Plan: | Egmondermeer 9, Bergen |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0373.BPGegmondermeer9-C001 |
het bestemmingsplan Landelijk Gebied Zuid van de gemeente Bergen (NH.).
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand
NL.IMRO.0373BPGegmondermeer9-C001, de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waar gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de
regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
een aan een hoofdgebouw aangebouwd (deel van het) gebouw dat in directe verbinding staat met het hoofdgebouw en dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, architectonisch, kunstzinnig, juridisch, (para)medisch, therapeutisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, niet zijnde thuisprostitutie, welke door hun beperkte omvang in een gedeelte van een woning en de daarbij behorende bebouwing worden uitgeoefend, waarbij de woonfunctie als primaire functie behouden en herkenbaar blijft.
de gronden die behoren bij het hoofdgebouw, niet zijnde gronden met de bestemming Tuin, en gelegen zijn achter de achtergevellijn van het hoofdgebouw of achter de denkbeeldige lijn van het verlengde daarvan.
een bedrijf in hoofdzaak gericht op het door middel van handwerk vervaardigen, bewerken of
herstellen en het installeren van goederen, alsmede het verkopen en leveren van goederen, die ter plaatse worden vervaardigd als niet-zelfstandig onderdeel van de onderneming.
een deskundige met opgravingbevoegdheid of met gekwalificeerde kennis op het gebied van de archeologie.
onderzoek verricht door of namens een dienst of instelling die over een opgravingsvergunning beschikt.
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende
overblijfselen in de bodem en uit het verleden.
het verstrekken van logies met ontbijt binnen een gedeelte van de bestaande (bedrijfs)woning, hoofdgebouw of bijgebouw
een of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot stand zijn gekomen of tot stand zullen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
bouwwerken, die op het tijdstip van de inwerkingtreding van dit plan zijn, zullen of worden
gebouwd met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen
omgevingsrecht.
de grens van een bestemmingsvlak.
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
plaatsen, geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, veranderen of vergroten van een
bouwwerk.
de grens van een bouwvlak.
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge deze regels een zelfstandige, bij elkaar
behorende bebouwing is toegelaten.
een grens van een bouwperceel.
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels
bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand, gebouw dat ten dienste staat van het hoofdgebouw en dat en dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
een gebouw dat dient als recreatief woonverblijf, waarvan de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben, dat geplaatst is op een standplaats en dat bestaat uit twee of meer aan elkaar te koppelen delen.
een door het bevoegd gezag aan te wijzen deskundige of commissie van deskundigen inzake cultuurhistorie.
de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde in verband met ouderdom en/of historische gaafheid.
een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich tussen de dakgoot en de nok van een dakvlak bevindt, waarbij deze constructie onder de noklijn is gelegen en de onderzijde van de constructie in het dakvlak is geplaatst.
een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich boven de dakgoot bevindt, waarbij deze constructie (deels) boven de oorspronkelijke nok uitkomt en de onderzijden van de constructie in één of beide dakvlak(ken) is (zijn) geplaatst.
de breedte van de dakrand (inclusief de goot) welke zich buiten de verticale projectie van de gevel bevindt.
al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van dat gebouw en voor zover de regels deze inrichting niet verbieden.
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
elke verhoging van de gevel boven de maximaal toelaatbare goothoogte.
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie, afmetingen of functie als het
belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.
de plaats die fungeert als het centrum van de sociale en maatschappelijke activiteiten van
betrokken(en) en welke een voor permanente bewoning geschikte verblijfplaats is, dat ten minste bestaat uit een keuken, woon-, was- en slaapgelegenheid en op grond van de Wet gemeentelijke basisgegevens moet worden gezien als het woonadres.
een constructie van één of meer dakvlakken met een helling van meer dan 30° en minder dan 65°.
een gebouw, waarvan de wanden en het dak geheel of grotendeels bestaan uit glas of ander
lichtdoorlatend materiaal, dienend tot het kweken van vruchten, groenten, bloemen of planten.
het in een woning door de bewoner op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten, niet
zijnde thuisprostitutie, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.
een rijksmonument zoals bedoeld in de Monumentenwet 1988 of een monument zoals bedoeld in de provinciale of gemeentelijke monumentenverordening.
een door het bevoegd gezag aan te wijzen deskundige of commissie van deskundigen inzake natuur en landschap.
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de aanwezige flora en fauna.
voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes,
gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes,
telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak en met aan ten hoogste één zijde een gesloten wand.
een door middel van een afscheiding van een perceel afgezonderd stuk grond kennelijk ingericht en bedoeld voor het africhten en/of trainen van paarden, het uitoefenen van de paardensport dan wel het vrij laten loslopen van paarden, meestal als uitloop van een stal.
a. voor gebouwen die onmiddellijk aan de weg grenzen: de hoogte van die weg;
b. in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte vanhet aansluitende afgewerkte maaiveld, op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan.
een horizontaal vlak, ter afdekking van een gebouw, dat meer dan twee derde van de
grondoppervlakte van het gebouw beslaat.
een voormalige agrarische bedrijfswoning die voorheen deel uitmaakte van een agrarisch bedrijf, zoals bedoeld in de Wet plattelandswoning.
een recreatiewoning of stacaravan.
een permanent ter plaatse aanwezig gebouw, geen woonkeet en geen caravan of andere
constructie op wielen zijnde, dat bedoeld is om uitsluitend door een huishouden of daarmee gelijk te stellen groep van personen, dat het hoofdverblijf elders heeft, gedurende een gedeelte van het jaar te worden bewoond.
de gevel van het hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie of uitstraling als
belangrijkste gevel kan worden aangemerkt.
de (denkbeeldige) lijn in het verlengde van de voorgevel van het hoofdgebouw alsmede de
(denkbeeldige) lijn in het verlengde van de andere naar de weg gekeerde gevel(s) van het
hoofdgebouw, niet zijnde de achtergevel.
de gronden, niet zijnde gronden met de bestemming Tuin, die behoren bij het hoofdgebouw en gelegen zijn aan de zijkant(en) van dat hoofdgebouw tussen de denkbeeldige lijnen van het verlengde van de voor- en achtergevel.
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
de afstand tussen bouwwerken onderling en de afstand van bouwwerken tot perceelgrenzen
worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn.
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw
zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de
scheidingsmuren.
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
tussen de verticale projectie van de buitenzijde van de gevel en de buitenzijde van het
dakoverstek.
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts
geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het
bouwwerk.
de gebruiksoppervlakte volgens NEN2580.
De voor Tuin aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen behorende bij de op de
aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen.
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 18.2 ten behoeve van aan- en uitbouwen aan het hoofdgebouw, met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 1.2 ten behoeve van het realiseren van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen binnen de bestemming Tuin, met dien verstande dat:
Het is niet toegestaan om:
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
categorie | inhoud bestaande woning | maximaal toegestane inhoud |
I | minder dan 300 m³ | 450 m³ |
II | van 300 tot en met 400 m³ | 500 m³ |
III | meer dan 400 m³ | 650 m³ |
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2 ten behoeve van het realiseren van paardenbakken, met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2.1 onder c teneinde de bestaande stolp te vergroten en/of te veranderen mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het beeldbepalende karakter van de stolp en voorts de overige regels in dit artikel in acht worden genomen.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.2.2 onder b ten behoeve van het realiseren van meerdere woningen in hoofdgebouwen ter plaatse van de aanduiding 'stolp', met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2.3 onder d, f en g ten behoeve van een groter gezamenlijk oppervlak aan aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen indien het bestaande gezamenlijke oppervlak groter is dan ingevolge lid 4.2.3 onder d, f en g is toegestaan, met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2 ten behoeve van een kap op aan- en uitbouwen, aangebouwde bijgebouwen en vrijstaande bijgebouwen bij niet-vrijstaande woningen, met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het maximaal aantal toegestane woningen ter plaatse van monumenten ten behoeve van het realiseren van een extra woning in rijks en provinciale monumenten, niet zijnde stolpen, met dien verstande dat:
Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:
Onder de uitoefening van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, in samenhang met het wonen wordt verstaan het gebruik van gedeelten van woningen en de daarbij behorende bebouwing ten behoeve van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, voor zover:
Het is niet toegestaan om:
In tabel 4 is aangegeven welke nevenfuncties op bouwvlakken met de aanduiding 'specifieke vorm van wonen- voormalige agrarische bebouwing' rechtstreeks of na toepassing van een bevoegdheid tot afwijken passend/toelaatbaar zijn, met inachtneming van de daarbij behorende voorwaarden zoals opgenomen in lid 4.4.4.
Tabel 4 Nevenfuncties ter plaatse van bouwvlakken met de aanduiding 'specifieke vorm van wonen- voormalige agrarische bebouwing'
bestemming W (sa-vab) | maximaal aantal m2 bedrijfsvloeroppervlak | gebruik onbebouwde gronden | |
agrarisch verwante bedrijfsactiviteiten | |||
verkoop aan huis van streekeigen producten | V | 100 | - |
ambachtelijke be- en verwerking van agrarische producten (zoals kaasmakerij, imkerij, riet- en vlechtwerk, klompenmakerij) | V | 100 | - |
paardenstalling/-pension | V | 100 | - |
recreatieve functies/agrotoerisme | |||
kleinschalig kamperen in het zomerseizoen | V | 100 | 4.500 |
bed & breakfast | V | 100 | - |
overige dienstverlening | |||
sociale nevenfunctie (resocialisatie, therapie, kinderopvang, zorgboerderij) | * | - | - |
natuur- en milieueducatie, bezoekboerderijen, rondleidingen | V | 100 | - |
º Rechtstreeks toelaatbaar.
V Alleen toelaatbaar onder voorwaarden (via afwijking).
* Niet toelaatbaar.
- Niet van toepassing.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.1 voor het
toestaan van de in tabel 5 genoemde nevenfuncties, welke alleen toelaatbaar zijn onder
voorwaarden (aanduiding V), met inachtneming van het volgende:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.4.2 ten behoeve van het gebruik van gronden voor paardenbakken en mestopslag en het gebruik van bijgebouwen voor het stallen van paarden, met dien verstande dat:
Burgemeester en wethouders zijn - met toepassing van artikel 3.6 Wro - bevoegd het plan te
wijzigen ten behoeve van het realiseren van één extra woning als vervanging voor te slopen
voormalige agrarische bebouwing behorende bij een op de verbeelding als zodanig aangeduide 'specifieke bouwaanduiding - stolp', met inachtneming van de volgende regels:
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan
uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere
bouwplannen buiten beschouwing.
Ingeval van nieuwe woningen ingevolge planwijziging mag de geluidsbelasting op de gevel van de nieuwe woningen ten gevolge van wegen niet meer bedragen dan de voorkeursgrenswaarde uit de Wet geluidhinder, tenzij voldaan wordt aan een besluit hogere waarden op grond van de Wet geluidhinder.
De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van aanduidingen,
aanduidingsgrenzen en regels worden overschreden door:
Voor zover een goothoogte is aangegeven dan wel in de regels is bepaald dienen de
hoofdgebouwen met een kap te worden afgedekt. Voor zover uitsluitend een bouwhoogte is
aangegeven dan wel in de regels is bepaald mogen de hoofdgebouwen worden voorzien van een platte afdekking.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 6.4.1 juncto artikel 1.37 ten behoeve van het realiseren van andere kapvormen met dien
verstande dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning van het bepaalde in lid 6.4.1:
De voorschriften van stedenbouwkundige aard en de bereikbaarheidseisen van paragraaf 2.5 van de bouwverordening zijn uitsluitend van toepassing, voor zover het betreft:
Het bevoegd gezag kan - tenzij op grond van hoofdstuk 2 reeds afwijking mogelijk is - bij een
omgevingsvergunning afwijken van de regels voor:
De omgevingsvergunning wordt niet verleend, indien daardoor onevenredige afbreuk wordt
gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
Het bevoegd gezag kan - tenzij op grond van hoofdstuk 2 reeds afwijking mogelijk is - bij een
omgevingsvergunning afwijken van de regels voor het gebruik van bijgebouwen bij een
(bedrijfs)woning voor mantelzorg, met dien verstande dat:
Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten
behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks
noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot.
De wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.
Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:
Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:
Deze regels worden aangehaald als: 'Regels van het bestemmingsplan Egmondermeer 9'.