direct naar inhoud van Artikel 26 Water
Plan: Buitengebied Castricum
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0383.BPBuitengebied-VS02

Artikel 26 Water

26.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Water aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. waterhuishoudkundige doeleinden;
  • b. waterberging en waterlopen;
  • c. een veerhaven ter plaatse van de aanduiding 'veerhaven';
  • d. natuurwetenschappelijke, cultuurhistorische en-/of landschappelijke waarden;

met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder bruggen, dammen en/of duikers.

26.2 Bouwregels
26.2.1 Gebouwen

Gebouwen mogen niet worden gebouwd.

26.2.2 Bouwwerken, geen gebouw zijnde
  • a. bruggen en dammen mogen niet worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, anders dan voor de waterwegaanduiding, geleiding of tolheffing, bedraagt maximaal:
    • 1. viaducten 8 m;
    • 2. vlaggenmasten 6,5 m;
    • 3. overige bouwwerken, geen gebouw zijnde 4 m.
26.3 Afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 26.2.2 voor het realiseren van bruggen en dammen mits de landschappelijke karakteristiek niet onevenredig wordt aangetast en de hoogte niet meer bedraagt dan 2 m.

26.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
26.4.1 Verbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders op de in artikel 26.1 bedoelde gronden, voor zover gelegen buiten een bouwvlak de volgende andere-werken uit te voeren:

  • a. het aanleggen, verdiepen, verbreden en dempen van sloten, watergangen en overige waterpartijen;
  • b. het verwijderen, kappen of rooien van bomen of andere opgaande beplanting alsmede het verwijderen van oevervegetaties.
26.4.2 Verlening

De werken of werkzaamheden als bedoeld in artikel 26.4.1 zijn slechts toelaatbaar, indien daardoor natuurwetenschappelijke, cultuurhistorische en-/of landschappelijke waarden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor herstel van die waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - diepwortelende beplanting' wordt geen omgevingsvergunning verleend voor het aanbrengen van diepwortelende beplanting.

26.4.3 Uitzondering

Het verbod als bedoeld in artikel 26.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  • c. reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende vergunning.