Gebouwen mogen niet worden gebouwd, met uitzondering van uitbouwen in de vorm van
erkers bij de hoofdgebouwen van de op de aangrenzende gronden gelegen woningen, mits:
- de horizontale diepte maximaal 1,5 m bedraag;
- de diepte van de overblijvende, niet met gebouwen bebouwde gronden minimaal 2,5 m bedraagt.
- de goothoogte maximaal 3 m bedraagt, , dan wel de hoogte van de 1e bouwlaag van het hoofdgebouw plus 0,25 m.