direct naar inhoud van Artikel 20 Waarde - Cultuurhistorie
Plan: Oudere Dorp
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0381.BP2009B004-va01

Artikel 20 Waarde - Cultuurhistorie

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Cultuurhistorie aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar geldende bestemming(en) - tevens bestemd voor de bescherming en veiligstelling van cultuurhistorische waarden bestaande uit de inundatievelden, het Fort, de groenwallen en bijbehorende bomen en bosschages.

20.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 20.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m;
  • b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien:
    • 1. de aanvrager van de bouwvergunning een rapport heeft overlegd waarin de cultuurhistorische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld;
    • 2. de betrokken cultuurhistorische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de bouwvergunning regels te verbinden.

20.3 Aanlegvergunning
20.3.1 Aanlegverbod zonder aanlegvergunning
  • a. Het is verboden op of in de gronden die liggen binnen het op de kaart als 'Waarde - Cultuurhistorie' gelegen gebied zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, voor zover geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
    • 1. het ontginnen, verlagen, afgraven, ophogen of egaliseren van de bodem met meer dan 60 cm;
    • 2. het aanleggen, herprofileren, verleggen en verbreden van wegen en paden;
    • 3. het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen, dan onder sub b bedoeld, indien de totale oppervlakte meer dan 5% van de oppervlakte van het perceel bedraagt;
    • 4. het aanbrengen van boven- of ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
    • 5. het aantasten/veranderen van houtwallen;
    • 6. het aanleggen van waterlopen of het vergraven, verruimen of dempen van aanwezige waterlopen;
    • 7. het rooien of beschadigen van houtgewassen of andere opgaande beplanting met een hoogte van meer dan 2 m.
  • b. Het verbod als bedoeld in lid 20.3.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
    • 1. betrekking hebben op oppervlakteverhardingen zoals bedoeld in lid 20.3.1 sub a onder 3, met een oppervlakte van 30 m² of minder;
    • 2. normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen;
    • 3. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
    • 4. reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende vergunning.

20.4 Sloopvergunning
20.4.1 Sloopverbod zonder vergunning

Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van burgemeester en wethouders (sloopvergunning) gebouwen of delen van gebouwen binnen de gronden met de subbestemming 'Waarde - Cultuurhistorie' te slopen.

20.4.2 Uitzonderingen op het sloopverbod

Het verbod als bedoeld in lid 20.4.1 is niet van toepassing op sloopwerkzaamheden:

  • a. zoals bedoeld in artikel 3.20 lid 1 Wro;
  • b. die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan.

20.5 Adviesprocedure
20.5.1 Adviesprocedure aanlegvergunningen

Aanlegvergunningen zoals bedoeld in lid 20.3 worden uitsluitend verleend indien uit een advies van de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit en de groendeskundige blijkt dat de cultuurhistorische waarden niet onevenredig worden aangetast.

20.5.2 Adviesprocedure sloopvergunningen

Sloopvergunningen zoals bedoeld in lid 20.4 worden uitsluitend verleend indien uit een advies van de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit dat de cultuurhistorische waarden van de gebouwen niet onevenredig worden aangetast dan wel dat voorzien wordt in passende vervangende bebouwing.

20.6 Strafbaar feit

Overtreding van het verbod van lid 20.3.1 en 20.4.1 is een strafbaar feit, zoals bedoeld in artikel 1a van de Wet op de economische delicten.