3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Cultuur en ontspanning’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
een centrum voor kunst en cultuur;
-
bij deze doeleinden behorende voorzieningen zoals (ontsluitings)wegen, nutsvoorzieningen, groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen en water ten behoeve van wateraanvoer en -afvoer, waterberging en sierwater,
met dien verstande dat:
-
dienstwoningen niet zijn toegestaan;
-
detailhandel uitsluitend is toegestaan voor zover dit deel uitmaakt van en ondergeschikt is aan de functie van centrum voor kunst en cultuur;
-
horeca uitsluitend is toegestaan voor zover dit deel uitmaakt van en ondergeschikt is aan de functie van centrum voor kunst en cultuur, en deze functie een maximale oppervlakte heeft van niet meer dan 51 m²;
-
podiumactiviteiten en lezingen uitsluitend zijn toegestaan voor zover deze deel uitmaken van en ondergeschikt zijn aan de functie van centrum voor kunst en cultuur, en uitsluitend binnen gebouwen plaatsvinden binnen een ruimte met een maximale oppervlakte van niet meer dan 259 m².
3.2 Bouwregels
-
Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:
-
gebouwen;
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
-
Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de aanduidingen als aangegeven ter plaatse van de op de verbeelding opgenomen aanduidingen, de bepalingen in hoofdstuk 3 en de volgende regels:
-
hoofdgebouwen en overkappingen zijn uitsluitend binnen het bouwvlak toegestaan;
-
de goot- en bouwhoogte van het monument mogen niet meer dan de bestaande goot- en bouwhoogte bedragen;
-
de goot- en bouwhoogte van overige gebouwen mag niet meer dan de aangegeven goot- en bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding “maximale goot- en bouwhoogte (m)” bedragen;
-
de goothoogte van overkappingen mag niet meer dan 3 m bedragen;
-
de bouwhoogte van overkappingen mag niet meer dan 5 m bedragen;
-
ruimten waar muziekoptredens plaatsvinden dienen op zodanige wijze te worden gebouwd dat de geluiddemping naar buiten ten minste 28 dB(A) bedraagt.
-
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, gelden de aanduidingen als aangegeven ter plaatse van de op de verbeelding opgenomen aanduidingen, de bepalingen in hoofdstuk 3 en de volgende regels:
-
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag binnen het bouwvlak niet meer dan 2 m bedragen en buiten het bouwvlak niet meer dan 1 m bedragen;
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en overkappingen mag niet meer dan 3 m bedragen.
