direct naar inhoud van Artikel 5 Centrum - 2
Plan: Bloemendaal 2012
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0377.BL2012-ow01

Artikel 5 Centrum - 2

5.1 Bestemmingsomschrijving
5.1.1 Algemeen

De voor 'Centrum - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. detailhandel;
  • b. dienstverlening met baliefunctie;
  • c. ondersteunende horecavoorzieningen in detailhandelsvestigingen, met dien verstande dat maximaal 20 % van het verkoop vloeroppervlak wordt ingericht ten behoeve van ondersteunende horecavoorzieningen, met een maximum van 30 m2 per detailhandelsvestiging;
  • d. kantoordoeleinden, met een maximum bedrijfsvloeroppervlak van 250 m2 per bouwperceel;
  • e. maatschappelijke voorzieningen, met een maximum bedrijfsvloeroppervlak van 250 m2per bouwperceel;
  • f. wonen op de eerste en daarboven gelegen verdiepingen,

met de daarbij behorende:

  • g. parkeervoorzieningen;
  • h. groenvoorzieningen;
  • i. nutsvoorzieningen;
  • j. water;
  • k. laad- en losruimten;
  • l. tuinen, terreinen en erven.

5.1.2 Horeca tot en met horecacategorie 1

Ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met horecacategorie 1' zijn de gronden tevens bestemd voor horecabedrijven, die zijn genoemd in Bijlage 2 Staat van Horeca-activiteitentot en met categorie 1.

5.1.3 Horeca tot en met horecacategorie 2

Ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met horecacategorie 2' zijn de gronden tevens bestemd voor horecabedrijven, die zijn genoemd in Bijlage 2 Staat van Horeca-activiteitentot en met categorie 2.

5.1.4 Wonen

Ter plaatse van de aanduiding 'wonen' is de begane grondlaag tevens bestemd voor wonen.

5.1.5 Bedrijf

Ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf' is de begane grondlaag tevens bestemd voor een garagebedrijf.

5.2 Bouwregels
5.2.1 Hoofdgebouwen

Ten aanzien van de in lid 5.1.1 bedoelde gronden geldt dat:

  • a. de gebouwen uitsluitend mogen worden gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte' de goothoogte niet meer mag bedragen dan aangegeven;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan aangegeven;
  • d. het aantal woningen niet mag worden vergroot;
  • e. met betrekking tot het (ver- en her)bouwen van bouwwerken, die op de verbeelding zijn aangeduid als "specifieke bouwaanduiding - monument", geldt dat de op het tijdstip van het in ontwerp ter visie leggen van dit plan bestaande maatvoering niet mag worden gewijzigd, tenzij het bevoegd gezag ingevolge het bepaalde in de Wabo een omgevingsvergunning tot wijziging, afbraak of verwijdering heeft verleend. Alvorens een omgevingsvergunning te verlenen wint het bevoegd gezag advies in bij de gemeentelijke monumentencommissie en/of de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.

5.2.2 Bijgebouwen

Ten aanzien van de in lid 5.1.1 bedoelde gronden geldt dat:

  • a. de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 75% van de oppervlakte van het erf en de afstand tot de achterste perceelsgrens dient ten minste 2 m te bedragen;
  • b. de gronden die zijn gelegen voor (het verlengde van) de voorgevel niet mogen worden bebouwd;
  • c. de goothoogte niet meer mag bedragen dan 4 m en de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 4 m, dan wel de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouwen;

5.2.3 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Ten aanzien van de in lid 5.1.1 bedoelde gronden geldt dat:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen die naar de openbare weg zijn gericht mag niet meer dan 1 m bedragen
  • b. vanaf 1 meter achter de voorgevelrooilijn mag de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen niet meer dan 2 m bedragen, mits de erf- of terreinafscheidingen niet naar de openbare weg zijn gericht;
  • c. de bouwhoogte van toegangshekken voor de voorgevelrooilijn mag ten hoogste 1,50 m bedragen;
  • d. de hoogte van vlaggenmasten mag niet meer dan 6 m bedragen;
  • e. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 m bedragen.
5.3 Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld ten behoeve van:

  • a. sociale veiligheid;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de brandveiligheid en rampen bestrijding;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
5.4 Afwijken van de bouwregels
5.4.1 Afwijkingsbevoegdheden

Het bevoegd gezag kan afwijken van:

  • a. lid 5.2.1 onder b van de op de verbeelding aangegeven goothoogte voor het toestaan van een terug liggende extra bouwlaag, met inachtneming van het volgende:
    • 1. de maximaal toegestane bouwhoogte is minimaal 3 meter hoger dan de maximaal toegestane goothoogte;
    • 2. de goothoogte van de extra bouwlaag is maximaal 3 meter, of maximaal de hoogte van de onderliggende bouwlaag;
    • 3. de extra bouwlaag moet ten minste onder een hoek van 65° terugliggen ten opzichte van de bestaande naar de weg georiënteerde gevel(s);
    • 4. de extra bouwlaag moet ten minste onder een hoek van 65° terugliggen ten opzichte van de bestaande niet naar de weg georiënteerde gevel(s), indien de betreffende gevel minder dan 15 m uit de perceelsgrens is gelegen;
    • 5. de extra bouwlaag moet plat worden afgedekt;
    • 6. afwijking kan alleen worden verleend indien dit vanuit oogpunt van ruimtelijke kwaliteit passend wordt geacht;
    • 7. het bevoegd gezag wint ten behoeve van de beoordeling van een verzoek om afwijking advies in bij een ter zake deskundige;
  • b. lid 5.2.2 onder a en toestaan dat het maximum bebouwingspercentage wordt vergroot tot 100%.

5.4.2 Beoordelingscriteria

Afwijken als bedoeld in lid 5.4.1 is alleen mogelijk als hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  • a. de woonsituatie;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
5.5 Specifieke gebruiksregels

Tot gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van de begane grondlaag voor bewoning, uitgezonderd toegangen tot woningen;
  • b. het gebruik van dakterrassen voor andere doeleinden dan Wonen.
5.6 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 5.1.1 en toestaan dat horeca-activiteiten, die zijn genoemd in Bijlage 2 Staat van Horeca-activiteiten onder categorie 1a zijn toegestaan, mits de afstand tot een perceel met een andere vestiging onder categorie 1a ten minste 30 m bedraagt.

5.7 Omgevingsvergunning voor het slopen
5.7.1 Verboden

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning voor de activiteit slopen) de bouwwerken geheel of gedeeltelijk te slopen

5.7.2 Uitzondering

Het in lid 5.7.1 vervatte verbod geldt niet voor:

  • a. bouwwerken waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan een vergunning voor het slopen is verleend;
  • b. werken en werkzaamheden die het normale onderhoud betreffen;
  • c. werken en werkzaamheden die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.

5.7.3 Toelaatbaarheid

Een vergunning als bedoeld in lid 5.7.1 kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de instandhouding, de bescherming en het herstel van de binnen het beschermd dorpsgezicht voorkomende cultuurhistorische waarden.

5.7.4 Advies

Het bevoegd gezag wint ten behoeve van de beoordeling van een aanvraag om een vergunning als bedoeld in lid 5.7.1 advies in bij ter zake deskundige.