Blaricummermeent Werkdorp
Artikel 6 - Bedrijfsdoeleinden uit te werken - Buw -
Doeleinden Lid 1. De krachtens artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening uit te werken gronden, op de plankaart aangewezen als 'Bedrijfsdoeleinden uit te werken – Buw -' zijn bestemd voor:
a. bedrijven en bedrijfsactiviteiten die onder hoogwaardige creatieve bedrijvigheid vallen voor zover deze voorkomen in milieucategorie 1 tot en met 3.2 van de Lijst van bedrijfsactiviteiten die in de Bijlage 1 is opgenomen;
b. bij de sub a behorende voorzieningen;
c. maximaal 3 lunchrooms;
d. minimaal 1 parkeerplaats per 125 m2 bruto vloeroppervlak, waarbij parkeren onder en op de bebouwing is toegestaan;
e. (hoofd-)ontsluitingswegen en toegangswegen in ieder geval ter plaatse of binnen een afstand van 50 m1 van de indicatieve aanduidingen 'Hoofdontsluitingsweg' op de plankaart;
f. geluidswerende voorzieningen;
g. ontsluitingswegen;
h. voet- en fietspaden;
i. water- en groenvoorzieningen;
j. archeologische waarden als bedoeld in artikel 13;
k. waterkeringen;
l. nutsvoorzieningen, waaronder begrepen warmtekoudeopslag.
Inrichting Lid 2.a. Op de gronden zijn toegelaten:
1. kantoorvilla's;
2. bedrijfshallen;
3. werken, bouwwerken en gebouwen van openbaar nut;
4. bouwwerken, geen gebouw zijnde;
5. geluidsschermen;
6. verhardingen ten behoeve van de wegen en de parkeervoorzieningen;
7. beplantingen en groenvoorzieningen.
b. Op de gronden die zijn gelegen tussen de A27 en de nieuwe Stichtseweg, is bovendien tevens toegelaten:
overige bedrijfsbebouwing die bestaat uit kantoorruimte met een naastgelegen opslaghal.
Strijdig gebruik Lid 3. Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, zoals bedoeld in artikel 16 lid 1 wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:
a. woningen, waaronder ook bedrijfswoningen;
b. de uitoefening van een andere tak van handel, bedrijf of dienstverlening dan volgens het bepaalde in lid 1 van dit artikel;
c. zelfstandige horeca;
d. detailhandel;
e. seksinrichtingen;
f. buitenopslag van goederen, stoffen en materialen en/of afval, alsmede onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, op de onbebouwde bedrijfspercelen en voorzover zichtbaar vanaf de openbare weg;
g. het plaatsen of geplaatst houden van onderkomens;
h. het oprichten van vrijstaande reclameobjecten.
Bouwregeling Lid 4.a. Op de gronden mag uitsluitend worden gebouwd overeenkomstig een uitwerking door burgemeester en wethouders;
b. zolang het uitwerkingsplan of een gedeelte daarvan nog geen onherroepelijke rechtskracht heeft verkregen, mag alleen worden gebouwd overeenkomstig een ontwerp-uitwerkingsplan dat ter visie heeft gelegen, mits vooraf van Gedeputeerde Staten een verklaring van geen bezwaar is ontvangen.
Uitwerkings-
regels
Lid 5. Burgemeester en wethouders werken de bestemming uit krachtens artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening en met inachtneming van de bepalingen van de beschrijving in hoofdlijnen zoals neergelegd in artikel 5 en de hierna te noemen regels.
Lid 6.a. Bij de uitwerking van de stedenbouwkundige opzet wordt aangesloten bij het bepaalde in de beschrijving in hoofdlijnen in artikel 5;
b. op de gronden zijn toegelaten kantoorvilla's en bedrijfsbebouwing die bestaat uit kantoorruimte en een naastgelegen opslaghal;
c. de kantoorvilla's worden voornamelijk gebouwd in de uitlopers van het bedrijvenpark naar het woongebied, opslaghallen zijn alleen toegestaan op de gronden tussen de A27 en de Stichtseweg;
d. de bouwhoogte van de kantoorvilla's bedraagt maximaal 15 meter;
e. de bouwhoogte van opslaghallen bedraagt maximaal 15 meter en van de bijbehorende kantoorruimtes maximaal 15 meter;
f. de gebouwen, inclusief nutsgebouwen, fietsenstallingen, bergingen en dergelijke moeten zoveel mogelijk één bouwmassa met het hoofdgebouw vormend, worden gebouwd.
Voorwaarden bij de uitwerking Lid 7.a. Burgemeester en wethouders stellen het uitwerkingsplan, al dan niet gefaseerd, niet vast voordat een definitief inzicht bestaat over de gewenste verkaveling;
b. voor de vaststelling van het uitwerkingsplan dient vast te staan dat er een aanvaardbare milieuhygiënische werksituatie zal zijn gewaarborgd. Dit betekent onder andere dat:
milieuhygiënische belemmeringen ten gevolge van binnen en buiten het plangebied aanwezige functies genoegzaam dienen te zijn weggenomen en/of de voorwaarden in acht zijn genomen, zoals neergelegd in de toepasselijke wet- en regelgeving aangaande de relevante milieuaspecten.
Vrijstelling Lid 8. Burgemeester en wethouders kunnen in het uitwerkingsplan de bevoegdheid opnemen voor het verlenen van vrijstelling van het bepaalde in lid 1 voor de vestiging c.q. uitoefening van:
- bedrijven/bedrijfsactiviteiten, die niet vallen onder hoogwaardige creatieve bedrijvigheid zoals bedoeld in lid 1, maar naar aard wel passen bij de overige bedrijven en die vermeld zijn in milieucategorie 1 tot en met 3 van de Lijst van bedrijfsactiviteiten (Bijlage 2);
- bedrijven/bedrijfsactiviteiten die niet zijn vermeld in de Lijst van bedrijfsactiviteiten (Bijlage 1), maar naar aard en invloed vergelijkbaar zijn met de in lid 1 van dit artikel genoemde bedrijven en bedrijfsactiviteiten;
- bedrijven/bedrijfsactiviteiten vermeld in milieucategorie 4 van de Lijst van bedrijfsactiviteiten (Bijlage 2), die passen binnen de bedrijven als bedoeld in lid 1;
een en ander met inachtneming van de volgende bepalingen:
a. de vrijstelling mag uitsluitend worden verleend indien het bedrijf, gelet op de milieubelasting, naar aard en invloed op de omgeving kan worden gelijkgesteld met de in lid 1 rechtstreeks toegelaten milieucategorieën;
b. bij de beoordeling van de aard en invloed van de milieubelasting van een bedrijf dienen de volgende milieubelastingcomponenten mede in de beoordeling te worden betrokken: geluidhinder, geurproductie, stofuitworp, gevaar, het al dan niet continue karakter van de activiteit, visuele hinder, verontreiniging van lucht, bodem en water alsmede de verkeersaantrekking.
Vrijstelling
Bedrijvenpark
Lid 9. Burgemeester en wethouders kunnen in het uitwerkingsplan de bevoegdheid opnemen voor het verlenen van vrijstelling van het bepaalde in lid 1 voor de vestiging van bedrijven die op de huidige locatie buiten de Blaricummermeent maar binnen Blaricum redelijkerwijze niet kunnen starten, noch kunnen uitbreiden vanwege ruimtegebrek en/ of vanwege milieuhygiënische eisen en/ of vanwege voor en nabij de betrokken locatie optredende verkeersoverlast, een en ander met inachtneming van de volgende bepalingen:
a. de vrijstelling mag uitsluitend worden verleend voor zover het betreft de vestiging van een bedrijf binnen het op de kaart aangegeven gebied "Vrijstellingsbevoegdheid Blaricumse bedrijven";
b. de vrijstelling mag uitsluitend worden verleend indien het bedrijf, gelet op de milieubelasting, naar aard en invloed op de omgeving kan worden gelijkgesteld met de in lid 1 rechtstreeks toegelaten milieucategorieën;
c. het te verplaatsen Blaricumse bedrijf dient qua stedenbouwkundige eisen aan te sluiten bij het bepaalde in de beschrijving in hoofdlijnen in artikel 5.
Nadere eisen Lid 10. Burgemeester en wethouders kunnen in het uitwerkingsplan de bevoegdheid opnemen tot het stellen van nadere eisen aan:
a. de aard en het type van de toe te laten bedrijfsactiviteiten;
a. de situering en afmetingen, indeling en vormgeving van gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde;
b. situering en afmetingen van de percelen;
c. de inrichting van de gronden voor wat betreft de aanleg en profilering van de toegangs- en ontsluitingswegen.
Lid 11. De nadere eisen als bedoeld in lid 10 van dit artikel mogen slechts worden gesteld indien dit noodzakelijk is:
a. ter voldoening aan de wettelijke voorkeursgrenswaarden uit de Wet geluidhinder in verband met de te realiseren geluidsgevoelige objecten in de uit te werken woongebieden als bedoeld in artikel 12;
b. ter voorkoming van een onevenredige aantasting van:
1. de uitgangspunten zoals deze zijn beschreven in de beschrijving in hoofdlijnen in artikel 5;
2. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
3. de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de directe omgeving;
4. de milieukwaliteit (waaronder externe veiligheid);
5. de verkeersveiligheid;
6. de parkeerdruk in het plangebied;
7. de sociale veiligheid;
8. de brandveiligheid en rampenbestrijding.
Verwijzing algemeen toetsingskader Lid 12. Voor de aspecten waarmee rekening gehouden moet worden bij de toetsing van de begrippen, wordt verwezen naar het algemeen toetsingskader in artikel 20 van deze voorschriften.
Lid 13. Bij de toepassing van de uitwerkingsplicht als bedoeld in dit artikel, geldt de procedure zoals vervat in artikel 21.