direct naar inhoud van 3.1 Historisch gebruik en landschappelijke ontwikkeling
Plan: Kagerweg
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0375.BPKagerweg-VG01

3.1 Historisch gebruik en landschappelijke ontwikkeling

Het plangebied is gelegen in een droogmakerij in het voormalige Wijkermeer. Het Wijkermeer heeft in het begin van de middeleeuwen een belangrijke rol gespeeld in de scheepvaart. Het meer is gevormd vanuit een restgeul van het Oer-IJ estuarium. Aan het einde van de vroege middeleeuwen was het plangebied en zijn omgeving nog bedekt met veen. Door het veen liep een riviertje; de restgeul van het Oer-IJ. Het riviertje werd, overeenkomstig elders in Noord-Holland door de wind uitgeblazen ten koste van het omringende veen, waardoor het Wijkermeer ontstond. Het Wijkermeer stond via het IJ in verbinding met de Zuiderzee, waar getijden een rol speelden.

In de 19e eeuw was het Wijkermeer een moerassige poel. In het midden van de 19e eeuw had Beverwijk nog min of meer zijn 16e-eeuwse vorm en omvang (topografische kaart 1849-1859). Het Wijkermeer was al een eind aangeslibt waardoor Beverwijk niet meer aan het water lag.

De droogmakerij

In 1861 kreeg de Amsterdamse Kanaalmaatschappij concessie voor het aanleggen en exploiteren van een kanaal door het IJ in de richting van Velsen. Het Noordzeekanaal werd gegraven tussen 1865 en 1876. In die tijd werden ook de gronden aan weerszijden van het kanaal drooggelegd, waarvan de Wijkermeerpolder een van de droogmakerijen is. Deze kreeg de voor droogmakerijen kenmerkende rationele verkavelingsstructuur met hoofdtochten en wegen die parallel aan het Noordzeekanaal lopen. Een dergelijke verkavelingsstructuur was erop gericht zo efficiënt mogelijk te gebruiken landerijen op te leveren. Van de verkavelingsstructuur zijn nog enkele elementen zichtbaar in het plangebied.

Kaarten uit het einde van de 19e eeuw en de eerste helft van de 20e eeuw laten weinig bebouwing zien in de droogmakerij. Binnen het plangebied lag alleen de boerderij Welgelegen.

Het Noordzeekanaal was van groot belang voor de bereikbaarheid van Amsterdam. In de zone rond het kanaal werden in de loop van de 19e en 20e eeuw ook diverse havenactiviteiten ontwikkeld.

 

Stelling van Amsterdam (1880/1890)

Aan het eind van de 19e eeuw werd het oostelijk deel van de gemeente opgenomen in de Stelling van Amsterdam. De Vestingwet van 1874 was het politieke startsein voor de bouw van de Stelling van Amsterdam. De bouw van de stelling strekte zich uit over de jaren 1880 tot 1920 en behelsde de bouw van onder andere forten en sluizen, aanleg van dijken en kanalen en beplanting van delen van het gebied.

In Beverwijk liggen het Fort aan de Sint Aagtendijk, de liniedijk en het Fort bij Velsen. De omgeving van de beide forten is door de groeiende omvang van Beverwijk en de havenontwikkelingen rondom Velsen en Beverwijk sterk gewijzigd. Van Fort bij Velsen is zelfs een deel van de betonnen gebouwen gesloopt. Bij Fort aan de Sint Aagtendijk heeft vooral de aanleg van de A9 een belangrijke invloed gehad. Deze snijdt het fort los van de omgeving die het beschermde en van de liniedijk, die als verbindingsdijk met het Fort Zuidwijkermeer diende.