direct naar inhoud van Artikel 15 Tuin - 1
Plan: Overveen 2013
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0377.OV2012-vg02

Artikel 15 Tuin - 1

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ' Tuin - 1 ' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. tuinen behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen;
  • b. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • c. erkers bij woningen;
  • d. bestaande vergunde zwembaden;
  • e. een gebouwde stallingsgarage, ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage'.

met daarbij behorende:

  • f. (toegangs)paden;
  • g. per perceel ten hoogste twee parkeerplaatsen ten behoeve van het hoofdgebouw.
15.2 Bouwregels
15.2.1 Gebouwen

Op of in de gronden met mag niet worden gebouwd, met uitzondering van:

  • a. niet meer dan dan één fietsenberging per tussenwoning zonder achterpad, waarbij
    • 1. de grondoppervlakte maximaal 5 m² mag bedragen;
    • 2. de bouwhoogte ten hoogste 1,5 meter mag bedragen;
    • 3. tussen het bouwwerk en de weg een groenbuffer dient te worden gerealiseerd waarvan de breedte minimaal 0,5 meter dient te bedragen;
  • b. erkers mogen worden gebouwd aan de voor- en zijgevels van een woning, waarbij:
    • 1. de erker maximaal 1 meter voor de voorgevel uitsteekt;
    • 2. de grondoppervlakte niet meer dan 4 m² bedraagt;
    • 3. de bouwhoogte niet meer dan 3 meter bedraagt, dan wel de hoogte van de eerste bouwlaag.
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage' is een gebouwde stallingsgarage toegestaan die, met uitzondering van de entree, uitsluitend beneden maaiveld mag worden gebouwd met een maximale verticale diepte van 4 meter;
15.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen die het openbaar toegankelijk gebied zijn gericht mag niet meer dan 1 meter bedragen;
  • b. vanaf 1 meter achter de voorgevelrooilijn mag de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen niet meer dan 2 meter bedragen, mits de erf- of terreinafscheidingen niet het openbaar toegankelijk gebied zijn gericht;
  • c. de bouwhoogte van toegangshekken voor de voorgevelrooilijn mag ten hoogste 1,50 meter bedragen.
  • d. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag niet meer dan 6 meter bedragen;
  • e. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer dan 3 meter bedragen;
  • f. de bouw van zwembaden en carports is niet toegestaan;
  • g. de bouw een aanleg van zwembaden is niet toegestaan;
  • h. indien de hoogte van vergunde erf- en terreinafscheidingen gericht op openbaar toegankelijk gebied op het moment van ter visie legging van dit bestemmingsplan meer bedroeg dan de maximale hoogte zoals in vastgelegd in artikel 15.2.2 onder a, geldt in afwijking van deze artikelen de hoogte van de reeds vergunde erf- en terreinafscheiding
15.3 Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. een goede woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. instandhouding bomen;
  • e. instandhouding reliëf;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
15.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan verlenen van het bepaalde in lid 15.2.2 sub f voor het bouwen van een open zwembad, met dien verstande dat;

  • a. het zwembad dient te worden gesitueerd achter de voorgevelrooilijn en minimaal 15 meter uit de grens van de weg waarop de voorgevel is georiënteerd;
  • b. tussen het bouwwerk en de perceelsgrens een groenbuffer aanwezig dient te zijn, waarbij de breedte minimaal 5 meter dient te bedragen;
  • c. het grondoppervlakte van het bouwwerk maximaal 4% van de oppervlakte van het perceel mag bedragen tot een maximum van:
    • 1. 70 m² bij een perceel tot en met 5.000 m²;
    • 2. 100 m² bij een perceel groter dan 5.000 m²;
  • d. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 0,15 meter boven het maaiveld;
  • e. de bouwhoogte van de afdekking mag niet meer bedragen dan 0,5 meter boven het maaiveld.
  • f. bij de toepassing van deze afwijkingsbevoegdheid geld dat geen onevenredige schade aan bomen, natuur- en landschapswaarden en geaccidenteerdheid van het terrein toegebracht mag worden;
  • g. het bevoegd gezag wint ten behoeve van de beoordeling van een aanvraag om een vergunning als bedoeld in artikel 15.4 advies in bij een ter zake deskundige.