Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Bergingsgebieden Schulpvaart
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0383.BPC22Schulpvaart-VS01

Toelichting

1 Inleiding
1.1 Aanleiding
Voorliggend bestemmingsplan heeft betrekking op twee waterbergingsgebieden aan de Schulpvaart, ten noorden en oosten van de kern Castricum. De waterbergingsgebieden zijn momenteel nog in handen van overheidspartijen, echter zullen deze in de toekomst verkocht worden. De waterbergingsgebieden zijn niet geborgd in het geldende planologische regime. Tot op heden werd dit niet ingeschat als een groot risico, omdat de gronden grotendeels in eigendom waren van overheidspartijen. Dit is veranderd nu het voornemen is om een aantal van de gronden aan een beheerder te verkopen. Om die reden achten Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier (HHNK) en de gemeente Castricum het noodzakelijk om de bergingsgebieden goed te borgen, om zo zeker te stellen dat de gronden in gebruik blijven voor inundatie in tijden van extreme neerslag. Met de beoogde planologische wijziging gaan geen fysieke wijzigingen gepaard.
 
Het borgen van de waterbergingsfunctie wordt geregeld door het met het voorliggende bestemmingsplan toekennen van de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterbergingsgebied', in aanvulling op het geldende planologische regime. Voor de locatie Draaiweid geldt het bestemmingsplan ‘Buitengebied Castricum’. De gronden hebben de bestemming ‘Natuur’. Het juridisch-planologisch borgen van de waterbergende functie kan met een herziening van het geldende bestemmingsplan bereikt worden, waarbij de overige regels van het bestemmingsplan ‘Buitengebied Castricum’ van kracht blijven. De beheersverordening ‘Bakkum, Castricum Noord, Oost en West en Bedrijventerreinen’ is van toepassing voor de locatie Gasthuisweidje. In deze beheersverordening worden de regels uit het bestemmingsplan ‘Castricum Noord, Oost en West’, behoudens enkele wijzigingen, van toepassing verklaard. Met het voorliggende bestemmingsplan worden de regels uit het bestemmingsplan ‘Castricum Noord, Oost en West’ teruggebracht in een bestemmingsplan en aangevuld met de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterbergingsgebied'.
 
1.2 Ligging plangebied
Het plangebied bestaat uit twee deelgebieden die zijn gelegen nabij de kern Castricum. Het betreft de twee bergingsgebieden Gasthuisweidje en Draaiweid. Het Gasthuisweidje staat bekend onder de kadastrale gemeente Castricum, sectie C, perceelnummer 4391. De Draaiweid staat bekend onder de kadastrale gemeente Limmen, sectie E, perceelnummers 218, 312, 314 en 315.
 
Onderstaande afbeeldingen tonen de globale ligging en de globale begrenzing van het plangebied.
   
Globale ligging plangebied (rood omcirkeld, bron: ruimtelijkeplannen.nl) 
Begrenzing plangebied Gasthuisweidje (rood omkaderd, bron: ruimtelijkeplannen.nl) 
 
Begrenzing plangebied Draaiweid (rood omkaderd, bron: ruimtelijkeplannen.nl)
 
1.3 Geldend planologisch regime
Het voorliggende bestemmingsplan is van toepassing op twee deelgebieden. Onderstaand is per deelgebied aandacht voor het geldende planologische regime.
 
Gasthuisweidje
Ten noorden van de kern Castricum ligt het Gasthuisweidje. Geldend voor de gronden van dit deel van het plangebied is de beheersverordening 'Bakkum, Castricum Noord, Oost en West en Bedrijventerreinen, 1e herziening', vastgesteld door de raad van de gemeente Castricum op 9 september 2021. Voor de regels en de verbeelding wordt in de beheersverordening verwezen naar het bestemmingsplan 'Castricum Noord, Oost en West', vastgesteld door de raad van de gemeente Castricum op 12 februari 2009. De gronden beschikken in dit bestemmingsplan over de bestemmingen 'Agrarisch' en 'Water'.
 
Navolgende afbeelding toont een uitsnede van het bestemmingsplan 'Castricum Noord, Oost en West'.
   
 
Uitsnede bestemmingsplan 'Castricum Noord, Oost en West' (plangebied rood omkaderd, bron: ruimtelijkeplannen.nl)
 
Draaiweid
Voor het Draaiweid geldt het bestemmingsplan 'Buitengebied Castricum', vastgesteld door de raad van de gemeente Castricum op 20 juni 2013. Op  11 juni 2015 is de herziening vastgesteld Het plangebied beschikt over de bestemming 'Natuur' en over de dubbelbestemmingen 'Waarde - Archeologie 2' en 'Waarde - Archeologie 5'. Tevens heeft het hele plangebied de aanduiding 'weidevogelleefgebied'. Een deel in het oosten van het plangebied heeft de functieaanduiding 'specifieke vorm van natuur - diepwortelende beplanting'.
 
Onderstaande afbeelding toont een uitsnede van het geldende bestemmingsplan.
  
Uitsnede bestemmingsplan 'Buitengebied Castricum', plangebied rood omkaderd (bron: ruimtelijkeplannen.nl)
 
Met het voorliggende bestemmingsplan wordt aan beide deelgebieden de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterbergingsgebied' toegekend. Voor de Draaiweid wordt met een administratieve bepaling geregeld dat de regels van het geldende bestemmingsplan van toepassing blijven en aangevuld worden met de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterbergingsgebied'.
 
Voor de gronden van het Gasthuisweidje is een beheersverordening van kracht. Het is volgens jurisprudentie niet mogelijk de geldende beheersverordening (gedeeltelijk) te herzien met een bestemmingsplan. Derhalve worden de regels en de bestemmingen van het voorgaande bestemmingsplan 'Castricum Noord, Oost en West' in het voorliggende bestemmingsplan overgenomen en wordt deze regeling aangevuld met de dubbelbestemming ‘Waterstaat – Waterbergingsgebied’.
 
1.4 Leeswijzer
Na dit inleidende hoofdstuk wordt in hoofdstuk 2 het plan beschreven. In hoofdstuk 3 is een beschrijving van het relevante beleid opgenomen. In hoofdstuk 4 komen de verschillende omgevingsaspecten aan de orde. Hoofdstuk 5 bevat vervolgens een juridische toelichting. Tot slot wordt in hoofdstuk 6 ingegaan op de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid van het plan.
 
2 Projectbeschrijving
2.1 Huidige situatie
Het plangebied betreft twee afzonderlijke deelgebieden in de gemeente Castricum. Ten noorden van de kern Castricum ligt het Gasthuisweidje. Ten oosten van de kern Castricum ligt het Draaiweid. Beide deelgebieden zijn in beheer van het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier en in gebruik als waterbergingsgebieden. Voor beide deelgebieden is in december 2021 een projectplan als bedoeld in de Waterwet vastgesteld. De waterbergingsgebieden zijn opgenomen in de Legger Wateren 2021 van het HHNK.
 
Beide waterbergingsgebieden zijn gelegen aan de Schulpvaart, een waterweg die eeuwenlang is gebruikt voor de afvoer van schelpen naar kalkovens. Momenteel fungeert de Schulpvaart als afvoer voor overtollig water uit de omliggende polders en voor de aanvoer van boezemwater in drogere periodes. De waterbergingen het Gasthuisweidje en de Draaiweid zorgen ervoor dat bij extreme weersomstandigheden het peil in de Schulpvaart minder stijgt waardoor wateroverlast kan worden beperkt.
 
Het Gasthuisweidje is een waterbergingsgebied gelegen tussen de kern Castricum en de Zeeweg (N513). Het heeft een oppervlakte van bijna 5 ha. Het Draaiweid is een waterbergingsgebied gelegen ten oosten van de kern Castricum en heeft een oppervlakte van ca. 12 ha. Beide waterbergingsgebieden zijn onderdeel van de Grootlimmerpolder. Ongeveer 10 jaar geleden zijn de gebieden ingericht als waterbergingsgebieden met dotterbloem- en kamgrashooiland. Het gaat hier om een 'droge' waterberging, wat inhoudt dat alleen bij piekmomenten het gebied volstroomt en de Schulpvaart wordt ontlast.
 
Onderstaande afbeelding toont een impressie van het Gasthuisweidje gezien vanaf de Zeeweg (N513) en de Draaiweid gezien vanaf de Provincialeweg (N203).
   
 
Impressie Gasthuisweidje (bron: Google streetview, september 2021)   
 Impressie Draaiweid (bron: Google streetview, februari 2022)
 
2.2 Toekomstige situatie
Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier heeft als uitvoerende partij de afgelopen jaren op een tweetal locaties in het landelijk gebied van de gemeente Castricum waterbergingen gerealiseerd. Doel van de bergingen is bij extreme regenval wateroverlast in het gebied te beperken.
 
De gronden van het waterbergingsgebied Draaiweid hebben de bestemming 'Natuur'. In de planregels behorende bij deze bestemmingen is aangegeven dat de gronden ook gebruikt kunnen worden voor respectievelijk 'water en voorzieningen voor de waterhuishouding' en voor 'waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen'. Op grond daarvan hoefde de bestemming niet noodzakelijkerwijs gewijzigd te worden voor de aanleg van de waterbergingen. De provincie is nu voornemens om een aantal van de gronden aan een beheerder te verkopen. Om die reden acht HHNK het op dit moment toch noodzakelijk om de bergingsgebieden alsnog goed te borgen in een bestemmingsplan, om zeker te stellen dat de gronden, ongeacht de eigendomssituatie, in gebruik blijven voor het inunderen in tijden van extreme neerslag.
 
Het HHNK heeft bij het gebruiken van de waterberging niet alleen te maken met de Wro en het bestemmingsplan, maar ook met de Waterwet. Het kan namelijk noodzakelijk zijn om een gedoogplicht op te leggen. Op grond van artikel 5.26 van de Waterwet moeten rechthebbenden ten aanzien van onroerende zaken, gelegen in of deel uitmakend van een oppervlaktewaterlichaam of bergingsgebied, wateroverlast en overstromingen ten gevolge van de afvoer of tijdelijke berging van oppervlaktewater dulden. Wil HHNK aan de ingelanden een gedoogplicht kunnen opleggen, dan moet er sprake zijn van een 'bergingsgebied', zoals dat in de Waterwet is gedefinieerd.
 
Het begrip 'bergingsgebied' is in artikel 1.1 van de Waterwet als volgt omschreven: 
“Een krachtens de Wet ruimtelijke ordening voor waterstaatkundige doeleinden bestemd gebied, niet zijnde een oppervlaktewaterlichaam of onderdeel daarvan, dat dient ter verruiming van de bergingscapaciteit van een of meer watersystemen en ook als bergingsgebied op de legger is opgenomen.”
 
Uit de definitie volgt dat bergingsgebieden niet alleen als waterstaatswerk moeten worden opgenomen in de legger, hetgeen reeds is gebeurd, maar ook ruimtelijk moeten zijn bestemd - via het ruimtelijke ordeningsspoor - voor de tijdelijke berging van water. De bergingsgebieden hebben, zoals hierboven aangegeven, nu als bestemming 'Agrarisch' en 'Natuur'. Dat in de huidige planregels binnen alle bestemmingen waterberging is toegestaan kan niet worden gelijkgesteld met het voor waterstaatkundige doeleinden bestemmen van een bepaald gebied. Voorliggend bestemmingsplan ziet toe op het toevoegen van de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterbergingsgebied'. Hiermee wordt de waterbergende functie geborgd.
 
3 Beleidskader
Met het voorliggende bestemmingsplan wordt beoogd de waterbergende functie van twee locaties aan de Schulpvaart in Castricum juridisch-planologisch te borgen en in het ruimtelijke ordeningsspoor te regelen dat de waterbergende functie in de toekomst behouden blijft, ongedacht de eigendomssituatie. De twee locaties hebben reeds een waterbergende functie. Met de planologische wijziging gaan geen fysieke ingrepen gepaard. Van een verandering in de gebruiks- en bouwmogelijkheden is evenmin sprake. De gronden mogen immers reeds voor waterberging gebruikt worden. Het geldende planologische regime bevat echter geen verplichting dat dit daadwerkelijk gebeurt.
  
Een verdere toetsing aan de beleidskaders van het Rijk, de provincie Noord-Holland en de gemeente Castricum is niet noodzakelijk, omdat dit plan geen ruimtelijke impact heeft en de diverse beleidsniveaus en -documenten niet raken aan het voorliggende plan.
 
4 Omgevingsaspecten
De uitvoerbaarheid van een bestemmingsplan moet ingevolge het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) aangetoond worden (artikel 3.1.6 van het Bro). Daaronder valt de onderzoeksverplichting naar verschillende ruimtelijk relevante aspecten (geluid, bodem, etc.) van het plan. Het voorliggende bestemmingsplan richt zich uitsluitend op het juridisch-planologisch borgen van twee bergingsgebieden, om zo zeker te stellen dat de gronden in gebruik blijven voor inundatie in tijden van extreme neerslag.
 
Door de planologische wijziging treden er geen wezenlijke gevolgen op voor de aspecten bodem, archeologie, cultuurhistorie, externe veiligheid, geluid en luchtkwaliteit op. Verder is er geen sprake van een activiteit die opgenomen is in de bijlage bij het Besluit milieueffectrapportage en is er geen verslechtering voor soorten en gebieden die met de Wet natuurbescherming beschermd zijn. Om die reden zijn de omgevingsaspecten ten behoeve van het voorliggende bestemmingsplan niet nader beschouwd.
 
5 Juridische toelichting
5.1 Algemeen
Voor het bestemmingsplan is gebruik gemaakt van de in de Wet ruimtelijke ordening opgenomen standaardvorm van de Standaard Vergelijkbare Bestemmingplannen 2012 (SVBP 2012).
 
Dit bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding, planregels en een toelichting. De verbeelding en de planregels vormen samen het juridisch bindende gedeelte van het bestemmingsplan. Beide planonderdelen dienen in onderlinge samenhang te worden bezien en toegepast. Op de verbeelding zijn de bestemmingen aangewezen. Aan deze bestemmingen zijn bouwregels en regels betreffende het gebruik gekoppeld.
 
De toelichting heeft geen rechtskracht, maar vormt niettemin een belangrijk onderdeel van het plan. De toelichting van dit bestemmingsplan geeft een weergave van de beweegredenen, de onderzoeksresultaten en de beleidsuitgangspunten die aan het bestemmingsplan ten grondslag liggen. Ook is de toelichting van wezenlijk belang voor een juiste interpretatie en toepassing van het bestemmingsplan. 
 
5.2 Wijze van bestemmen
Navolgend worden per artikel kort de belangrijkste aspecten weergegeven.
 
Hoofdstuk 1: Inleidende regels
Artikel 1 Begrippen
In deze bepaling zijn omschrijvingen gegeven van de in het bestemmingsplan gebruikte begrippen. Deze worden opgenomen om interpretatieverschillen te voorkomen. Begripsbepalingen zijn alleen nodig voor begrippen die gebruikt worden in de regels en die tot verwarring kunnen leiden of voor meerdere uitleg vatbaar zijn.
 
Artikel 2 Wijze van meten
Om op een eenduidige manier afstanden en oppervlakten te bepalen wordt in de wijze van meten uitleg gegeven wat onder de diverse begrippen wordt verstaan. Hiervoor is aangesloten bij de SVBP 2012. Ten aanzien van de wijze van meten op de verbeelding geldt steeds dat het hart van een lijn moet worden aangehouden. 
 
Hoofdstuk 2: Bestemmingsregels 
Artikel 3 Administratieve bepaling
In de administratieve bepaling van artikel 3 is van toepassing op gronden met de aanduiding 'overige zone - administratieve bepaling', die is opgenomen voor het deelgebied Draaiweid. Met artikel 3 is geregeld dat artikel 6 'Waterstaat - Waterbergingsgebied' het enige artikel is dat van toepassing is op het deelgebied Draaiweid. Dit artikel vormt een aanvulling op het geldende planologische regime zoals dat vastgelegd is in het bestemmingsplan 'Buitengebied Castricum' (vastgesteld op 20 juni 2013) en het bestemmingsplan 'Buitengebied Castricum, herziening regels' (vastgesteld op 11 juni 2015).
 
Artikel 4 Agrarisch
Met deze bestemming worden voor het deelgebied Gasthuisweidje de huidige planologische mogelijkheden uit de geldende beheersverordening 'Bakkum, Castricum Noord, Oost en West en Bedrijventerreinen, 1e herziening', waarin naar het bestemmingsplan 'Castricum Noord, Oost en West' wordt verwezen, overgenomen. De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor de exploitatie van een volwaardig, reëel of in deeltijd uitgeoefend agrarisch bedrijf en bijbehorende voorzieningen.
 
Artikel 5 Water
In deze regeling is voor het deelgebied Gasthuisweidje de waterbestemming uit het bestemmingsplan 'Castricum Noord, Oost en West' overgenomen. De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen en bijbehorende voorzieningen.
 
Artikel 6 Waterstaat - Waterbergingsgebied
Aan beide deelgebieden wordt de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterbergingsgebied' toegekend. De gronden met deze dubbelbestemming zijn mede bestemd voor waterberging en bescherming tegen wateroverlast. Bij wateroverlast heeft de vervulling van de functie van waterberging voorrang boven de andere functie, evenals bij het daarvoor noodzakelijke onderhoud. De gronden zijn ook bestemd voor dijken, kaden, watergangen, pompen, inlaten en overige voorzieningen ten behoeve van het gecontroleerd inlaten, tijdelijk bergen en uitlaten van water.
 
In de bouwregels is opgenomen dat op de gronden geen gebouwen gebouwd mogen worden. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de waterberging en bescherming tegen wateroverlast, tot een bouwhoogte van 3 m. Afwijken van de bouwregels voor het bouwen van bouwwerken ten behoeve van de andere bestemming(en) is mogelijk als het waterstaatsbelang niet onevenredig wordt geschaad en advies is ingewonnen bij de waterbeheerder.
 
Tot slot geldt een vergunningplicht voor het uitvoeren van enkele werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die van invloed kunnen zijn op de waterberging en bescherming tegen wateroverlast. Een omgevingsvergunning kan verleend worden als het functioneren van het waterbergingsgebied niet onmogelijk wordt gemaakt of onevenredig wordt verstoord. Er geldt geen vergunningplicht voor werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die, het normale onderhoud en het normale gebruik betreffen, reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan, mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden of worden uitgevoerd in een gebied dat is begrepen in een vastgesteld projectplan.
    
Hoofdstuk 3: Algemene regels
Artikel 7 Anti-dubbeltelregel
Deze regel is opgenomen om te voorkomen dat, wanneer volgens een bestemmingsplan bepaalde gebouwen en bouwwerken niet meer dan een bepaald deel van een bouwperceel mogen beslaan, het opengebleven terrein nog eens meetelt bij het toestaan van een ander gebouw of bouwwerk, waaraan een soortgelijke eis wordt gesteld.
    
Artikel 8 Algemene bouwregels
In dit artikel zijn regels opgenomen omtrent bestaande maten en bebouwingspercentages en de realisatie en instandhouding van voldoende parkeergelegenheid.
 
Artikel 9 Algemene gebruiksregels
In de algemene gebruiksregels zijn regels opgenomen voor de uitoefening van een aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit en vormen van verboden (strijdig) gebruik.
 
Artikel 10 Algemene afwijkingsregels
Dit artikel bevat een bevoegdheid voor burgemeester en wethouders om af te wijken van de (bouw)regels.
   
Hoofdstuk 4: Overgangs- en slotregels
Artikel 11 Overgangsrecht
In deze regels wordt vorm en inhoud gegeven aan het overgangsrecht voor bebouwing en gebruik.
 
Artikel 12 Slotregel
Als laatste wordt de slotregeling opgenomen. Deze regeling bevat zowel de titel van het plan als de vaststellingsregeling.
 
6 Uitvoerbaarheid
6.1 Economische uitvoerbaarheid
Bij de voorbereiding van een bestemmingsplan dient, op grond van artikel 3.1.6 lid 1, sub f van het Bro, onderzoek plaats te vinden naar de (economische) uitvoerbaarheid van het plan. In principe dient bij vaststelling van een ruimtelijk besluit tevens een exploitatieplan vastgesteld te worden om verhaal van plankosten zeker te stellen. Op basis van ‘afdeling 6.4 grondexploitatie', artikel 6.12, lid 2 van de Wro, kan de gemeenteraad bij het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan echter besluiten geen exploitatieplan vast te stellen indien:
  • het verhaal van kosten van de grondexploitatie over de in het plan of besluit begrepen gronden anderszins verzekerd is;
  • het bepalen van een tijdvak of fasering als bedoeld in artikel 6.13, eerste lid, onder c, 4°, onderscheidenlijk 5°, niet noodzakelijk is;
  • het stellen van eisen, regels, of een uitwerking van regels als bedoeld in artikel 6.13, tweede lid, onderscheidenlijk b, c of d, niet noodzakelijk is. 
Planspecifiek
Het voorliggende bestemmingsplan maakt geen (nieuw) bouwplan als bedoeld in artikel 6.2.1 van het Bro mogelijk. Voor de gemeente zijn er geen kosten verbonden aan de betreffende planologische wijziging. Er is daarmee geen verplichting tot het vaststellen van een exploitatieplan of het anderszins verzekeren van de gemeentelijke kosten.
 
6.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid
6.2.1 Algemeen
Bij de voorbereiding van een bestemmingsplan dient op grond van artikel 3.1.6 lid 1 sub c Wro overleg te worden gevoerd als bedoeld in artikel 3.1.1 Bro. Op basis van het eerste lid van dit artikel wordt overleg gevoerd met waterschappen en met die diensten van provincie en Rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn.
 
Een ontwerp bestemmingsplan dient conform afdeling 3.4 Awb gedurende 6 weken ter inzage gelegd worden. Hierbij is er de mogelijkheid voor een ieder om zienswijzen in te dienen op het plan. Na vaststelling door de raad wordt het vaststellingsbesluit bekend gemaakt. Het bestemmingsplan ligt na bekendmaking 6 weken ter inzage. Gedurende deze termijn is er de mogelijkheid beroep in te dienen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Het bestemmingsplan treedt vervolgens de dag na afloop van de tervisielegging in werking als er geen beroep is ingesteld. Is er wel beroep ingesteld dan treedt het bestemmingsplan ook in werking, tenzij naast het indienen van een beroepschrift ook om een voorlopige voorziening is gevraagd. De schorsing van de inwerkingtreding eindigt indien de voorlopige voorziening wordt afgewezen. De procedure eindigt met de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
 
Participatie
Het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier (HHNK) heeft in 2010-2011 in het kader van de projectplannen voor de twee bergingsgebieden aan de Schulpvaart een participatietraject met de omgeving doorlopen. Nadien zijn de projectplannen vastgesteld, waarna de bergingsgebieden aangelegd zijn. Omdat er met de voorliggende planologische wijziging, die bestaat uit het juridisch-planologisch borgen van twee bergingsgebieden, geen fysieke veranderingen meer zullen plaatsvinden, is er geen aanleiding voor een nieuw participatietraject. HHNK heeft de omgeving en andere betrokkenen voorafgaand aan de wettelijke procedure met een brief geïnformeerd.
  
6.2.2 Vooroverleg
De vooroverlegpartners hebben geen bezwaren kenbaar gemaakt tegen het plan.
 
6.2.3 Zienswijzen
Het ontwerp bestemmingsplan heeft vanaf donderdag 1 december 2022 tot en met woensdag 11 januari 2023 ter inzage gelegen. In deze periode is één zienswijze ingediend. De zienswijze is in de Nota zienswijzen (gemeente Castricum, zie bijlagen bij toelichting) samengevat en van een gemeentelijke reactie voorzien.