Type plan: uitwerkingsplan
Naam van het plan: Overveen 2013, 1e uitwerking
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0377.OV2012up001-vg02

Regels

1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

plan
het uitwerkingsplan “Overveen 2013, 1e uitwerking” van de gemeente Bloemendaal;
 
Uitwerkingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0377.OV2012up001-ow01 met de bijbehorende regels en eventuele bijlagen;
 
aan huis verbonden beroep
een dienstverlenend beroep, dat door de hoofdbewoner in of bij een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en waarbij de ruimtelijke uitstraling met de woonfunctie in overeenstemming is, zoals arts, notaris of advocaat; evenwel met uitzondering van prostitutie;
 
aan huis verbonden bedrijf
een bedrijfsmatige activiteit voorkomend in milieucategorie 1 of 2, dan wel een naar aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen bedrijvigheid, die door zijn beperkte omvang in of bij een woonhuis, met behoud van de woonfunctie door de hoofdbewoner kan worden uitgeoefend, zoals een kapsalon of schoonheidssalon; evenwel met uitzondering van een seksinrichting;
 
aanbouw
een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw, maar er functioneel onderdeel van uitmaakt.
 
aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
 
aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
 
aaneen gebouwde woning
een woning die onderdeel uitmaakt van minimaal drie aaneen gebouwde woningen;
 
achtergevellijn
de lijn waarin de achtergevel is gelegen, alsmede het verlengde daarvan;
 
achtergevelrooilijn
de achterste grens van een bouwvlak, gezien vanaf de weg waarop het hoofdgebouw is georiënteerd, danwel indien er geen sprake is van een bouwvlak, de denkbeeldige lijn die wordt getrokken langs de achtergevel van het hoofdgebouw, zonder bijbehorende bouwwerken;
  
afhankelijke woonruimte
een onderdeel van het hoofdgebouw, aan- en/of uitbouw of bijgebouw dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en waarin een gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van mantelzorg gehuisvest is;
 
archeologische waarde
de aan een gebied toegekende waarde gebaseerd op de kennis en studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteit uit oude tijden;
 
bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
 
bebouwingspercentage
een aangegeven percentage, dat de grootte van het bouwvlak en/of bouwperceel aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd, tenzij in de regels anders is bepaald;
 
bed&breakfast
kleinschalige overnachtingaccommodatie gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch en veelal kortdurend verblijf met het serveren van ontbijt. Een bed & breakfast is een aan het wonen ondergeschikte functie, gevestigd in een woonhuis of bijhuis en wordt gerund door de eigenaren van het betreffende huis;
 
bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak;
 
bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
 
bijgebouw
een met het hoofdgebouw verbonden (al dan niet vanuit het hoofdgebouw te bereiken) of daarvan vrijstaand gebouw dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw, in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw en in functioneel opzicht ten dienste staat van het hoofdgebouw;
 
bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
 
bouwgrens
de grens van een bouwvlak;
 
bouwlaag
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke hoogte of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen binnenwerks is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van zolder en kelder;
 
bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
 
bouwperceelgrens
een grens van een bouwperceel;
 
bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijn toegelaten;
 
bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
 
carport
een bouwwerk dat, voorzien van een dak en ten hoogste twee wanden, door zijn plaatsing, indeling en inrichting uitsluitend bestemd is voor het stallen van motorvoertuigen;
 
dakkapel
Een constructie ter vergroting van een gebouw, welke zich tussen de dakgoot en de nok van een dakvlak bevindt, waarbij deze constructie onder de noklijn is gelegen en de onderzijde van de constructie in het dakvlak is geplaatst.
 
dakterras
Een buitenruimte op het platte dak van een gebouw of gebouwdeel, voorzien van een balustrade of een borstwering.
 
eerste bouwlaag
de bouwlaag op de begane grond van een hoofdgebouw, niet zijnde een souterrain of kelder;
 
eerste verdieping
de tweede bouwlaag van een hoofdgebouw
 
eindwoning
Op de begane grond gelegen woning met tenminste één zijgevel waarnaast een zijtuin of een openbaar gebied is gelegen, niet zijnde een twee-aaneengesloten woning;
 
erker
een ondergeschikte uitbouw aan de voor of zijkant van de woning die strekt ter vergroting van het woongenot. Een erker is aan drie zijden geheel of gedeeltelijk voorzien van glas;
 
erf
gebied ten behoeve van erfbebouwing;
 
escortbedrijf
het bedrijfsmatig, of in een omvang alsof die bedrijfsmatig is, prostitutie aanbieden door een natuurlijke persoon of rechtspersoon, die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend, zoals escortservices en bemiddelingsbureaus;
 
gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
 
gestapelde woning
een woning in een gebouw dat twee of meer geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat al dan niet met daarbij behorende bergingen waarbij per woning een zelfstandige toegankelijkheid, al dan niet direct vanaf het voetgangersniveau, gewaarborgd is;
 
hoofdgebouw
een gebouw dat op een bouwperceel door zijn architectonische verschijningsvorm en functie als het belangrijkste gebouw valt aan te merken;
 
inwoning
het bewonen van een woonruimte die deel uitmaakt van een woning die door een ander huishouden in gebruik is genomen, met dien verstande dat dit slechts toegestaan is in het hoofdgebouw, dan wel in met het hoofdgebouw gebonden aan en/of uitbouwen en bijbehorende bouwwerken en waarbij woningsplitsing en/of kamerbewoning niet toegestaan is;
 
kelder
een ruimte in een gebouw die nagenoeg geheel ondergronds is gelegen (hieronder wordt geen souterrain verstaan);
 
maaiveld
de gemiddelde hoogte van het terrein, grenzende aan de gevels, op het tijdstip van het van kracht worden van het uitwerkingsplan;
 
mantelzorg
het bieden van zorg in een woning aan een ieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en waarbij de ruimtelijke uitwerking of uitstraling met de woonfunctie in overeenstemming is;
 
normale onderhouds- of exploitatiewerkzaamheden
werkzaamheden die regelmatig noodzakelijk zijn voor een goed beheer van de gronden, waaronder begrepen de handhaving dan wel de realisering van de bestemming;
 
ondergronds bouwwerk
een (gedeelte van een bouwwerk, waarvan de bovenkant van de vloer is gelegen beneden peil;
 
overkapping
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, omsloten door maximaal twee wanden en voorzien van een gesloten dak;
 
parkeervoorzieningen
elke, al dan niet overdekte, stallingsgelegenheid ten behoeve van gemotoriseerd verkeer;
 
peil
  1. voor gebouwen waarvan de toegang onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van de kruin van de weg ter plaatse van de hoofdtoegang.
  2. in andere gevallen: de hoogte van het bestaande aansluitende maaiveld, ter plaatse van de naar het openbaar toegankelijke gebied gerichte grens van het bouwvlak;
 
perceelsgrens
een grenslijn tussen (bouw)percelen onderling;
 
prostitutie
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander persoon tegen vergoeding;
 
seksinrichting
een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang als zij het bedrijfsmatig, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotische- of pornografische aard plaatsvinden. Hieronder wordt tevens verstaan een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, parenclub, (raam)prostitutiebedrijf en een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
 
seksuele dienstverlening
een bedrijfsmatige activiteit gericht op het verrichten van seksuele handelingen en/of het verrichten van erotisch/pornografische vertoningen;
 
souterrain
een ruimte in een gebouw die gedeeltelijk ondergronds is gelegen (hieronder wordt geen kelder verstaan);
 
tussenwoning
een woonhuis dat zich tussen andere huizen in en zich niet op een hoek bevind;
 
twee aaneengesloten woning
een op de begane grond gelegen woning waarbij één zijgevel tevens de scheidingsmuur is van de naastgelegen woningen;
 
uitbouw
een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw, maar er functioneel onderdeel van uitmaakt;
 
verbeelding
de verbeelding van het uitwerkingsplan “Overveen 2013, 1e uitwerking, bestaande uit de kaarten;
 
voorgevel
één of meerdere naar de weg gekeerde gevels van een (hoofd)gebouw;
 
voorgevellijn
de lijn waarin de voorgevel van een hoofdgebouw is gelegen, alsmede het verlengde daarvan;
 
voorgevelrooilijn
de naar de openbare weg gekeerde grens van het bouwvlak, of indien het een bouwvlak betreft met meer dan één naar de weg gekeerde grenzen, die grens die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt;
 
voorzieningen van algemeen nut
voorzieningen ten behoeve van het op het openbare net aangesloten nutsvoorziening, het telecommunicatieverkeer, waterbeheer, afvalinzameling, het openbaar vervoer en/of het wegverkeer;
 
vrijstaande woning
een hoofdgebouw zonder gemeenschappelijke wand(en) met een ander hoofdgebouw;
 
wet/wettelijke regelingen
indien en voor zover in deze voorschriften wordt verwezen naar wettelijke regelingen c.q. verordeningen e.d., dienen deze regelingen te worden gelezen zoals deze luiden op het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerpplan, tenzij anders bepaald;
 
woning
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één huishouden, niet zijnde een wooneenheid in een intramurale zorginstelling;
 
zolder
de bovenste verdieping onder het schuine dak van een gebouw, welke meestal wordt gebruikt als berging;

 

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
 
2.1 de dakhelling
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
 
2.2 de goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel. De goothoogte wordt gemeten daar waar de goot het hoogst is.
 
2.3 de inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken, met inbegrip van erkers en dakkapellen.
 
2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, trappenhuizen, liftkokers, installaties t.b.v. het reinigen van het gebouw (glazen wassen) en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
 
2.5 de oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
 
2.6 de afstand tot de zijdelingse bouwperceelgrens
tussen de zijdelingse grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is.
 
2.7 bruto vloeroppervlak (BVO)
de bruto vloeroppervlakte van de ruimte(n) van een gebouw wordt gemeten op vloerniveau langs de buitenomtrek van de (buitenste) opgaande scheidingsconstructie en/of het hart van de gemeenschappelijke scheidingsconstructie, die de desbetreffende ruimte(n) omhullen over alle bouwlagen van het gebouw, met uitzondering van parkeergarages en/of bergingen bij gestapelde woningen.
 
2.8 bebouwd grondoppervlak (BGO)
het bebouwd grondoppervlak wordt gemeten tussen de buitenzijde van de gevels en/of het hart van de scheidsmuren die de betreffende ruimte(n) omhullen.
 
2.9 de horizontale diepte van een gebouw
de diepte van een gebouw, gemeten loodrecht vanaf de gevel waaraan wordt gebouwd.
 
2.10 verticale diepte van een gebouw
de diepte van een gebouw, gemeten vanaf het peil tot aan het diepste punt van het gebouw.
 
2.11 de breedte van een gebouw
gemeten tussen de buitenkanten van twee tegenover elkaar gelegen zijgevels van hetzelfde gebouw.
 
2.12 de oppervlakte van een overkapping
tussen de buitenzijde van de afdekking van de overkapping, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van de overkapping.
 
2.13 meten
bij toepassing van deze regels wordt gemeten tot of vanuit het hart van een lijn op de (digitale) verbeelding.
 

2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Groen

3.1 Bestemmingsomschrijving

3.1.1 De op de verbeelding voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. groenvoorzieningen;
  2. bermen en beplanting;
  3. fiets-, voet- en ruiterpaden;
 
met daarbij behorende:
  1. speelvoorzieningen;
  2. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  3. dagrecreatie voorzieningen;
  4. parkeervoorzieningen;

3.2 Bouwregels

3.2.1 Voor het bouwen van de in lid 3.1.1 bedoelde gronden geldt dat:
gebouwen mogen uitsluitend gebouwd worden met een maximum oppervlak van 5 m? en een bouwhoogte van maximaal 3 m ten behoeve van de waterhuishouding;
 
3.2.2 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
  1. de bouwhoogte van speelvoorzieningen niet meer dan 4 m mag bedragen;
  2. de bouwhoogte van bouwwerken ten behoeve van de verlichting en bewegwijzering niet meer dan 4 m mag bedragen;
  3. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 1 m bedragen;
  4. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 m bedragen.

3.3 Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
  1. de verkeersveiligheid;
  2. de sociale veiligheid;
  3. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;

3.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaal-de in lid 3.2.1 voor de bouw van een ondergronds bergbezinkbassin met een maximale inhoud van 200 m2 en met een daarbij behorend gebouw met een maximaal Bebouwd Grondoppervlak van 30 m² en een bouwhoogte van maximaal 3 m ten behoeve van de regulering van overmati-ge neerslag.

Artikel 4 Tuin - 1

4.1 Bestemmingsomschrijving

4.1.1 De op de verbeelding voor 'Tuin-1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. tuinen behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen;
  2. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  3. erkers bij woningen;
 
met de daarbij behorende:
  1. (toegangs)paden;
  2. per perceel ten hoogste twee parkeerplaatsen ten behoeve van het hoofdgebouw;
  3. per perceel één ontsluiting voor autoverkeer.

4.2 Bouwregels

4.2.1 Op of in de gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd, met uitzondering van:
  1. niet meer dan één fietsenberging per tussenwoning waar geen achterpad aanwezig is, waarbij
    1. de grondoppervlakte maximaal 5 m² mag bedragen;
    2. de bouwhoogte ten hoogste 1,5 meter mag bedragen;
    3. tussen het bouwwerk en de weg een groenbuffer dient te worden gerealiseerd waarvan de breedte minimaal 0,5 meter dient te bedragen;
  2. erkers mogen worden gebouwd aan de voor- en zijgevels van een woning, waarbij:
    1. de erker maximaal 1 meter voor de gevel uitsteekt;
    2. de grondoppervlakte niet meer dan 4 m² bedraagt;
    3. de bouwhoogte niet meer dan 3 meter bedraagt, dan wel de hoogte van de eerste bouwlaag.
 
4.2.2 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepa-lingen:
  1. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen die naar het openbaar toegankelijk gebied zijn gericht mag niet meer dan 1 meter bedragen;
  2. vanaf 1 meter achter de voorgevelrooilijn mag de bouwhoogte van erf- en terreinaf-scheidingen niet meer dan 2 meter bedragen, mits de erf- of terreinafscheidingen niet naar het openbaar toegankelijk gebied zijn gericht;
  3. de bouwhoogte van toegangshekken voor de voorgevelrooilijn mag ten hoogste 1,5 meter bedragen.
  4. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag niet meer dan 6 meter bedragen;
  5. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 meter bedragen;
  6. de bouw van zwembaden en carports is niet toegestaan.

4.3 Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
  1. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  2. een goede woonsituatie;
  3. de verkeersveiligheid;
  4. instandhouding bomen;
  5. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

4.4 Wijzigingsbevoegdheid

4.4.1 Wro-zone Wijzigingsgebied 1
Het bevoegd gezag kan, ter plaatse van de aanduiding ‘Wro-zone – Wijzigingsgebied 1 het plan wijzigen ten aanzien van de typologie woningen en het aantal woningen met dien verstande dat:
  1. aaneengesloten woningen en/of vrijstaande woningen naast twee-aaneengesloten woningen gerealiseerd mogen worden;
  2. het maximum aantal woningen binnen het wijzigingsgebied niet meer dan 13 mag bedragen;
  3. voldaan moet worden aan de gemeentelijke parkeernorm zoals op het moment van indienen van het plan geldt;
  4. bij vrijstaande woningen de maximale oppervlakte van de footprint 110m2 mag bedra-gen;
  5. met betrekking tot bijbehorende bouwwerken in bepaalde in lid 7.2.2 van overeenkomstige toepassing is met dien verstande dat bij rijwoningen het maximum aantal vierkante meters van de bijgebouwen 35m2 mag bedragen;
  6. met betrekking tot overige bouwwerken het bepaalde in lid 7.2.3 van overeenkomstige toepassing is;
  7. de afwijkingsmogelijkheden als bedoeld in lid 7.4 en 7.6 van overeenkomstige toepassing zijn;
  8. de maximale nokhoogte 10 meter bedraagt en de maximale goothoogte 6 meter bedraagt;

Artikel 5 Verkeer

5.1 Bestemmingsomschrijving

5.1.1 De op de verbeelding voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. wegen en pleinen;
  2. parkeerplaatsen;
  3. fiets- voet- en ruiterpaden;
  4. voetgangersgebieden;
  5. geluidwerende voorzieningen;
met daarbij behorende:
  1. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  2. straatmeubilair;
  3. nutsvoorzieningen;
  4. groenvoorzieningen.

5.2 Bouwregels

5.2.1 Op of in de gronden mag niet worden gebouwd, met uitzondering van:
  1. gebouwen ten behoeve van de waterhuishouding met een maximum oppervlakte van 5 m² en een bouwhoogte van maximaal 2,5 meter;
  2. gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen met een maximale grondoppervlakte van 5 m² en een maximale bouwhoogte van 3 meter; 
5.2.2 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepa-lingen:
  1. de bouwhoogte van lichtmasten mag niet meer dan 9 meter bedragen;
  2. de bouwhoogte van bouwwerken ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer mag niet meer dan 6 meter bedragen;
  3. de bouwhoogte van geluidswerende voorzieningen mag ten hoogste 3 meter bedragen;
  4. de bouwhoogte van erfafscheidingen mag ten hoogste 1,2 meter bedragen;
  5. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 5 meter bedragen.

5.3 Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebou-wing ten behoeve van:
  1. de verkeersveiligheid;
  2. de sociale veiligheid;
  3. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  4. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  5. de plaatsing van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met dien verstande dat kan worden geëist, dat deze op een afstand van ten minste 1 meter uit de perceelgren-zen worden geplaatst.

5.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning voor het afwijken van het uitwerkingsplan verlenen van het bepaalde in 5.2.1 voor de bouw van een ondergronds bergbezinkbassin met een maximale inhoud van 200 m² en met een daarbij behorend gebouw met een maximaal bebouwd grondoppervlak van 30 m² en een bouwhoogte van maximaal 3 meter ten behoeve van de regulering van overmatige neerslag.

Artikel 6 Water

6.1 Bestemmingsomschrijving

6.1.1 De op de verbeelding voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. waterlopen en waterpartijen;
  2. waterhuishoudkundige voorzieningen;
met daarbij behorende:
  1. bruggen, stuwen, steigers, dammen en/of duikers;
  2. kades, oevers en groenvoorzieningen.

6.2 Bouwregels

6.2.1 Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
 
6.2.2 Op of in deze gronden mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd, waarvan de hoogte niet meer dan 3 meter mag bedragen.

6.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

6.3.1 Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag op de in lid 6.1 bedoelde gronden de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:
  1. het aanleggen of aanbrengen van oeverbeschoeiingen, kaden, aanleg- of ligplaatsen en vlonders;
  2. het aanleggen van dijken of andere taluds of het vergraven of ontgraven van reeds bestaande taluds;
  3. het aanleggen van nieuwe waterlopen of het vergraven, verbreden, uitdiepen en/of dempen van reeds bestaande waterlopen;
  4. het bemalen of draineren van de grond, alsmede het winnen, toevoeren, afdammen of stuwen van water;
  5. het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse kabels en leidingen;
  6. het verwijderen van waardevolle oever- en watervegetatie dan wel het verrichten van andere werkzaamheden welke een ernstige beschadiging van de waardevolle vegetatie ten gevolge kunnen hebben;
  7. het aanleggen van inrichtingen ten behoeve van aan de bestemming ondergeschikte recreatieve voorzieningen.
6.3.2 Uitzondering
Het verbod als bedoeld bij 6.3.1 is niet van toepassing op andere werken die:
  1. het normale onderhoud, gebruik en beheer ten dienste van de bestemming betreffen;
  2. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de vaststelling van het plan;
  3. reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.
6.3.3 Toelaatbaarheid
De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 6.3.1 zijn slechts toelaatbaar, indien de landschappelijke, natuurlijke en cultuurhistorische waarden van de gronden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast.
 
6.3.4 Advies
Het bevoegd gezag wint ten behoeve van de beoordeling van een aanvraag om een vergunning als bedoeld in lid 6.3.1 advies in bij een ter zake deskundige.

Artikel 7 Wonen - 1

7.1 Bestemmingsomschrijving

7.1.1 De op de verbeelding voor Wonen-1 aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. wonen;
  2. aan huis verbonden beroepen;
met daarbij behorende:
  1. tuinen, terreinen en erven;
  2. toegangswegen en paden;
  3. parkeervoorzieningen;
  4. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
7.1.2 Aaneen gebouwde woningen
Ter plaatse van de aanduiding 'Aaneengebouwd' zijn de in lid 7.1.1 bedoelde gronden uitsluitend bestemd voor aaneen gebouwde woningen.
 
7.1.3 Gestapelde woningen
Ter plaatse van de aanduiding 'Gestapeld' zijn de in lid 7.1.1 bedoelde gronden uitsluitend bestemd voor gestapelde woningen.
 
7.1.4 Vrijstaande woningen
Ter plaatse van de aanduiding 'Vrijstaand' zijn de in lid 7.1.1 bedoelde gronden uitsluitend bestemd voor vrijstaande woningen.
 
7.1.5 Twee-aaneengesloten woningen
Ter plaatse van de aanduiding ‘Twee-aaneen’ zijn de in lid 7.1.1 bedoelde gronden uitsluitend bestemd voor twee- aaneengesloten woningen.

7.2 Bouwregels

7.2.1 Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:
  1. een hoofdgebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  2. ter plaatse van de aanduiding "maximale goot- en bouwhoogte" is ten hoogste de aan-gegeven goothoogte toegestaan;
  3. ter plaatse van de aanduiding "maximale bouwhoogte" is ten hoogste de aangegeven bouwhoogte toegestaan;
  4. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' mag het aantal wooneenheden niet meer bedragen dan aangegeven;
  5. ter plaatse van de aanduiding 'aaneengesloten' uitsluitend aaneengesloten woningen mogen worden gebouwd;
  6. ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld' zijn uitsluitend gestapelde woningen toegestaan;
  7. ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand' zijn uitsluitend vrijstaande woningen toegestaan;
  8. ter plaatse van de aanduiding 'twee-aaneen' zijn uitsluitend twee aaneengesloten woningen toegestaan;
  9. bij vrijstaande woningen mag het grondoppervlak van het hoofdgebouw maximaal 110m2 bedragen.
  10. indien de bestaande goothoogte dan wel de bestaande bouwhoogte van hoofdgebouwen meer bedraagt dan de onder d en e aangegeven hoogte, mag de afwijking niet worden vergroot, anders dan genoemd in artikel 12.
 
7.2.2 Voor het bouwen van bijgebouwen gelden de volgende bepalingen:
  1. de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen en bijgebouwen mag per woning niet meer bedragen dan 40 % van de bestemming Wonen buiten het bouwvlak, tot maximaal het oppervlak dat op de verbeelding is aangegeven;
  2. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen van tussenwoningen mag niet meer bedragen dan 3 meter of de hoogte van de eerste bouwlaag van de woning;
  3. de goothoogte van aan- en uitbouwen van eind-, vrijstaande en twee aaneengesloten woningen mag niet meer bedragen dan 3 meter of de hoogte van de eerste bouwlaag van de woning;
  4. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen van eind-, vrijstaande en twee aaneengesloten woningen mag maximaal 3 meter hoger zijn dan de goothoogte van de aan- en uitbouw;
  5. de diepte van aanbouwen mag bij tussen- en eindwoningen niet meer bedragen dan 2,5 meter;
  6. voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende bepalingen:
    1. de goothoogte van bijbehorende bouwwerken niet meer mag bedragen dan 3 meter;
    2. de bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken niet meer mag bedragen dan 6 meter;
  7. de afstand van gebouwen tot een perceelgrens dient ten minste 1 m te bedragen indien de bijgebouwen niet in de perceelgrens worden gebouwd;
  8. de bouw van overdekte zwembaden is niet toegestaan.
 
7.2.3 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:
  1. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen die het openbaar toegankelijk gebied zijn gericht mag niet meer dan 1 meter bedragen;
  2. vanaf 1 meter achter de voorgevelrooilijn mag de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen niet meer dan 2 meter bedragen, mits de erf- of terreinafscheidingen niet het openbaar toegankelijk gebied zijn gericht;
  3. de bouwhoogte van toegangshekken voor de voorgevelrooilijn ten hoogste 1,50 meter mag bedragen;
  4. de bouwhoogte van vlaggenmasten ten hoogste 6 meter mag bedragen;
  5. de bouwhoogte van overige bouwwerken geen gebouwen zijnde ten hoogste 3 meter mag bedragen.
  6. de bouw van open zwembaden is niet toegestaan;
  7. de bouw en aanleg van tennisbanen is niet toegestaan.

7.3 Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
  1. een samenhangende straat- en bebouwingsbeeld;
  2. een goede woonsituatie;
  3. de verkeersveiligheid;
  4. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

7.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning voor het afwijken van het uitwerkingsplan verlenen van het bepaalde in:
  1.  lid 7.2.1 sub b voor een goothoogte van 6 meter en een bouwhoogte van 10 meter bij vrijstaande woningen;
  2.  lid 7.2.2 sub g voor het bouwen van een overdekt zwembad, waarbij:
    1. het zwembad dient te worden gesitueerd achter de voorgevelrooilijn en minimaal 15 meter uit de grens van de weg waarop de voorgevel is georiënteerd;
    2. tussen het bouwwerk en de perceelsgrens een groenbuffer aanwezig dient te zijn, waarbij de breedte minimaal 5 meter dient te bedragen;
    3. het grondoppervlakte van het bouwwerk maximaal 4% van de oppervlakte van het perceel mag bedragen tot een maximum van 40 m²
    4. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3 meter of de hoogte van de eerste bouwlaag.
    5. bij de toepassing van deze afwijkingsbevoegdheid geld dat geen onevenredige schade aan bomen, natuur- en landschapswaarden en geaccidenteerdheid van het terrein toegebracht mag worden;
    6. het bevoegd gezag wint ten behoeve van de beoordeling van een aanvraag om een vergunning advies in bij een ter zake deskundige.
  3.  lid 7.2.3 sub f voor het bouwen van een open zwembad, waarbij:
    1. het zwembad dient te worden gesitueerd achter de voorgevelrooilijn en mini-maal 15 meter uit de grens van de weg waarop de voorgevel is georiënteerd;
    2. tussen het bouwwerk en de perceelsgrens een groenbuffer aanwezig dient te zijn, waarbij de breedte minimaal 5 meter dient te bedragen;
    3. het grondoppervlakte van het bouwwerk maximaal 4% van de oppervlakte van het perceel mag bedragen tot een maximum van 70 m²;
    4. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan het maaiveld;
    5. de bouwhoogte van de afdekking mag niet meer bedragen dan 0,5 meter bo-ven het maaiveld.
    6. bij de toepassing van deze afwijkingsbevoegdheid geld dat geen onevenredige schade aan bomen, natuur- en landschapswaarden en geaccidenteerdheid van het terrein toegebracht mag worden;
    7. het bevoegd gezag wint ten behoeve van de beoordeling van een aanvraag om een vergunning advies in bij een ter zake deskundige.
  4.  lid 7.2.1 onder b van de op de verbeelding aangegeven goothoogte voor het toestaan van een terug liggende extra bouwlaag, met inachtneming van het volgende:
    1. de maximaal toegestane bouwhoogte is minimaal 3 meter hoger dan de maxi-maal toegestane goothoogte;
    2. de goothoogte van de extra bouwlaag is maximaal 3 meter, of maximaal de hoogte van de onderliggende bouwlaag;
    3. de extra bouwlaag moet ten minste onder een hoek van 65° terug liggen ten opzichte van de bestaande naar de weg georiënteerde gevel(s);
    4. de extra bouwlaag moet plat worden afgedekt;
    5. afwijking kan alleen worden verleend indien dit vanuit oogpunt van ruimtelijke kwaliteit passend wordt geacht;
    6. het bevoegd gezag wint ten behoeve van de beoordeling van een verzoek om afwijking advies in bij een ter zake deskundige;  

7.5 Specifieke gebruiksregels

7.5.1 Beroep aan huis
Binnen de bestemming is de uitoefening van een aan huis verbonden beroep toegestaan, als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, met inachtneming van de volgende regels:
  1. de voor beroepsuitoefening te gebruiken vloeroppervlakte mag maximaal 30% per woning bedragen, tot een maximum van 60 m²;
  2. er mag geen onevenredige afbreuk aan de woonfunctie worden gedaan;
  3. detailhandel en horeca zijn niet toegestaan;
  4. er mag geen milieu- of verkeershinder ontstaan;
  5. het beroep moet worden uitgeoefend door de bewoner van het betreffende perceel;
  6. de activiteiten mogen niet vergunning- of meldingplichtig zijn op grond van de Wet milieubeheer.
 
7.5.2 Strijdig gebruik
Tot een gebruik strijdig met deze bestemming zoals bedoeld in artikel 7.1 wordt in ieder geval gerekend:
  1. een bedrijf aan huis.

7.6 Afwijken van de gebruiksregels

7.6.1 Bedrijf aan huis
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 7.5.2 onder a voor de uitoefening van een aan huis verbonden bedrijf als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, met inachtneming van de volgende regels:
  1. de voor bedrijfsuitoefening te gebruiken vloeroppervlakte mag maximaal 30% per woning bedragen, tot een maximum van 60 m²;
  2. er mag geen onevenredige afbreuk aan de woonfunctie worden gedaan;
  3. detailhandel, anders dan productiegebonden detailhandel, is niet toegestaan;
  4. horeca, anders dan bed & breakfast is niet toegestaan;
  5. een bed & breakfast mag in maximaal twee slaapkamers voor maximaal vier personen worden aangeboden;
  6. parkeren dient plaats te vinden op eigen terrein, indien parkeren op openbaar terrein nodig is, kan alleen medewerking worden verleend als er geen onevenredige parkeer-druk ontstaat;
  7. er mag geen milieu- of verkeershinder ontstaan;
  8. het bedrijf moet worden uitgeoefend door de bewoner van het betreffende perceel;
  9. de activiteiten mogen niet vergunning- of meldingplichtig zijn op grond van de Wet milieubeheer.

7.7 Wijzigingsbevoegdheid

7.7.1 Wro-zone Wijzigingsgebied 1
Het bevoegd gezag kan, ter plaatse van de aanduiding ‘Wro-zone – Wijzigingsgebied 1 het plan wijzigen ten aanzien van de typologie woningen en het aantal woningen met dien verstande dat:
  1. aaneengesloten woningen en/of vrijstaande woningen naast twee-aaneengesloten woningen gerealiseerd mogen worden;
  2. het maximum aantal woningen binnen het wijzigingsgebied niet meer dan 13 mag bedragen;
  3. voldaan moet worden aan de gemeentelijke parkeernorm zoals op het moment van indienen van het plan geldt;
  4. bij vrijstaande woningen de maximale oppervlakte van de footprint 110m2 mag bedragen;
  5. met betrekking tot bijgebouwen het bepaalde in lid 7.2.2 van overeenkomstige toepassing is, met dien verstande dat bij rijwoningen het maximum aantal vierkante meters van de bijgebouwen 35m2 mag bedragen;
  6. met betrekking tot bouwwerken, geen gebouwen zijnde het bepaalde in lid 7.2.3 van overeenkomstige toepassing is;
  7. de gebruiksmogelijkheden als bedoeld in lid 7.5 van overeenkomstige toepassing is;
  8. de afwijkingsmogelijkheden als bedoeld in lid 7.4 en 7.6 van overeenkomstige toepassing zijn;
  9. de maximale nokhoogte 10 meter bedraagt en de maximale goothoogte 6 meter bedraagt;

Artikel 8 Waarde - archeologie 4

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Waarde – Archeologie-4’' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
  1. het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden.
8.1.1 Belangen
  1. de belangen van de in artikel 8 bedoelde dubbelbestemming zijn primair ten opzichte van de belangen van de andere daar voorkomende bestemmingen.

8.2 Bouwregels

Ten aanzien van de in lid 8.1 aangewezen gronden mogen, in afwijking van hetgeen in de overige regels is bepaald, geen bouwwerken worden gebouwd, met uitzondering van:
  1. ver-/nieuwbouw van bestaande gebouwen, ten behoeve van het bepaalde in de overige regels, waarbij de bestaande oppervlakte van het gebouw, gelegen op minder dan 1 meter boven peil, niet wordt vergroot of veranderd;
  2. de bouw van een (bij)gebouw of een uitbreiding van een bestaand gebouw van ten hoogste 250 m² en graafwerkzaamheden dieper dan 50 centimeter.

8.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning voor het afwijken van het uitwerkingsplan verlenen van het bepaalde in lid 8.2 en kan worden toegestaan dat wordt gebouwd ten dienste van en conform de (basis)bestemming, mits voldaan aan de volgende voorwaarden:
  1. op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden niet worden verstoord.
  2. wanneer uit het onderzoek zoals bedoeld in 8.3 onder a blijkt dat archeologische waarden kunnen worden verstoord kan het bevoegd gezag de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:
    1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
    2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
    3. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemversto-ring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.
  3. Indien uit het in lid 8.3 onder a genoemde onderzoek blijkt dat de archeologische waar-den van de gronden door het verlenen van de bouwvergunning zullen worden verstoord zonder dat het mogelijk is om deze door de in lid 8.3 onder b genoemde voorwaarden veilig te stellen, dan wordt de vergunning geweigerd.

8.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

8.4.1 Verbod
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag op de in lid 8.1 bedoelde gronden de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:
  1. het ophogen van de bodem, zulks indien de oppervlakte 250 m² of meer bedraagt;
  2. het aanleggen, verbreden en/of verharden van wegen, paden, banen en/of parkeergelegenheden en/of het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen, zulks indien de oppervlakte 250 m² of meer bedraagt;
  3. het aanleggen, verbreden en dempen van sloten, vijvers en andere wateren, zulks indien de oppervlakte 250 m² of meer bedraagt;
  4. het verlagen of het verhogen van het waterpeil;
  5. het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie-, telecommunicatie- of andere leidingen en de daarmee verband houdende constructies, zulks indien de oppervlakte 250 m² of meer bedraagt waarbij de breedte van deze werken tenminste 1,25 meter bedraagt en de betreffende leiding geen vervanging is van een reeds aanwezige leiding;
  6. het bebossen van gronden die op het tijdstip van de inwerkingtreding van dit plan niet als bos zijn bestemd, zulks indien de oppervlakte 250 m² of meer bedraagt en de bo-dem verstoren op een grotere diepte dan 50 centimeter;
  7. het rooien van bos of boomgaard, waarbij de stobben worden verwijderd, zulks indien de oppervlakte 250 m² of meer bedraagt en de bodem verstoren op een grotere diepte dan 50 centimeter;
  8. het aanleggen van bos of boomgaard, zulks indien de oppervlakte 250 m² of meer be-draagt en de bodem verstoren op een grotere diepte dan 50 centimeter;
  9. het scheuren van grasland, zulks indien de oppervlakte 250 m² of meer bedraagt en de bodem verstoren op een grotere diepte dan 50 centimeter;
  10. het uitvoeren van grondbewerkingen op een grotere diepte dan 50 centimeter, waartoe ook wordt gerekend woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, aanleggen van draina-ge en ontginnen, zulks indien de oppervlakte 250 m² of meer bedraagt.
8.4.2 Uitzondering
Het in 8.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken, en werkzaamheden, welke:
  1. het normale onderhoud en/of gebruik betreffen;
  2. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van de inwerkingtreding van dit plan.
8.4.3 Toelaatbaarheid
De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 8.4.1 zijn slechts toelaatbaar, indien mede op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden niet oneven-redig worden geschaad.
 
8.4.4 Advies
Het bevoegd gezag wint ten behoeve van de beoordeling van een aanvraag om een vergunning als bedoeld in lid 8.4.1 advies in bij een ter zake deskundige.

3 Algemene regels

Artikel 9 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 10 Algemene bouwregels

10.1 Overschrijding bouwgrenzen
  1. De in deze regels opgenomen bepalingen ten aanzien van bouwgrenzen zijn niet van toepassing voor wat betreft overschrijdingen met betrekking tot:
    1. stoepen, stoeptreden, toegangsbruggen en funderingen;
    2. plinten, pilasters, kozijnen, standleidingen voor hemelwater, gevelversieringen, wanden van ventilatiekanalen en schoorstenen, indien de overschrijding van de voorgevelrooilijn niet meer dan 12 centimeter bedraagt;
    3. gevel- en kroonlijsten en overstekende daken, overbouwingen, erkers, balkons, galerijen en luifels, mits zij de voorgevelrooilijn met niet meer dan 50 centimeter overschrijden;
    4. erkers, balkons, galerijen en luifels mits zij de voorgevelrooilijn met niet meer dan 1 m overschrijden;
    5. ondergrondse funderingen en ondergrondse bouwwerken, voor zover deze de bouwgrens met niet meer dan 1 meter overschrijden;
    6. hijsinrichtingen aan tot bewoning bestemde gebouwen, voor zover deze hijsin-richtingen in geen enkele stand de voorgevelrooilijn met meer dan 1 meter overschrijden;
    7. vlaggenmasten, antennemasten en schoorstenen;
    8. dakopbouwen ten behoeve van noodtrappen, luchtbehandelings- en liftinstallaties.
  2. Vlaggenmasten, antennemasten en schoorstenen, die deel uitmaken van een gebouw, mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden opgericht en mogen de voor dat gebouw toegestane maximale hoogte met niet meer dan 5 meter overschrijden;
  3. Dakopbouwen ten behoeve van noodtrappen, luchtbehandelings- en liftinstallaties mogen niet hoger zijn dan 3,50 meter, gemeten vanaf bovenkant van de dakconstructie, en mogen geen grotere oppervlakte hebben dan 40% van de vloeroppervlakte van de bovenste laag van het gebouw, waarop zij worden geplaatst;
  4. Overige ondergeschikte dakopbouwen, die deel uitmaken van een gebouw, mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden opgericht, mogen geen grotere oppervlakte hebben dan 20% van het bouwvlak en mogen de voor dat gebouw toegestane maximale bouwhoogte met niet meer dan 3 m overschrijden;
  5. Voor zover de bouwhoogte van bestaande dakopbouwen hoger is dan toegestaan, dan geldt de bestaande hoogte van de dakopbouw ten tijde van de vaststelling van het uitwerkingsplan, als maximale toegestane bouwhoogte.
 10.2 Ondergronds bouwen
  1. Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken gelden de volgende bepalingen:
    1. ondergrondse bouwwerken mogen worden gerealiseerd binnen de aangegeven bouwvlakken en binnen de direct omringende erven waar de bijbehorende bouwwerken mogen worden opgericht, enkel onder de gebouwen die daar zijn of worden opgericht;
    2. indien onder de bestemming is aangegeven dat ondergronds bouwen niet is toegestaan, mag niet ondergronds worden gebouwd;
    3. ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld' geldt dat ondergronds bouwwerken mogen worden gerealiseerd binnen de aangegeven bouwvlakken.
  2. Ondergrondse bouwwerken die meer dan 1 meter buiten het buitenwerk van het bo-vengronds gelegen gebouw worden gerealiseerd, tellen mee in de oppervlakteregeling voor bijbehorende bouwwerken.
10.3 Nutsvoorzieningen
Daar waar in dit plan is bepaald dat de gronden tevens gebruikt mogen worden voor nutsvoorzieningen, mogen bouwwerken ten behoeve van nutsvoorzieningen worden opgericht, met dien verstande dat deze geen grotere inhoud hebben dan 5 m³ en geen grotere bouwhoogte dan 2 meter.

Artikel 11 Algemene gebruiksregels

11.1 Gebruiksverbod
11.1.1 Verboden gebruik onbebouwde gronden
Onder gebruik van onbebouwde gronden in strijd met de bestemming als bedoeld in artikel 2.1, lid 1, onder c van de Wet Algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in ieder geval verstaan:
  1. het storten of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen;
  2. het opslaan van gerede of ongerede goederen, zoals vaten, kisten, bouwmaterialen, voer- en vaartuigen, werktuigen, machines of onderdelen hiervan;
  3. het plaatsen of geplaatst houden van onderkomens.
11.1.2 Verboden gebruik
Onder gebruik in strijd met de bestemming als bedoeld in artikel 2.1., lid 1 onder c van de Wet Algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in ieder geval verstaan het gebruik ten behoeve van een seksinrichting, een escortbedrijf en voor detailhandelsdoeleinden, voor zover zulks niet expliciet is toegestaan ingevolge de bestemmingsomschrijving.
 
11.2 Uitzonderingen gebruiksverbod
Het bepaalde in lid 11.1.1 van dit artikel is niet van toepassing op:
  1. het (tijdelijk) gebruik ten behoeve van de realisering en/of handhaving van de bestemmingen of het normale onderhoud van de gronden;
  2. de opslag van goederen in het kader van de in het plan toegestane bedrijfsvoering;
  3. het tijdelijk gebruik van gronden of bouwwerken ten behoeve van evenementen met een maximum van 3 evenementen per jaar en een duur van ten hoogste 15 dagen per evenement, het opbouwen en afbreken van voorzieningen ten behoeve van het eve-nement hieronder inbegrepen.

Artikel 12 Algemene afwijkingsregels

12.1 Algemeen
Het bevoegd gezag kan van de in het plan genoemde bepalingen een omgevingsvergunning voor het afwijken van het uitwerkingsplan verlenen:
a.voor het bouwen van niet voor bewoning bestemde gebouwen van openbaar nut, zoals transformatorhuisjes, schakelhuisjes, gemaalgebouwtjes, gasdrukregel- en meetstations, telefooncellen en wachthuisjes voor verkeersdiensten mits deze niet groter zijn dan 50 m³ en de goothoogte niet meer bedraagt dan 3 meter;
b.voor het oprichten van voorzieningen ten dienste van de telecommunicatie of het ontvangen en zenden van radio- en televisiesignalen, voor zover deze voorzieningen van geringe horizontale afmetingen zijn en mits de zendinstallatie:
1.een masthoogte heeft die boven het maaiveld niet meer bedraagt dan 40 meter;
2.in de vorm van een open constructie wordt gerealiseerd;
3.door meerdere operators wordt medegebruikt;
4.de daarbij behorende apparatuurkasten ingepast worden in het landschap;
5.de cultuurhistorische, de natuur- en /of landschappelijke waarden niet oneven-redig worden aangetast;
c.voor de op de verbeelding dan wel in de regels aangegeven maten en getallen, voor zover deze afwijking niet meer dan 10% bedraagt en met dien verstande dat deze bepaling niet van toepassing is op het bebouwd grondoppervlak, het bruto vloeroppervlak en de bebouwingspercentages op de verbeelding;
d.voor de overschrijding van bouw- en bestemmingsgrenzen. De overschrijdingen mogen echter niet meer dan 1,50 meter bedragen en geen vergroting van bestemmings- of bouwvlakken inhouden anders dan bedoeld onder c.
e.voor het aanpassen van het beloop of het profiel van wegen indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geeft en de bestemmingsgrens niet meer dan 5 meter wordt overschreden.
 
12.2 Afwijking overschrijding bouwgrenzen
Het bevoegd gezag kan afwijken ten behoeve van het overschrijden van de bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, met maximaal 1.5 meter, indien het betreft:
  1. overbouwingen ten dienste van de verbinding van twee gebouwen;
  2. toegangen van bouwwerken;
  3. plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, wanden van ventilatiekanalen en schoorstenen;
  4. gevel- en kroonlijsten en overstekende daken;
  5. balkons en galerijen;
  6. luifels, reclametoestellen en draagconstructies voor reclame;
  7. hijsinrichtingen, laadbruggen, stortgoten, stort- en zuigbuizen;
  8. kelderingangen en kelderkoekoeken.
12.3 Eerdere afwijkingen
Bij de beoordeling van een verzoek om afwijking wordt rekening gehouden met eerder verleende afwijkingen op basis van dit artikel, om te beoordelen of maximale afwijkingsmogelijkheden al dan niet worden overschreden.
 
12.4 Voorwaarden aan het verlenen van afwijking
  1. de in lid 12.1 genoemde afwijkingen mogen slechts worden verleend indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. de in lid 12.1 onder c en d genoemde afwijkingen mogen voorts slechts worden verleend indien zulks in het belang is voor een technisch of esthetisch betere realisering van bouwwerken dan welvoor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein, en hierdoor:
    1. de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad;
    2. de structurele opzet van het plan hierdoor niet aanmerkelijk zal worden aangetast;
    3. het karakter van de bebouwing niet aanmerkelijk wordt aangetast;
    4. de cultuurhistorische, de natuur- en /of landschappelijke waarden niet onevenredig worden aangetast.

Artikel 13 Algemene wijzigingsregels

13.1 wetgevingzone – wijzigingsgebied
Ter plaatse van de aanduiding ‘wetgevingzone – wijzigingsgebied’ gelden specifieke regels. Deze specifieke regels zijn opgenomen in de bestemming waarbinnen dit geldt.

Artikel 14 Algemene procedureregels

14.1 Afwijking
Op de voorbereiding van een besluit tot afwijking, zoals opgenomen in dit plan, is de in paragraaf 3.2 van de Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht geregelde procedure van toepassing.

4 Overgangs- en slotregels

Artikel 15 Overgangsrecht

15.1 Overgangsrecht bouwwerken
  1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het uitwerkingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning of omgevingsvergunning en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan;
  2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van lid 15.1 onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 15.1 onder a met maximaal 10%;
  3.  Lid 15.1 onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
15.2 Overgangsrecht gebruik
  1. Het gebruik van gronden en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het uitwerkingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. Voor het gebruik van overgangsrecht gelden de volgende voorwaarden:
    1. het is verboden het met het uitwerkingsplan strijdige gebruik, zoals bedoeld in lid 15.2 onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met het plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang word verkleind;
    2. indien gebruik, bedoeld in lid 15.2 onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  3. Voor het gebruik van overgangsrecht geldt de volgende uitzondering:
    1.   Lid 15.2 onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsregels van dat plan.

Artikel 16 Slotregel

Regels van het uitwerkingsplan “Overveen 2013, 1e uitwerking”.