direct naar inhoud van Regels
Plan: Voorland Stichtse brug
Status: vastgesteld
Plantype: beheersverordening
IMRO-idn: NL.IMRO.0376.BVOVlandSbrug-Va01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 Plan

de beheersverordening 'Voorland Stichtse brug' van de gemeente Blaricum;

1.2 Beheersverordening

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0376.BVOVlandSbrug-Va01 met de bijbehorende regels en bijlagen;

1.3 Bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

1.4 Archeologische waarden

de aan een gebied toegekende waarden in verband met de kennis en studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteit uit oude tijden (archeologische relicten);

1.5 Besluitvlak

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.6 Besluitvlakgrens

een op de verbeelding aangegeven lijn, die de grens vormt van een besluitvlak.

1.7 Bestaande situatie
  • a. ten aanzien van bebouwing: bebouwing die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan aanwezig is of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning;
  • b. ten aanzien van gebruik: het gebruik van grond en opstallen, zoals aanwezig op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan;

1.8 Bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;

1.9 Bouwwerk

een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;

1.10 Dagrecreatie

activiteiten ter ontspanning in de vorm van (water)sport, spel, toerisme en educatie, waarbij overnachting niet is toegestaan;

1.11 Ecologische hoofdstructuur (ehs)

samenhangend netwerk van natuurgebieden van nationaal en internationaal belang met als doel de veiligstelling van ecosystemen met de daarbij behorende soorten bestaande uit de meest waardevolle natuur- en bosgebieden en andere gebieden met belangrijke aanwezige en te ontwikkelen natuurwaarden, zoals bedoeld in artikel 19 van de Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie, Provincie Noord-Holland, vastgesteld op 3 februari 2014;

 

1.12 Extensief recreatief medegebruik

vorm van recreatief gebruik, waarbij de recreatie geen specifiek beslag legt op de ruimte, zoals fiets-, voet-, en ruiterpaden, picknickplaatsen, parkeerplaatsen, speelweiden, watersport en naar aard, omvang en schaal daarmee gelijk te stellen voorzieningen;

1.13 Functie

doeleinden ten behoeve waarvan gebruik van gebouwen en/of gronden of aangewezen delen daarvan is toegestaan;

1.14 Gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.15 Horeca

het bedrijfsmatig verstrekken van maaltijden en spijzen of van dranken, alsmede het exploiteren van zaalaccommodatie; het verstrekken van nachtverblijf of het uitoefenen van detailhandel wordt hieronder niet begrepen;

1.16 KNA conform archeologisch onderzoeksrapport

archeologisch onderzoek, uitgevoerd conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie;

1.17 Landschappelijke waarde

De aan een gebied toegekende waarde, in verband met de waarneembare verschijningsvorm van dat gebied;

1.18 Natuurlijke waarden

Aan een gebied toegekende waarden in verband met de geologische, bodemkundige en biologische elementen voorkomend in dat gebied;

1.19 Onderkomen

een voor verblijf geschikt, al dan niet aan zijn bestemming onttrokken, vaar- of voertuig, ark of caravan, voorzover dat of die niet als een bouwwerk is aan te merken, alsook een tent;

1.20 Opslag

het opslaan of opgeslagen hebben van goederen en materialen, niet zijnde puin, afvalstoffen, onderdelen van voertuigen en aan hun gebruik onttrokken machines, dan wel onderdelen daarvan;

1.21 Overkapping

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat dient om een grondoppervlak te overkappen;

1.22 Prostitutie

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele diensten ten behoeve van een ander tegen vergoeding;

1.23 Seksinrichting

een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden.

Onder een seksinrichting worden in ieder geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub, een (raam)prostitutiebedrijf en een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.24 Werk

een constructie geen gebouw of bouwwerk zijnde;

Hoofdstuk 2 Besluitvlakregels

Artikel 2 Zone Natuur

2.1 Omschrijving

De voor 'Zone Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor het bestaand gebruik, te weten:

  • a. het behoud, herstel en/of de ontwikkeling van natuurwetenschappelijke waarde en/of ecologische waarde;
  • b. de instandhoudingsdoelstelling van de Ecologische Hoofd Structuur;
  • c. groenvoorzieningen;
  • d. extensief recreatief medegebruik, waaronder begrepen recreatievaart;
  • e. paden;
  • f. water;


met de daarbij behorende:

  • g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

2.2 Bouwregels
2.2.1 Algemeen

Uitsluitend de bestaande bebouwing in de vorm van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, is toegestaan, zoals deze aanwezig is op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan.

2.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. seksinrichtingen;
  • b. prostitutie;
  • c. het gebruik van gronden en gebouwen ten behoeve van opslag;
  • d. het gebruik van gronden en gebouwen ten behoeve van het storten van afval;
  • e. het ophogen van gronden hoger dan 0,3 m;
  • f. het diepploegen en omspitten van gronden;
  • g. het scheuren van grasland;
  • h. verrichten van proefboringen en het tot stand brengen van ontploffingen in de bodem.

2.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
2.4.1 Verbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden op en/of in de hierna genoemde gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen van waterlopen of het vergraven, verruimen of dempen van reeds bestaande waterlopen;
  • b. het aanleggen van dammen en/of duikers en/of stuwen;
  • c. het vellen, rooien of beschadigen van houtopstanden, voor zover de Boswet of krachtens die wet vastgestelde voorschriften niet van toepassing zijn: onder rooien en beschadigen wordt hier tevens verstaan het verrichten van handelingen welke de dood of ernstige beschadiging van de houtopstanden ten gevolge kunnen hebben;
  • d. het bebossen of anderszins beplanten met diepwortelende en/of hoogopgaande beplanting, waaronder rietbeplanting en het kweken en telen van bomen, struiken en heesters;
  • e. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden en parkeergelegenheden en het aanleggen van andere oppervlakteverhardingen, uitgezonderd ten aanzien van agrarische bouwvlakken;
  • f. het tot stand brengen van ontploffingen in de bodem (seismologisch onderzoek);
  • g. het verrichten van proefboringen;
  • h. het egaliseren van gronden;
  • i. het aanleggen van bovengrondse leidingen;
  • j. het aanbrengen van ondergrondse leidingen;
  • k. het eenmalig ophogen van gronden tot 0,3 m;
  • l. het scheuren van grasland en het diepploegen dieper dan 50 cm onder maaiveld.

2.4.2 Voorwaarden

Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 2.4.1 mag alleen worden verleend indien door de uitvoering van het andere werk dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, geen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en/of functies die het plan beoogt te beschermen, tenzij hieraan door het stellen van voorwaarden voldoende tegemoet kan worden gekomen.

2.4.3 Afweging

Bij de afweging als bedoeld in lid 2.4.2 wordt in ieder geval betrokken de omschrijving zoals bedoeld in lid 2.1.

2.4.4 Uitzonderingen

Geen omgevingsvergunning als bedoeld in lid 2.4.1 is vereist voor:

  • a. andere werken, behorende bij het normale onderhoud, gebruik en beheer;
  • b. het aanleggen van verhardingen ten behoeve van in- en uitritten, met dien verstande dat:
    • 1. de ecologische waarde zoals bedoeld in 2.1 sub a en b niet onevenredig mag worden aangetast;
    • 2. de nieuwe verharding gerelateerd dient te zijn aan de bestaande verharding;
  • c. andere werken die op het moment van het van kracht worden van het plan in uitvoering waren of konden worden uitgevoerd krachtens een vóór dat tijdstip geldende of aangevraagde vergunning;
  • d. bodemingrepen van niet meer dan 30 cm diep;
  • e. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden en parkeergelegenheden en het aanleggen van andere oppervlakteverhardingen tot een oppervlakte van 50 m², met dien verstande dat:
    • 1. de ecologische waarde zoals bedoeld in 2.1 sub a en b niet onevenredig mag worden aangetast;
    • 2. de nieuwe verharding gerelateerd dient te zijn aan de bestaande verharding.

Artikel 3 Zone Recreatie

3.1 Omschrijving

De voor 'Zone Recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor het bestaand gebruik, te weten:

  • a. het uitoefenen van activiteiten gericht op dagrecreatie;
  • b. ter plaatse van de het subbesluitvlak 'reddingspost' een reddingspost met loods;
  • c. twee sanitaire voorzieningen;
  • d. wegen en paden;
  • e. waterlopen en waterpartijen;
  • f. groenvoorzieningen;
  • g. parkeervoorzieningen;

met de daarbij behorende:

  • h. bouwwerken;
  • i. erven en terreinen.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen

Uitsluitend de bestaande bebouwing in de vorm van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, is toegestaan, zoals deze aanwezig is op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan.

3.2.2 Gebouwen

In aanvulling op het bepaalde in artikel 3.2.1 geldt voor de bestaande gebouwen de volgende bepalingen:

  • a. twee gebouwen zijn toegestaan ter plaatse van het subbesluitvlak 'reddingspost':
    • 1. waarbij de gezamenlijke oppervlakte niet meer mag bedragen dan 240 m²;
    • 2. de bouwhoogtes van de twee gebouwen mogen niet meer bedragen dan 4,5 respectievelijk 6 meter;
  • b. twee gebouwen zijn toegestaan buiten het subbesluitvlak 'reddingspost':
    • 1. waarbij de oppervlakte per gebouw niet meer mag bedragen dan 15 m²;
    • 2. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 2,5 meter;
  • c. de aanwezige bestaande bouwwerken mogen op dezelfde locatie worden vervangen door bouwwerken van maximaal dezelfde bestaande afmetingen

3.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

In aanvulling op het bepaalde in artikel 3.2.1 geldt voor de bestaande bouwwerken, geen gebouwen zijnde, de volgende bepalingen:

  • a. het bestaande bouwwerk ten behoeve van een gastank is toegestaan;
  • b. het bestaande hekwerk ter plaatse van het subbesluitvlak 'reddingspost' is toegestaan:
    • 1. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 2,5 meter;
  • c. bestaande vlaggenmasten zijn toegestaan;
  • d. de aanwezige bestaande bouwwerken mogen op dezelfde locatie worden vervangen door bouwwerken van maximaal dezelfde bestaande afmetingen

3.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. seksinrichtingen;
  • b. prostitutie;
  • c. het opslaan of bergen van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • d. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond.

Artikel 4 Zone Recreatieve natuur

4.1 Omschrijving

De voor 'Zone Recreatieve natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor het bestaand gebruik, te weten:

  • a. het uitoefenen van activiteiten gericht op dagrecreatie;
  • b. het behoud, herstel en/of de ontwikkeling van natuurwetenschappelijke waarde en/of ecologische waarde;
  • c. groenvoorzieningen;
  • d. extensief recreatief medegebruik, waaronder begrepen recreatievaart;
  • e. paden en wegen;
  • f. parkeervoorzieningen;
  • g. water;


met de daarbij behorende:

  • h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

4.2 Bouwregels
4.2.1 Algemeen

Uitsluitend de bestaande bebouwing in de vorm van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, is toegestaan, zoals deze aanwezig is op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan.

4.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. seksinrichtingen;
  • b. prostitutie;
  • c. het plaatsen of geplaatst houden van onderkomens;
  • d. het opslaan of bergen van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • e. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond.

Artikel 5 Zone Water

5.1 Omschrijving

De voor 'Zone Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. waterberging;
  • b. water en oeverstroken;
  • c. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • d. verkeer over het water;
  • e. bestaande steigers en botenhelling;
  • f. natuur;
  • g. behoud en herstel van de cultuurhistorische waarden van waaien;
  • h. extensief recreatief gebruik, waaronder begrepen recreatievaart;
  • i. Natura2000- en Kaderrichtlijn Water-maatregelen.

5.2 Bouwregels
5.2.1 Algemeen

Uitsluitend de bestaande bebouwing in de vorm van twee steigers en een botenhelling, is toegestaan, zoals deze aanwezig is op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan.

Artikel 6 Waarde - Archeologie lage verwachting

6.1 Omschrijving
6.1.1 Omschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie lage verwachting' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende zones, mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.

6.1.2 Voorrangsregeling

Indien strijd ontstaat tussen de waarden als bedoeld in dit artikel en het bepaalde in de overige artikelen prevaleert artikel 'Waarde - Archeologie lage verwachting'.

6.2 Bouwregels
6.2.1 Omgevingsvergunning voor het bouwen
  • a. De aanvrager van een Omgevingsvergunning - activiteit bouwen als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, die betrekking heeft op de voor 'Waarde - Archeologie lage verwachting' aangewezen gronden legt een KNA conform archeologisch onderzoeksrapport over waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord in voldoende mate is vastgesteld.
  • b. Het bevoegd gezag verleent de vergunning indien naar hun oordeel uit het KNA conform archeologisch onderzoeksrapport als bedoeld in sub a genoegzaam blijkt dat:
    • 1. er geen archeologische waarden zijn te verwachten of kunnen worden geschaad;
    • 2. schade door de bouwactiviteiten kan worden voorkomen of zoveel mogelijk kan worden beperkt door het in acht nemen van aan de Omgevingsvergunning - activiteit bouwen verbonden voorwaarden.

6.2.2 Voorwaarden

In de situatie als bedoeld in lid 6.2.1 onder b, kan het bevoegd gezag de volgende voorwaarden aan de Omgevingsvergunning - activiteit bouwen verbinden:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor monumenten in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van opgravingen, of
  • c. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties.

Indien sub c van toepassing is, wordt in de voorwaarden bij de Omgevingsvergunning - activiteit bouwen geregeld wat de gevolgen zijn bij vondsten die worden gedaan tijdens de uitvoering van de bouwwerkzaamheden.

6.2.3 Uitzonderingen

Lid 6.2.1en lid 6.2.2 zijn niet van toepassing indien de aanvraag betrekking heeft op:

  • a. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
  • b. een bouwwerk met een oppervlakte kleiner dan 2500 m²;
  • c. een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 50 cm en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.

6.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
6.3.1 Verbod

Het is verboden om op of in de voor 'Waarde - Archeologie lage verwachting' aangewezen gronden, zonder of in afwijking van een vergunning van het bevoegd gezag (Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden) de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage op een grotere diepte dan 50 cm;
  • b. heiwerkzaamheden en het op een of andere wijze indrijven van voorwerpen;
  • c. verlagen of verhogen van het waterpeil;
  • d. aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd;
  • e. aanleggen van ondergrondse kabels en leidingen en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  • f. het aanbrengen of verwijderen van diepwortelende beplantingen.
  • g. landbouwactiviteiten die jaarlijks een deel van de grond afplaggen.

6.3.2 Uitzonderingen

Het verbod als bedoeld in lid 6.3.1 is niet van toepassing, indien de werkzaamheden of werken:

  • a. worden uitgevoerd voor het realiseren van een bouwwerk waarop lid 6.2 van toepassing is;
  • b. een oppervlakte beslaan van ten hoogste 2500 m²;
  • c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan;
  • d. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden of een ontgrondingvergunning, of
  • e. ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd.

6.3.3 Onderzoeksplicht
  • a. De aanvrager van een Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden als bedoeld in lid 6.3.1 die betrekking heeft op de voor 'Waarde - Archeologie lage verwachting' aangewezen gronden legt een KNA conform archeologisch onderzoeksrapport over waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord is vastgesteld.
  • b. Het bevoegd gezag verleent de Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden indien naar hun oordeel uit het KNA conform archeologisch onderzoeksrapport als bedoeld in sub a genoegzaam blijkt dat:
    • 1. er geen archeologische waarden zijn te verwachten of kunnen worden geschaad;
    • 2. schade door de werkzaamheden of werken kan worden voorkomen of zoveel mogelijk kan worden beperkt door het in acht nemen van aan de Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden verbonden voorwaarden.

6.3.4 Voorwaarden

In de situatie als bedoeld in lid 6.3.3 onder b, kan het bevoegd gezag de volgende voorwaarden aan de Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden verbinden:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor monumenten in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van opgravingen, of
  • c. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties.

Indien sub c van toepassing is, wordt in de voorwaarden bij de Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden geregeld wat de gevolgen zijn bij vondsten die worden gedaan tijdens de uitvoering van de werken of werkzaamheden.

 

Artikel 7 Waarde - EHS

7.1 Omschrijving

De voor 'Waarde - EHS' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende zones, mede bestemd voor het behoud, herstel en/of de ontwikkeling van natuurwetenschappelijke waarde en/of ecologische waarde en de instandhoudingsdoelstelling van de Ecologische Hoofd Structuur.

 

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 8 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 9 Algemene gebruiksregels

9.1 Verboden gebruik

Als een verboden gebruik als bedoeld in artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in elk geval beschouwd:

  • a. het gebruik van gronden en bouwwerken voor een seksinrichting;
  • b. het in enigerlei vorm van opslaan of opgeslagen hebben van goederen en materialen van welke soort dan ook;
  • c. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van windturbines en zendmasten/antennemasten, uitgezonderd voor zover toegelaten binnen het plan;
  • d. staanplaats voor onderkomens, uitgezonderd voor zover toegelaten binnen het plan.

9.2 Uitzonderingen

Onder een gebruik, strijdig met het bestemmingsplan wordt niet verstaan het gebruiken of laten gebruiken van gronden ten behoeve van weekmarkten, jaarmarkten, evenementen, festiviteiten, manifestaties en horecaterrein, indien en voor zover daarvoor ingevolge een wettelijk voorschrift een omgevingsvergunning is verleend.

 

Hoofdstuk 4 Slotregel

Artikel 10 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van de beheersverordening Voorland Stichtse brug.