direct naar inhoud van Artikel 3 Agrarisch met waarden
Plan: Hoogegeest 28a
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0383.BPA12Hoogegeest28a-VA01

Artikel 3 Agrarisch met waarden

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch met waarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de grondgebonden agrarische productiefunctie;

alsmede voor:

  • b. behoud, herstel en ontwikkeling van:
    • 1. de aan het open landschap gebonden natuurwaarden, onder meer in de vorm van weidevogels, lepelaars en overwinterende eenden, ganzen en zwanen, vissen, amfibieĆ«n en oever- en waterplanten;
    • 2. de aanwezige landschappelijke en cultuurhistorische patronen, onder meer in de vorm van openheid, kenmerkende kavelpatronen, watergangen en dijken;

met daaraan ondergeschikt:

  • a. nutsvoorzieningen;
  • b. dagrecreatief medegebruik;
  • c. wegen en paden;
  • d. sloten en/of andere watergangen;

met de daarbijbehorende:

  • e. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen

Gebouwen mogen niet worden gebouwd.

3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. bruggen en dammen mogen niet worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde bedraagt maximaal:
    • 1. erf- en terreinafscheidingen 1 m;
    • 2. tijdelijke kuilvoerplaten 1 m;
    • 3. nutsvoorzieningen 5 m;
    • 4. zendmast 40 m.
3.3 Afwijken van de bouwregels
3.3.1 Afwijking bruggen en dammen

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 3.2.2 sub a voor het realiseren van bruggen en dammen mits de landschappelijke karakteristiek niet onevenredig wordt aangetast en de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 2 m.

3.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het opslaan van mest en/of andere landbouwproducten;
  • b. het gebruik van de gronden ten behoeve van houtteelt.

3.5 Omgevingsvergunning ten behoeve van het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden
3.5.1 Omgevingsvergunningplichtige werken

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders op de in lid 3.1 bedoelde gronden, voor zover gelegen buiten een bouwvlak de volgende andere-werken uit te voeren:

  • a. het ontgronden, vergraven, afgraven, egaliseren, diepploegen, woelen en mengen en ophogen van gronden;
  • b. het aanleggen van hoogopgaande beplanting (vanaf 3 m);
  • c. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden, banen, parkeervoorzieningen en andere oppervlakteverhardingen;
  • d. het scheuren of frezen van grasland;
  • e. het aanleggen, verdiepen, verbreden en dempen van sloten, watergangen en overige waterpartijen;
  • f. het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- en/of communicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties en
    apparatuur.
3.5.2 Verlening

Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 3.5.1 mag alleen en moet worden geweigerd indien door het uitvoeren van de andere-werken, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredig afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke en/of natuurwaarden en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende tegemoet kan worden gekomen.

3.5.3 Adviesaanvraag deskundige

Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 3.5.1 wordt niet verleend dan nadat burgemeester en wethouders daarover een advies hebben ingewonnen van een deskundige op het gebied van natuur en landschap.

3.5.4 Uitzondering

Geen omgevingsvergunning is nodig voor:

  • a. andere-werken die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen;
  • b. andere-werken die op het moment van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde dan wel verleende vergunning.