In deze regels wordt verstaan onder:
-
het plan:
het Bestemmingsplan "Bergen Nieuw-Kranenburg" van de gemeente Bergen;
-
het bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0373.NieuwKranenburg-0401 met de bijbehorende regels;
-
de verbeelding:
de kaart van het Bestemmingsplan "Bergen Nieuw-Kranenburg";
-
aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
-
aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
-
bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
-
bebouwingsoppervlak:
het totale oppervlak aan gebouwen op een bouwperceel;
-
bedrijfswoning/dienstwoning:
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die slechts is bestemd voor bewoning door (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar noodzakelijk is, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein;
-
bestaande bouwwerken:
bouwwerken, die op het tijdstip van de inwerkingtreding van dit plan zijn, zullen of worden gebouwd met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet dan wel Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en Besluit omgevingsrecht;
-
bestaande afstands-, hoogte-, breedte-, inhouds- en oppervlaktematen en aantallen:
afstands-, hoogte-, breedte-, inhouds- en oppervlaktematen en aantallen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet dan wel Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en Besluit omgevingsrecht tot stand zijn gekomen of zullen komen;
-
bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
-
bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
-
bijgebouw:
een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand, gebouw dat ten dienste staat van het hoofdgebouw en dat niet in directe verbinding staat met het hoofdgebouw en dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
-
bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een standplaats;
-
bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;
-
bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, met inbegrip van de bestemming 'Tuin', waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
-
bouwperceelgrens:
een grens van een bouwperceel;
-
bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegelaten;
-
bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
-
bouwwerk, geen gebouw zijnde:
ieder bouwwerk dat niet kan worden aangemerkt als gebouw;
-
centrum voor kunst en cultuur:
een centrum waarin de volgende activiteiten gehouden kunnen worden:
-
museale tentoonstellingen;
-
podiumactiviteiten en lezingen gerelateerd aan kunst en cultuur;
-
educatie gerelateerd aan kunst en cultuur;
-
ontvangstruimte, winkel en horeca ter ondersteuning van het centrum voor kunst en cultuur;
-
bijeenkomsten gerelateerd aan kunst en cultuur;
-
atelier;
-
dakkapel:
een constructie ter vergroting van een gebouw, welke zich tussen de dakgoot en de nok van een dakvlak bevindt, waarbij deze constructie onder de noklijn is gelegen en de onderzijde van de constructie in het dakvlak is geplaatst;
-
dakopbouw:
een constructie ter vergroting van een gebouw, welke zich boven de dakgoot bevindt, waarbij deze constructie deels boven de oorspronkelijke nok uitkomt en de onderzijden van de constructie in één of beide dakvlak(ken) van het dak is (zijn) geplaatst;
-
dakoverstek:
de breedte van de dakrand (inclusief de goot) welke zich buiten de verticale projectie van de gevel bevindt;
-
detailhandel:
het ter plaatse bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder uitstalling ten verkoop), verkopen en leveren van goederen, geen motorbrandstoffen zijnde, aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
-
erf:
al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van dat gebouw en voor zover de regels deze inrichting niet verbieden;
-
gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
-
gevelopbouw:
elke verhoging van de gevel boven de maximaal toelaatbare goothoogte;
-
hoofdgebouw:
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn aard, functie, constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste gebouw valt aan te merken;
-
horeca:
een bedrijf of instelling waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt;
-
kantoor:
voorzieningen gericht op het verlenen van diensten, al dan niet met ondergeschikte baliefunctie, op administratief, architectonisch, kunstzinnig, juridisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied;
-
kap:
een constructie van dakvlakken met een helling van meer dan 30 en minder dan 65 graden;
-
landschapswaarde:
de in een gebied aanwezige waarde, wat betreft het waarneembare deel van het aardoppervlak, welke waarde wordt bepaald door de herkenbaarheid en identiteit van de onderlinge samenhang en beïnvloeding van niet-levende natuur, levende natuur en cultuur;
-
monument:
een rijksmonument zoals bedoeld in de Monumentenwet 1988;
-
natuur- en landschapsdeskundige:
een door burgemeester en wethouders aan te wijzen deskundige of commissie van deskundigen inzake natuur en landschap;
-
natuurwaarde:
de in een gebied aanwezige waarden in verband met de aanwezige flora en fauna;
-
nutsvoorzieningen:
voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen en apparatuur voor telecommunicatie;
-
overkapping:
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak en met aan ten hoogste één zijde een gesloten wand;
-
platte afdekking:
een horizontaal vlak, ter afdekking van een gebouw;
-
voorgevel:
de gevel van het hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie dan wel gelet op uitstraling ervan als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt;
-
voorgevelrooilijn:
de (denkbeeldige) lijn in het verlengde van de voorgevel van het hoofdgebouw alsmede de (denkbeeldige) lijn in het verlengde van de andere naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw, niet zijnde de achtergevel;
-
woning:
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.
-
zijerf:
de gronden, niet zijnde gronden met de bestemming 'Tuin', die behoren bij het hoofdgebouw en de gelegen zijn aan de zijkant(en) van dat hoofdgebouw tussen de denkbeeldige lijnen van het verlengde van de voor- en achtergevel.
