Type plan: wijzigingsplan
Naam van het plan: Huismansweg 10 Schoorl
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0373.WZP4004HUISMANSW10-C001

Regels

1 Inleidende regels
Artikel 1 Begrippen
 
In deze regels wordt verstaan onder:
 
1.1 plan:
het Wijzigingsplan “Huismansweg 10 Schoorl” als vervat in het GML-bestand  NL.IMRO.0373.WZP4004HUISMANSW10-C001 van de gemeente Bergen (NH);
 
1.2 wijzigingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels;
 
1.3 bestemmingsplan “Schoorl - Kernen en buurtschappen”:
het bestemmingsplan “Schoorl - Kernen en buurtschappen” van de gemeente Bergen, zoals vastgesteld door de gemeenteraad bij besluit van 23 juni 2009.
 
De overige begrippen van het bestemmingsplan “Schoorl - Kernen en buurtschappen” zijn van overeenkomstige toepassing.
 
Artikel 2 Wijze van meten
De wijze van meten van het bestemmingsplan “Schoorl - Kernen en buurtschappen” is van overeenkomstige toepassing.
 
2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Tuin (T)
 
De regels van de bestemming Tuin (T) van het bestemmingsplan “Schoorl - Kernen en buurtschappen” is van overeenkomstige toepassing.
Artikel 4 Wonen-2 (W-2)
 
De regels van de bestemming Wonen-2 (W-2) van het bestemmingsplan “Schoorl - Kernen en buurtschappen” zijn van overeenkomstige toepassing, , met dien verstande dat de oppervlakte van een hoofdgebouw niet meer bedraagt dan ter plaatse van de aanduiding ‘maximumvloeroppervlakte hoofdgebouw (m2)’ is aangegeven en de goot- en bouwhoogte niet meer bedraagt dan ter plaatse van de aanduiding ‘maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)’is aangegeven.
 
Artikel 5 Waarde - Archeologie 3
 
5.1 Bestemmingsomschrijving
 
De voor 'Waarde - Archeologie - 3' aangewezen gronden zijn mede bestemd voor de bescherming en de veiligstelling van archeologische waarden.
 
5.2 Bouwregels
 
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
  1. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 5.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m;
  2. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) geldt dat ter plaatse van de bestemming Waarde - Archeologie - 3 uitsluitend bouwwerken met bijbehorende grondroering zijn toegestaan:
    1. met een gezamenlijke planomvang van ten hoogste 500 m²;
    2. met een gezamenlijke planomvang van meer dan 500 m², waarvoor graafwerkzaamheden dieper dan 40 cm uitgevoerd hoeven te worden of waarvoor geen heiwerkzaamheden uitgevoerd hoeven te worden.
5.3 Afwijken van de bouwregels
 
5.3.1 Afwijken met omgevingsvergunning
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.2, met inachtneming van de voor de betrokken bestemmingen geldende (bouw)regels.
 
5.3.2 Geen archeologische waarden
De omgevingsvergunning, zoals in lid 5.3.1 bedoeld, wordt in ieder geval verleend, indien de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen aan de hand van nader archeologisch onderzoek heeft aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn.
 
5.3.3 Overige voorwaarden
De omgevingsvergunning, zoals in lid 5.3.1 bedoeld, wordt voorts verleend, indien:
  1. de aanvrager van de omgevingsvergunning een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
  2. de betrokken archeologische waarden, gelet op het rapport zoals onder a bedoeld, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door
  3. aan de afwijking regels te verbinden, gericht op:
    1. het treffen van maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
    2. het doen van opgravingen;
    3. begeleiding van de bouwactiviteiten door de archeologische deskundige.
5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
 
5.4.1 Aanlegverbod zonder omgevingsvergunning
Het is verboden op of in gronden ter plaatse van de bestemming Waarde - Archeologie - 3 zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, aan te leggen of werkzaamheden met een grotere omvang dan 500 m² en op een grotere diepte dan 40 cm uit te voeren:
  1. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend het afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren en ontginnen en aanleggen van drainage, tenzij deze werkzaamheden noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarvoor afwijking, zoals in lid 5.4 bedoeld, is verleend;
  2. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren;
  3. het verlagen of verhogen van het waterpeil;
  4. het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd;
  5. het aanleggen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.
5.4.2 Uitzondering op het uitvoeringsverbod
Het verbod van lid 5.4.1 is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden:
  1. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarbij lid 5.2 in acht is genomen;
  2. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan;
  3. ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd.
5.4.3 Voorwaarden in omgevingsvergunning
De werken en werkzaamheden, zoals in lid 5.4.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden aan de hand van nader archeologisch onderzoek kan aantonen dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn.
 
Voorts zijn de werken en werkzaamheden toelaatbaar, indien:
  1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
  2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de activiteiten niet worden uitvoeren van werken of werkzaamheden regels te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige.
5.5 Wijzigingsbevoegdheid
 
5.5.1 Verwijderen bestemming
Burgemeester en wethouders kunnen een of meer bestemmingsvlakken van de bestemming Waarde - Archeologie - 3 geheel of gedeeltelijk verwijderen, indien:
  1. uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn;
  2. het op grond van nader archeologisch onderzoek niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet.
5.5.2 Wijzigen bestemming
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming Waarde - Archeologie - 3 wijzigen in een andere bestemming Waarde - Archeologie teneinde grotere of kleine oppervlaktes en/of dieptes toe te staan zoals genoemd onder lid 5.2 en lid 5.4.1 teneinde de archeologische waarden op een andere wijze te beschermen en veiligstellen, indien uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse andere archeologische waarden aanwezig zijn.
3 Algemene regels
Artikel 6 Algemene aanduidingsregels
 
6.1 Molenbiotoop
 
In afwijking van hoofdstuk 2 gelden ter plaatse van de aanduiding "vrijwaringszone-molenbiotoop" de volgende regels:
  1. binnen een afstand van 100 m tot het middelpunt van de molen wordt geen bebouwing en/of beplanting opgericht hoger dan de onderste punt van de verticaal staande wiek;
  2. binnen een afstand van 100 tot 400 m tot het middelpunt van de molen wordt geen bebouwing en/of beplanting opgericht met een hoogte die meer bedraagt dan 1/30 van de afstand van het bouwwerk tot het middelpunt van de molen, gerekend vanaf de onderste punt van de verticaal staande wiek;
  3. het  bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in dit lid onder a en b, indien:
    1. de vrije windvang of het zicht op de molen al zijn beperkt vanwege aanwezige bebouwing en/of beplanting en de windvang en het zicht op de molen niet verder worden beperkt vanwege de nieuw op te richten bebouwing en/of beplanting;
  4. indien op grond van hoofdstuk 2 een lagere maximale bouwhoogte geldt dan de maximaal toelaatbare bouwhoogte ingevolge dit artikel onder a t/m c, prevaleert de maximaal toelaatbare bouwhoogte van hoofdstuk 2.
De overige algemene regels
van het bestemmingsplan “Schoorl - Kernen en buurtschappen” zijn van overeenkomstige toepassing.
4 Overgangs- en slotregels
Artikel 7 Slotregel
 
Deze regels worden aangehaald als “Regels van het wijzigingsplan Huismansweg 10 Schoorl” van de
gemeente Bergen.
 
Behorende bij besluit van 21 februari 2023.