direct naar inhoud van Artikel 6 Centrum - 1
Plan: Overveen 2013
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0377.OV2012-vg02

Artikel 6 Centrum - 1

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Centrum - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor gebouwen ten behoeve van:

  • a. detailhandel;
  • b. dienstverlening met baliefunctie;
  • c. horeca-activiteiten in categorie 1a, zoals beschreven in de Staat van Horeca-activiteiten;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 1', horeca-activiteiten in categorie 1, zoals beschreven in de Staat van Horeca-activiteiten;
  • e. ondersteunende horecavoorzieningen in detailhandelsvestigingen, met dien verstande dat maximaal 20 % van het verkoop-vloeroppervlak wordt ingericht ten behoeve van ondersteunende horecavoorzieningen, met een maximum van 30 m² per detailhandelsvestiging;
  • f. wonen op de eerste en daarboven gelegen verdiepingen;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor' zijn kantoordoeleinden op de verdieping toegestaan.

met daarbij behorende:

  • h. parkeervoorzieningen;
  • i. laad- en losruimten;
  • j. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • k. wegen en paden;
  • l. groenvoorzieningen;
  • m. tuinen, terreinen en erven.
6.2 Bouwregels
6.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding "maximale goot- en bouwhoogte" is ten hoogste de aangegeven maximale goothoogte toegestaan;
  • c. ter plaatse van de aanduiding "maximale bouwhoogte" is ten hoogste de aangegeven maximale bouwhoogte toegestaan;
6.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen die het openbaar toegankelijk gebied zijn gericht mag niet meer dan 1 meter bedragen;
  • b. vanaf 1 meter achter de voorgevelrooilijn mag de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen niet meer dan 2 meter bedragen, mits de erf- of terreinafscheidingen niet het openbaar toegankelijk gebied zijn gericht;
  • c. de bouwhoogte van toegangshekken voor de voorgevelrooilijn mag ten hoogste 1,50 meter bedragen.
  • d. de hoogte van vlaggenmasten mag niet meer dan 6 meter bedragen;
  • e. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 meter bedragen.
6.3 Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen voor gebouwen, ten behoeve van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de sociale veiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
6.4 Afwijken van bouwregels
6.4.1 Terug liggende extra bouwlaag

het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan verlenen van het bepaalde in lid 6.2.1 onder b van de op de verbeelding aangegeven goothoogte voor het toestaan van een terug liggende extra bouwlaag, met dien verstande dat:

  • a. de in het bestemmingsplan toegestane maximale bouwhoogte is minimaal 3 meter hoger dan de in het bestemmingsplan toegestane maximale goothoogte;
  • b. de goothoogte van de extra bouwlaag is maximaal 3 meter hoger dan de in het bestemmingsplan toegestane maximale goothoogte, of maximaal de hoogte van de onderliggende bouwlaag;
  • c. de extra bouwlaag moet ten minste onder een hoek van 65° terug liggen ten opzichte van de bestaande naar het openbaar toegankelijk gebied georiënteerde gevel(s);
  • d. de extra bouwlaag moet plat worden afgedekt;
  • e. de afwijking kan alleen worden verleend indien dit uit oogpunt van ruimtelijke kwaliteit passend wordt geacht;
  • f. het bevoegd gezag wint ten behoeve van de beoordeling van een verzoek om afwijking advies in bij een ter zake deskundige.
6.4.2 Afwegingskader

Afwijken als bedoeld in lid 6.4.1 is alleen mogelijk als hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  • a. de woonsituatie;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
6.5 Specifieke gebruiksregels

Tot gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van de begane grondlaag voor bewoning, uitgezonderd toegangen tot woningen;
  • b. het gebruik van dakterrassen voor andere doeleinden dan Wonen.