direct naar inhoud van Regels
Plan: Partiële herziening Overveen 2013 - Oldenhove 2017
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0377.OLDENHOVE-vg01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 het plan:

het bestemmingsplan "Partiële herziening Overveen 2013 - Oldenhove 2017" met identificatienummer NL.IMRO.0377.OLDENHOVE-vg01 van de gemeente Bloemendaal;

1.2 het bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels;

1.3 bestemmingsplan Overveen 2013:

het op 27 juni 2013 door de gemeenteraad vastgestelde bestemmingsplan als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0377.OV2012-vg01 met de bijbehorende regels en bijlagen.

Artikel 2 Relatie met het bestemmingsplan Overveen 2013

De regels van het bestemmingsplan Overveen 2013 blijven, met uitzondering van de Overgangs- en slotregels van dat plan, onverminderd van kracht, met uitzondering van de in dit plan gegeven aanvullingen/wijzigingen van de planregels en de verbeelding.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Specifieke aanpassingen

3.1 Inleidende regels
  • a. Artikel 1 wordt uitgebreid met het volgende begrip:
    1.107 NAP: Normaal Amsterdams Peil.

  • b. Artikel 2. 2 komt als volgt te luiden:
    vanaf NAP tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel. De goothoogte wordt gemeten daar waar de goot het hoogst is.

  • c. Artikel 2.4 komt als volgt te luiden:
    vanaf NAP tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, trappenhuizen, liftkokers, installaties t.b.v. het reinigen van het gebouw (glazen wassen) en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

3.2 Bouwregels van de bestemming Maatschappelijk

Aan de bouwregels van de bestemming Maatschappelijk wordt:

  • a. onder 10.2.1 een nieuw sub d toegevoegd luidende:
    ter plaatse van de aanduiding "maximum bebouwd oppervlak (m2)" mag de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen het aangegeven oppervlak niet overschrijden.
  • b. Onder 10.2.2, sub a komt als volgt te luiden:
    de gezamenlijke oppervlakte van de bijgebouwen per bestemmingsvlak niet meer mag bedragen dan 40% van de bestemming 'Maatschappelijk' buiten het bouwvlak, tot maximaal 60 m2.
  • c. Onder 10.2.2, sub e komt als volgt te luiden:
    de goothoogte van bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 3,25 m;
  • d. Onder 10.2.2, sub f komt als volgt te luiden:
    de bouwhoogte van bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 6,25 m.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 4 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 5 Algemene bouwregels

De tekst "Overige ondergeschikte dakopbouwen, die deel uitmaken van een gebouw, mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden opgericht, mogen geen grotere oppervlakte hebben dan 20% van het bouwvlak en mogen de voor dat gebouw toegestane maximale bouwhoogte met niet meer dan 3 m overschrijden" (Artikel 31.2.e) komt te vervallen.

Artikel 6 Algemene afwijkingsregels

De tekst "Voor zover de bouwhoogte van bestaande dakopbouwen hoger is dan toegestaan, dan geldt de bestaande hoogte van de dakopbouw ten tijde van de vaststelling van het bestemmingsplan, als maximale toegestane bouwhoogte (Artikel 33.1.c) komt te vervallen.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 7 Overgangsrecht

7.1 bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het bestemmingsplan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a met maximaal 10%.
  • c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

7.2 gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 8 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als "Regels van Partiële herziening Overveen 2013 - Oldenhove 2017".