direct naar inhoud van 3.3 Nut en noodzaak
Plan: MAG-complex
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0373.BPG9006magcomplex-C001

3.3 Nut en noodzaak

'Nut en noodzaak' van de vestiging van de twee bedrijven - mede in relatie tot de vereisten voor ontheffing van de Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie - op het MAG-complex wordt gevormd door 4 componenten:

  • 1. De wens van de overheid om een nieuwe invulling voor het MAG-complex te verkrijgen (met behoud van de cultuurhistorische en landschappelijke elementen).

Defensie heeft in een eerdere fase van bezuinigingen in het land 53 defensiecomplexen afgestoten. Binnen de projectontwikkeling militaire terreinen (PrOMT) wordt intensief gezocht naar nieuwe functies voor deze terreinen. Dit is grotendeels gelukt. Voor 13 terreinen wordt nog naar een vervolgbestemming gezocht, waaronder bovengenoemd complex. Door vertegenwoordigers van het Rijks Vastgoed- en Ontwikkelingsbedrijf (RVOB) - dat de verkoop van de gronden verzorgt - is aangegeven dat dit betreffende complex voldoende opbrengsten moet genereren, onder andere om de functiewijziging van andere complexen te kunnen bekostigen.

De gemeente is al enkele jaren bezig om samen met de provincie een nieuwe bestemming voor het complex te zoeken. Uit provinciaal beleid vloeit voort dat behoud van de cultuurhistorische waarden van het complex gewenst is. Behoud van de situering en vormgeving van de gebouwen op het complex, waarmee verwezen blijft worden naar de oorspronkelijke functie, is daarom van belang. Dit stelt uiteraard beperkingen aan de gebruiksmogelijkheden en sluit veel mogelijke gebruiksopvolgers uit. Indien het complex wordt herbestemd tot natuur - dat bij verschillende andere voormalige militaire complexen is gebeurd - blijft de herkenbaarheid van het complex niet gehandhaafd voor de toekomst en zal de opbrengstwaarde van het complex bovendien gering zijn. Een transformatie van het terrein naar de woonfunctie zal mogelijk de beoogde opbrengsten verhogen, maar zal de cultuurhistorische waarden van het complex niet kunnen bewaren. De meest waardevolle gebouwen - die in de buitenste ring - zijn niet of alleen met zeer veel aanpassingen geschikt te maken voor een woonfunctie.

De twee bedrijven die nu in de kernen zijn gevestigd, kunnen het terrein en de gebouwen op relatief eenvoudige wijze geschikt maken voor de bedrijfsuitoefening, waarbij de cultuurhistorische (en landschappelijke) waarden behouden blijven. Dit laatste is in paragraaf 3.4 en in het tegelijkertijd met dit bestemmingsplan opgestelde beeldkwaliteitplan nader onderbouwd.

  • 2. De noodzaak van de bedrijven om zich te vestigen buiten een overwegende woonomgeving.

De twee te verplaatsen bedrijven zijn nu gevestigd aan de Jan Apeldoornweg/Van Blaaderenweg in Bergen (aannemersbedrijf) en aan de Herenweg in Egmond Binnen (staalconstructiebedrijf). Beide bedrijven zijn gevestigd in een overwegende woonomgeving waar ze in beginsel niet langer thuishoren. Milieuwetgeving, ARBO-regelgeving, veiligheidsnormen en in de branches geldende kwaliteitsnormen, leiden ertoe dat er in de toekomst meer ruimte nodig zal zijn. Deze ruimte is er in de huidige situaties niet. In figuur 3.2 zijn de huidige locatie van de bedrijven weergegeven. Bovendien ondervinden de bedrijven reeds beperkingen als gevolg van de woonomgeving onder meer ten aanzien van uitrijtijden, opslagmogelijkheden en bereikbaarheid. Ook de gemeente is van mening dat verplaatsing uit de woonomgeving zeer gewenst is. Dit vanwege de beperkingen van de bedrijven, maar ook ter verbetering van de woonomgeving.

afbeelding "i_NL.IMRO.0373.BPG9006magcomplex-C001_0003.png"

  • 3. De wens van de bedrijven en de gemeente om in de gemeente Bergen gevestigd te blijven en de onmogelijkheid om te verhuizen naar een bestaand (regionaal) bedrijventerrein.

Beide bedrijven hebben hun wortels in de gemeente Bergen. Het zijn allebei familiebedrijven met een sterke binding met hun omgeving. Personeel (aannemersbedrijf: 50 persoonsleden en staalconstructiebedrijf: 15 personeelsleden) komt veelal uit de gemeente en de bedrijven zijn er al vele jaren gevestigd: het aannemersbedrijf al 135 jaar in Bergen en het staalconstructiebedrijf al 65 jaar in Egmond Binnen. Gelet hierop vindt ook de gemeente het wenselijk dat deze bedrijven binnen de gemeente gevestigd blijven. Binnen de gemeente is echter geen bedrijventerrein beschikbaar, de drie bestaande bedrijventerreinen zijn uitgegeven. Dat in de regionale bedrijventerreinvisie de gemeente Bergen niet is aangewezen voor nieuwe bedrijventerrein was vooral een uitvloeisel van de ligging van de gemeente in kwetsbaar gebied. Er werden geen mogelijkheden gezien voor nieuwe terreinen. Het MAG-complex is geen nieuw terrein, maar een bestaand terrein dat herbestemd kan worden voor bedrijven.

Afwijken van de regionale bedrijventerreinvisie, waaruit voortvloeit dat in eerste instantie uitgeweken moet worden naar lokale bedrijventerreinen in buurgemeenten dan wel het regionale bedrijventerrein, is gelet op het voorgaande verantwoord. Zeker nu dit samengaat met een geschikte nieuwe functie voor het MAG-complex en het feit dat het areaal bedrijfsterrein binnen de regio per saldo niet afneemt. De regiogemeenten hebben hier mee ingestemd. Erkend is dat de combinatie van factoren het een bijzondere situatie maakt die afwijking van de 'algemene afspraken' rechtvaardigt. Daarbij komt dat uitwijken naar het regionale terrein voor de bedrijven financieel niet haalbaar is. De bedrijven zijn hiervoor te klein. De uitgifteprijzen op het regionale terrein zijn zodanig dat ze met de huidige omzetten niet op te brengen zijn. Daarbij komt dat het aannemersbedrijf (vanwege de aard van het bedrijf) niet kan voldoen aan de eis voor vestiging op het regionale bedrijventerrein dat minimaal 50% van het perceel bebouwd dient te worden.

  • 4. De mogelijkheid om binnen de bebouwde kom van Bergen en Egmond de vrijkomende bedrijfslocaties te benutten voor woningbouw (inbreidingslocaties).

De vrijkomende locaties in de kernen kunnen, conform provinciaal beleid, gebruikt worden voor inbreiding in de kernen. Voor de vrijkomende locaties worden - nagenoeg parallel aan het onderhavige bestemmingsplan - bestemmingsplannen opgesteld voor transformatie van de terreinen naar woningbouw.