direct naar inhoud van Artikel 22 Sport - Manege
Plan: Buitengebied Castricum
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0383.BPBuitengebied-VS02

Artikel 22 Sport - Manege

22.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Sport - Manege aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een manege;
  • b. maximaal één bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • c. ondersteunende horecavoorzieningen in de categorie 1 als bedoeld in artikel 1.62 tot een maximum van 200 m2;
  • d. Bed & Breakfastvoorzieningen met dien verstande dat:
    • 1. het gebruik als Bed & Breakfast ondergeschikt blijft aan de woonfunctie;
    • 2. maximaal 40% van het vloeroppervlak van de woning met inbegrip van de gerealiseerde aan- en uitbouwen en (vrijstaande) bijgebouwen mag worden gebruikt ten behoeve van Bed & Breakfast;
    • 3. er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonfunctie en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
    • 4. ten hoogste drie kamers (zes slaapplaatsen) ten behoeve van Bed & Breakfast worden gebruikt;
    • 5. er wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein.

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, groen- en speelvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding.

22.2 Bouwregels
22.2.1 Bedrijfsgebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels;

  • a. gebouwen dienen te worden gebouwd binnen een bouwvlak waarbij het bebouwingspercentage maximaal het ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' aangegeven bebouwingspercentage bedraagt;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte' is ten hoogste de aangegeven maximale goothoogte toegestaan;
  • c. indien geen goothoogte is aangegeven, bedraagt de maximale goothoogte 4,5 m;
  • d. de bouwhoogte bedraagt maximaal 11 m.
22.2.2 Bedrijfswoning

Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende regels:

  • a. bedrijfswoningen dienen te worden gebouwd binnen de aanduiding 'bedrijfswoning' dan wel direct aansluitend;
  • b. de goothoogte bedraagt maximaal 4,5 m;
  • c. de bouwhoogte bedraagt maximaal 11 m;
  • d. de inhoud van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 650 m3 inclusief aan- en uitbouwen dan wel de bestaande inhoud indien deze meer bedraagt dan 650 m3;
  • e. bedrijfswoningen worden verplicht voorzien van een kap met een helling van ten minste 25° en ten hoogste 65°.
22.2.3 Paardenrijbakken

Paardenrijbakken voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. de paardenbak wordt achter het verlengde van de voorgevel van de voorste bebouwing gesitueerd;
  • b. de oppervlakte van de paardenrijbak bedraagt maximaal 1.200 m2;
  • c. de oppervlakte van een paddock bedraagt maximaal 400 m2;
  • d. de afstand van de paardenrijbak tot woningen van derden dient minimaal 25 m te bedragen;
  • e. maximaal 6 lichtmasten met een maximale hoogte van 6 m en groene LED verlichting met tijdklok (van 22.00 uur tot 07.00 dient de verlichting uitgeschakeld te zijn);
  • f. de aanwezige natuurlijke, cultuurhistorische en landschappelijke waarden en de bestaande doorzichten mogen niet onevenredig worden aangetast;
  • g. afrastering van de paardenrijbak vindt plaats in de vorm van een houten open streekeigen afrastering met een maximale hoogte van 1,5 m.
22.2.4 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, bedraagt maximaal:

  • a. vlaggenmasten 6,5 m;
  • b. overige bouwwerken, geen gebouw zijnde 1 m.
22.3 Nadere eisen

Het college is bevoegd nadere eisen te stellen aan de situering van de bouwwerken, indien dit nodig is om een zichtas of een karakteristieke ontsluitingslaan te behouden.

22.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in artikel 22.1 bedoelde gronden te wijzigen voor het veranderen van bouwgrenzen, al dan niet in verband met het vergroten van de oppervlakte van het bestemmingsvlak, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. de wijziging noodzakelijk is in verband met een doelmatige uitoefening van het bedrijf;
  • b. bij de wijziging bij voorkeur de historische verkavelingsvorm wordt aangehouden;
  • c. de oppervlakte van het bouwvlak dat ontstaat niet groter wordt dan 1,5 ha;
  • d. de eventueel aanwezige cultuurhistorisch, natuurlijke en landschappelijke waarden en de bestaande doorzichten mogen niet onevenredig worden aangetast;
  • e. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden.