woningen, twee-onder-één-kapwoningen als geschakelde woningen toegestaan ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding 'vrijstaand of twee-aaneen';
  • e. het aantal woningen binnen de bestemmingen 'Gemengd - 1', 'Gemengd - 2' en 'Gemengd 3' gezamenlijk mag niet meer bedragen dan 75;
  • f. het bebouwd grondoppervlak bedraagt niet meer dan 70% van het bouwvlak;
  • g. in afwijking van lid. f. bedraagt het bebouwd grondoppervlak ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding 'samengevoegd' niet meer dan 50% indien er slechts 1 woning binnen het betreffende bouwvlak wordt gebouwd;
  • h. de goot- en bouwhoogte van een hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan 7,5 meter respectievelijk 10 meter;
  • i. de afstand tussen het hoofdgebouw en de zijdelingse perceelsgrens bedraagt minimaal 3 meter. Indien sprake is van twee-onder-één-kapwoningen of geschakelde woningen, geldt deze afstand voor de niet-aangebouwde zijde;
  • j. de afstand van de voorgevel van het hoofdgebouw tot de perceelsgrens aan de voorzijde bedraagt minimaal 4 meter.
3.2.3 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. bijbehorende bouwwerken zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak op minimaal één meter achter de voorgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan;
  • b. de goothoogte van bijbehorende bouwwerken bedraagt maximaal 3 m dan wel de hoogte van de 1e bouwlaag van het hoofdgebouw plus 0,25 m;
  • c. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen, aangebouwde bijgebouwen en aangebouwde overkappingen bedraagt maximaal de bouwhoogte van het hoofdgebouw verminderd met 1 m, waarbij geldt dat de bouwhoogte in ieder geval 3 m mag bedragen en maximaal 6 m;
  • d. de bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen en vrijstaande overkappingen bedraagt maximaal de bouwhoogte van het hoofdgebouw verminderd met 1 m, waarbij geldt dat de bouwhoogte in ieder geval 3 m mag bedragen en maximaal 5 m.
3.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende maximale bouwhoogtes:

  • a. erf- en terreinafscheidingen 1 m;
  • b. vlaggenmasten 6,5 m;
  • c. pergola's en overige bouwwerken geen gebouw zijde 2,5 m.
3.3 Specifieke gebruiksregels
3.3.1 Erf

Gronden die zijn gelegen buiten een bouwvlak maken geen onderdeel uit van een erf in de zin van artikel 1 van bijlage II behorende bij het Besluit omgevingsrecht, zoals dat artikel luidt op het moment van de datum van inwerkingtreding van dit plan.

3.3.2 Parkeren

Het gebruik van gronden als parkeerplaats voor auto's is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de functieaanduiding 'weg' en binnen een afstand van 10 meter tot de functieaanduiding 'weg'.

3.3.3 Voorwaardelijke verplichting landschappelijke inpassing 1
  • a. De gronden mogen slechts voor de bestemming in gebruik worden genomen indien de gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen – landschappelijke inpassing 1' zijn ingericht met duinreliëf, duinvegetatie, hoger opgaande beplanting en enkele solitaire bomen conform het inrichtingsontwerp, zoals opgenomen in bijlage 1 van deze regels, en deze landschappelijke inpassing in stand wordt gehouden.
  • b. Het verbod als genoemd in artikel 3.3.3 sub a. geldt niet ter plaatse van de aan te leggen ontsluitingsweg;
  • c. Omgevingsvergunning voor bouwen mag pas worden verleend indien vooraf (bindend) advies is gevraagd aan het Kwaliteitsteam Duin en Bosch, waarbij de landschappelijke inpassing op de in artikel 3.3.3 sub a. bedoelde gronden, wordt getoetst aan het inrichtingsontwerp, zoals opgenomen in bijlage 1 van deze regels.
3.3.4 Voorwaardelijke verplichting landschappelijke inpassing 2
  • a. De gronden van een bouwperceel mogen slechts voor de bestemming in gebruik worden genomen indien de gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen – landschappelijke inpassing 2' conform het inrichtingsontwerp, zoals opgenomen in Bijlage 1 van deze regels, zijn ingericht met duinreliëf en duinvegetatie en deze landschappelijke inpassing in stand wordt gehouden;
  • b. In afwijking van het inrichtingsontwerp geldt dat het parkeren vlak, zonder toe te passen reliëf, plaats kan vinden;
  • c. Ten behoeve van het verdiept realiseren van woningen en parkeerplaatsen kan maximaal 1 meter worden afgeweken van het duinreliëf zoals dat is opgenomen in het inrichtingsontwerp, mits vooraf advies is gevraagd aan het Kwaliteitsteam Duin en Bosch;
  • d. Het verbod als genoemd in artikel 3.3.4 sub a. geldt niet voor een periode van 9 maanden na oplevering van de woning op het bouwperceel. Deze periode is bedoeld voor de aanleg en aanplant van het in artikel 3.3.4 sub a. genoemde duinreliëf en beplanting;
  • e. Omgevingsvergunning voor bouwen mag pas worden verleend indien vooraf advies is gevraagd aan het Kwaliteitsteam Duin en Bosch, waarbij de landschappelijke inpassing op de in artikel 3.3.4 sub a. bedoelde gronden, wordt getoetst aan het inrichtingsontwerp, zoals opgenomen in bijlage 1 van deze regels.
3.3.5 Voorrangsregeling

Indien strijd ontstaat tussen de specifieke gebruiksregels voor parkeren als bedoeld in artikel 3.3.2 en de voorwaardelijke verplichtingen voor landschappelijke inpassing als bedoeld in artikel 3.3.3 en artikel 3.3.4, prevaleren de voorwaardelijke verplichtingen voor landschappelijke inpassing.

Artikel 4 Waarde - Archeologie 4

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  • a. de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Algemeen

In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen mag niet worden gebouwd, anders dan uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de bestemming, met uitzondering van:

  • a. gebouwen die niet dieper reiken dan 2,5 m boven NAP;
  • b. gebouwen die niet dieper reiken dan 0,5 m onder maaiveld;
  • c. het slaan van heipalen over een oppervlakte van niet meer dan 5% van de footprint van het gebouw;
  • d. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
4.3 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 4.2.1 voor het toestaan van de in de basisbestemming genoemde bouwwerken mits:

  • a. uit archeologisch onderzoek, of na advies van de gemeentelijk archeologiedeskundige, is gebleken dat het oprichten van het bouwwerk waarvoor afwijking wordt gevraagd niet zal leiden tot verstoring van archeologische resten;
  • b. voorzover het oprichten van het gebouw waarvoor omgevingsvergunning wordt gevraagd, kan leiden tot een verstoring van archeologisch materiaal, kan een omgevingsvergunning worden verleend waaraan de volgende voorschriften worden verbonden:
    • 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
    • 2. de verplichting tot het doen van opgravingen, of;
    • 3. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door de burgemeester en wethouders bij omgevingsvergunning te stellen kwalificaties.
4.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.4.1 Verboden uitvoering van werken en werkzaamheden

Het is verboden zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden op de in artikel 4.1 bedoelde gronden de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het ontgronden, vergraven, afgraven, egaliseren, diepploegen, woelen en mengen en ophogen van gronden;
  • b. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden, banen en andere oppervlakteverhardingen;
  • c. het aanleggen, verdiepen, verbreden en dempen van sloten, watergangen en overige waterpartijen;
  • d. andere werken die een verandering van de waterhuishouding of het grondwaterpeil tot gevolg hebben, zoals drainage en (onder)bemaling;
  • e. het aanbrengen of verwijderen van diepwortelende beplantingen, het bebossen en aanplanten van gronden en het rooien en/of kappen van bos of andere houtgewassen waarbij de stobben worden verwijderd;
  • f. het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- en/of communicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur.
4.4.2 Toelaatbaarheid

De omgevingsvergunning als bedoeld in lid 4.4.1 kan slechts worden verleend mits:

  • a. uit archeologisch onderzoek, of na advies van de gemeentelijk archeologiedeskundige, is gebleken dat het uitvoeren van het werk of de werkzaamheden waarvoor omgevingsvergunning wordt gevraagd niet zal leiden tot onaanvaardbare verstoring van archeologische resten;
  • b. voorzover het werk of de werkzaamheden waarvoor omgevingsvergunning wordt gevraagd, kan leiden tot een verstoring van archeologisch materiaal, kan een omgevingsvergunning worden verleend waaraan de volgende voorschriften worden verbonden:
    • 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
    • 2. de verplichting tot het doen van opgravingen, of;
    • 3. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door de burgemeester en wethouders bij omgevingsvergunning te stellen kwalificaties. mede op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad.
4.4.3 Uitzondering

Het verbod als bedoeld in lid 4.4.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:

  • a. niet dieper reiken dan 2,5 meter boven NAP;
  • b. niet dieper reiken dan 0,5 m onder maaiveld;
  • c. normale onderhoudswerkzaamheden betreffen;
  • d. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  • e. reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning;
  • f. op archeologisch onderzoek zijn gericht.
4.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen door:

  • a. een of meerdere bestemmingsvlakken met de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 4' van de verbeelding te verwijderen, indien:
    • 1. uit nader onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn;
    • 2. het niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan voorziet in bescherming van deze waarden.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 5 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 6 Algemene bouwregels

6.1 Voldoende parkeergelegenheid
  • a. Een bouwwerk, waarvan een behoefte aan parkeergelegenheid wordt verwacht, kan niet worden gebouwd wanneer op het bouwperceel of in de omgeving daarvan niet in voldoende parkeergelegenheid is voorzien en in stand zullen worden gehouden;
  • b. Bij een omgevingsvergunning wordt voldaan aan de parkeernormen die zijn neergelegd in de "Nota Parkeernormen Castricum 2020", en indien deze normen gedurende de planperiode worden gewijzigd, wordt rekening gehouden met de wijziging bij het bepalen of er sprake is van voldoende parkeergelegenheid;
  • c. Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het onder 1 bepaalde en wordt toegestaan dat in minder dan voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien, mits dit geen onevenredige afbreuk doet aan de parkeersituatie.
6.2 Bestaande afmetingen, afstanden en percentages
  • a. In die gevallen dat de bestaande goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud en/of afstand tot enige ter plaatse van de aanduiding aangegeven lijn van bouwwerken, die in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet tot stand zijn gekomen, minder dan wel meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven respectievelijk toegestaan, geldt die goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud en/of afstand in afwijking daarvan als minimaal respectievelijk maximaal toegestaan.
  • b. In die gevallen dat een bestaand bebouwingspercentage, dat in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet tot stand is gekomen, meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven, geldt dat bebouwingspercentage in afwijking daarvan als maximaal toegestaan.

Artikel 7 Algemene gebruiksregels

7.1 Algemeen

Gebruik van ruimten binnen een woning en in bijgebouwen ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit, wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voor zover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. maximaal 35% van het vloeroppervlak van de woning met inbegrip van de gerealiseerde bijbehorende bouwwerken, tot ten hoogste 50 m2 mag worden gebruikt voor de aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit;
  • b. degenen die activiteiten in de woning uitvoert dient tevens de bewoner van de woning te zijn, met uitzondering van één dokters- of tandartsassistent;
  • c. vergunningsplichtige of meldingsplichtige activiteiten ingevolge de Wet milieubeheer zijn, met uitzondering van tandartspraktijken, niet toegestaan;
  • d. uitsluitend bedrijven in de categorie 1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan of bedrijven die voor wat betreft de aard en de omvang van de milieuhinder gelijk kunnen worden gesteld met deze milieucategorie;
  • e. er mag geen detailhandel en/of horeca plaatsvinden;
  • f. er mogen geen publieksaantrekkende beroeps- of bedrijfsactiviteiten plaatsvinden.
7.2 Afwijken van de gebruiksregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 7.1 voor:

  • a. het toestaan van beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit, mits in verband staand met de activiteit;
  • b. het toestaan publieksaantrekkende beroeps- of bedrijfsactiviteiten, mits dit gebruik niet leidt tot een onevenredige aantasting van de verkeersontsluitings- en parkeersituatie ter plaatse.
7.3 Verbodsbepaling

Het is verboden:

  • a. een bijbehorend bouwwerk bij een woning te gebruiken of te laten gebruiken als zelfstandige woning;
  • b. gronden of bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken ten behoeve van een seksinrichting.

Artikel 8 Algemene afwijkingsregels

8.1 Algemeen

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden en het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheid kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • a. in het plan genoemde goothoogten, bouwhoogten, oppervlakte- en inhoudsmaten en afstandseisen, waarbij een overschrijding is toegestaan tot maximaal 10% van de goothoogten, bouwhoogten, oppervlakte- en inhoudsmaten en afstandseisen. Deze algemene afwijkingsregels zijn niet van toepassing op de op de verbeelding opgenomen bouwpercentages;
  • b. de regels en toestaan dat bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, worden overschreden, waarbij een overschrijding is toegestaan tot maximaal 1 meter, en deze noodzakelijk is in verband met de uitmeting van het terrein of uit een oogpunt van doelmatig gebruik van de gronden en/of de bebouwing.
8.2 Bed & Breakfast

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van de regels van dit plan ten behoeve van een Bed & Breakfast, mits:

  • a. het gebruik als Bed & Breakfast ondergeschikt blijft aan de woonfunctie;
  • b. de houder van de Bed & Breakfast de hoofdbewoner is;
  • c. maximaal 40% van het vloeroppervlak van de woning met inbegrip van de gerealiseerde bijbehorende bouwwerken wordt gebruikt ten behoeve van de Bed & Breakfast;
  • d. er geen zelfstandige woonruimte ontstaat in de bijbehorende bouwwerken;
  • e. er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • f. ten hoogste drie kamers (zes slaapplaatsen) ten behoeve van de Bed & Breakfast worden gebruikt;
  • g. er wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 9 Overgangsrecht

9.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  • c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
9.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 10 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het wijzigingsplan 'Marelsdal 2018'