direct naar inhoud van Regels
Plan: Landelijk Gebied Zuid-Ecodorp Bergen
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0373.BPG3001Ecodorp-B001

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

het bestemmingsplan Landelijk Gebied Zuid-Ecodorp Bergen met identificatienummer NL.IMRO.0373.BPG3001Ecodorp-B001 van de gemeente Bergen (NH.).

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.3 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waar gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 ambachtelijk bedrijf

een bedrijf in hoofdzaak gericht op het door middel van handwerk vervaardigen, bewerken of herstellen en het installeren van goederen, alsmede het verkopen en leveren van goederen, die ter plaatse worden vervaardigd als niet-zelfstandig onderdeel van de onderneming.

1.6 archeologische deskundige

een deskundige met opgravingbevoegdheid of met gekwalificeerde kennis op het gebied van de archeologie.

1.7 archeologisch onderzoek

onderzoek verricht door of namens een dienst of instelling die over een opgravingsvergunning beschikt.

1.8 archeologische waarde

de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden.

1.9 bebouwing

een of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

1.10 bedrijf

een onderneming in hoofdzaak gericht op het vervaardigen, bewerken, installeren, inzamelen en verhandelen van goederen, waarbij eventueel detailhandel uitsluitend plaatsvindt als ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop c.q. levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen, dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen

1.11 bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen

afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot stand zijn gekomen of tot stand zullen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

1.12 bestaande bouwwerken

bouwwerken, die op het tijdstip van de inwerkingtreding van dit plan zijn, zullen of worden gebouwd met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

1.13 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak.

1.14 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.15 bevoegd gezag

het bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

1.16 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.

1.17 bouwgrens

de grens van een bouwvlak.

1.18 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.19 bouwperceelgrens

een grens van een bouwperceel.

1.20 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.

1.21 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.22 bijbehorend bouwwerk

de uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak.

1.23 culturele voorzieningen

het uitoefenen van activiteiten op cultureel en kunstzinnig vlak, waaronder ateliers, tentoonstellingsruimte, ruimtes voor dans, muziek, zang, beweging, museum, theater en podium.

1.24 cultuurhistorische waarde

de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde in verband met ouderdom en/of historische gaafheid.

1.25 dakkapel

een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich tussen de dakgoot en de nok van een dakvlak bevindt, waarbij deze constructie onder de noklijn is gelegen en de onderzijde van de constructie in het dakvlak is geplaatst.

1.26 dakoverstek

de breedte van de dakrand (inclusief de goot) welke zich buiten de verticale projectie van de gevel bevindt.

1.27 dienstverlening

het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, zoals reis- en uitzendbureaus, kapsalons, pedicures, wasserettes, makelaarskantoren en bankfilialen.

1.28 ecowoning

woningen die grotendeels bestaan uit (natuurlijke) bouwmaterialen zoals hout, stro, leem en andere natuurlijk gevormde grondstoffen en materialen en hergebruikte bouwmaterialen, zelf energie en water produceren, geen fossiele brandstoffen verbruiken en zoveel mogelijk onafhankelijk van nutsaansluitingen en riolering functioneren en door zelfbouw door bewoners gerealiseerd kunnen worden. Ecowoningen zijn bedoeld voor de huisvesting van één of meer huishoudens en kunnen verschillende verschijningsvormen hebben, zoals tiny houses.

1.29 erf

al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van dat gebouw en voor zover de regels deze inrichting niet verbieden.

1.30 evenement

een vorm van recreatief en maatschappelijk medegebruik inhoudende een kleinschalige publieke activiteit met een tijdelijk, plaatsgebonden en van het reguliere gebruik afwijkend karakter, plaatsvindend in de openlucht of in tijdelijke onderkomens en in het algemeen bedoeld ter ontspanning en/of vermaak, waaronder begrepen commerciële, culturele, religieuze, recreatieve en/of sportieve of een daarmee gelijk te stellen activiteiten, zoals markten, braderieën, beurzen, festiviteiten, wedstrijden, kunst & cultuur bijeenkomsten, kleinschalige kunstfestivals, e.d, waarbij de volgende categorieën evenementen worden onderscheiden:

  • Evenement, categorie 1: evenementen met alleen (on)versterkte muziek tot maximaal 50 dB(A) op de gevel van de dichtstbijzijnde woning;
  • Evenement, categorie 2: evenementen met een versterkt geluidsniveau tot maximaal 70 dB(A) op de gevel van de maatgevende geluidgevoelige bestemming, mits geen inrichting;
  • Evenement, categorie 3: evenementen met een versterkt geluidsniveau tussen 70-80 dB(A) op de gevel van de maatgevende geluidgevoelige bestemming, mits geen inrichting.

1.31 extensief permacultuur-agrarisch bedrijf

een extensieve vorm van grondgebonden agrarische, biologische bedrijfsvoering, op basis van de principes van permacultuur, met inbegrip van het op kleinschalige vorm bedrijven van biomassa-teelt, fruitteelt (niet zijnde bomen), groententeelt, heemtuin en moestuinen, als ook het houden van kleinvee en bijen en de daarbij behorende verkoop van streekeigen produkten

1.32 extensieve dagrecreatie

de niet-gemotoriseerde recreatieve activiteiten, zoals wandelen, fietsen, skaten, paardrijden, vissen, zwemmen en natuurobservatie.

1.33 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.34 gemeenschapsgebouw

gemeenschappelijk gebouw ten behoeve van de bewoners en bezoekers van het ecodorp bedoeld voor gebruik als o.a. woonkamer, vergaderruimtes, logeerkamers, gemeenschappelijke keuken en eetruimtes, administratie, receptie, cursusruimtes, klusruimtes, sanitaire voorzieningen.

1.35 hangmatarium

Voorzieningen voor gedeeltelijk in horizontale positie ondersteunen, van een of meer menselijke lichamen, door een constructie van textiel, verbonden aan tenminste 2 natuurlijke constructies bevattende 15 of meer jaarringen, bevestigd op een hoogte van tenminste 1,5 m boven het maaiveld, met een maximale overspanning van 6 m.

1.36 helofytenfilter

een helofytenfilter of moerasfilter is een filter dat met behulp van een bepaald soort planten afvalwater zuivert tot een kwaliteit die onschadelijk is voor het milieu. Helofytenfilters worden aangelegd om bijvoorbeeld vijvers of afstromend water van wegen te filteren. Ook het zuiveren van huishoudelijk afvalwater is mogelijk.

1.37 hoofdgebouw

een gebouw of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.

1.38 hoofdverblijf

de plaats die fungeert als het centrum van de sociale en maatschappelijke activiteiten van betrokken(en) en welke een voor permanente bewoning geschikte verblijfplaats is, dat ten minste bestaat uit een keuken, woon-, was- en slaapgelegenheid en op grond van de Wet gemeentelijke basisgegevens moet worden gezien als het woonadres.

1.39 kampeermiddelen
  • a. tenten, tentwagens, kampeerauto's of caravans;
  • b. enige andere onderkomens of enige andere voertuigen of gewezen voertuigen of gedeelten daarvan, voor zover geen bouwwerk en geen stacaravan zijnde, waarvoor geen omgevingsvergunning op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht vereist is;

een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht, dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf en waarvan de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben.

1.40 kas

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, van maximaal 0,80 meter hoog, waarvan de wanden en het dak geheel of grotendeels bestaan uit glas of ander lichtdoorlatend materiaal, dienend tot het kweken van vruchten, groenten, bloemen of planten.

1.41 kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen

voorzieningen ten behoeve van extensieve dagrecreatie in de vorm van bijvoorbeeld aanlegsteigers, picknickplaatsen, observatiepunten, informatieborden, speeltuinen, banken en hangmatarium.

1.42 maatschappelijke voorzieningen

het uitoefenen van activiteiten gericht op de sociale, maatschappelijke, educatieve en openbare dienstverlening, waaronder, zorg en welzijn, jeugd/kinderopvang, religie, bibliotheken, openbare dienstverlening en verenigingsleven met uitsluiting van gevangeniswezen en defensie/militaire zaken.

1.43 multifuntionele gebouwen

gebouwen ten behoeve van doeleinden als educatie, recreatie, cultuur, zorg, ambachtelijke bedrijvigheid, verkoop eigen producten aan huis, gastenverblijf.

1.44 natuurvriendelijke oeverzones

natuurvriendelijke oevers zijn flauw aflopende oevers waarbij, naast de waterkerende functie, nadrukkelijk ruimte is voor planten en dieren. Een natuurvriendelijke oever is zo ingericht dat de gewenste natuur zich daar goed kan ontwikkelen en handhaven, bijvoorbeeld in de vorm van plas-dras. Natuurvriendelijke oevers bieden een gezonde, natuurlijke omgeving met een grote verscheidenheid aan flora en fauna.

1.45 natuurkampeerterrein

kampeerterrein met een sober voorzieningenniveau, met in totaal 15 standplaatsen voor kampeermiddelen, gelegen in of nabij een natuurgebied of cultuurlandschap en open tussen 15 maart tot en met 31 oktober, waarbij uitsluitend zijn toegestaan kampeermiddelen en eenvoudige ondersteunende voorzieningen zoals watertappunten, sanitairgelegenheid, informatieborden en zitbanken.

1.46 nutsvoorzieningen

de voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.

1.47 ondergeschikte horeca

het in verband met een andere hoofdactiviteit op een perceel verstrekken van eten en drinken tegen betaling voor gebruik ter plaatse in die mate dat duidelijk herkenbaar is dat die hoofdactiviteit de kernactiviteit is die op het perceel plaatsvindt en het verstrekken van dat eten en drinken alleen plaatsvindt als beperkt en ondergeschikt onderdeel van en voortvloeiende uit de hoofdactiviteit.

1.48 overkapping

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een dak.

1.49 peil
  • a. voor gebouwen die onmiddellijk aan de weg grenzen: de hoogte van die weg;
  • b. in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld, op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan.
1.50 permacultuur

een duurzame ontwerp- en beheermethode voor tuin, landschap en leefomgeving, gebaseerd op wetten en principes van natuurlijke ecosystemen, zoals multifunctionaliteit, hoge (bio)diversiteit, productiviteit, zelf-regulerend en zelf-regenererend vermogen. Deze universele principes worden vertaald naar een uniek ontwerp, passend bij de bestaande lokale ecologische, sociale en economische omstandigheden.

1.51 sociale huurwoning

een woning waarbij de in de Doelgroepenverordening Bergen 2020 of diens rechtsopvolger gestelde regels voor "sociale huurwoning" van toepassing zijn.

1.52 sociale koopwoning

een woning waarbij de in de Doelgroepenverordening Bergen 2020 of diens rechtsopvolger gestelde regels voor "sociale koopwoning" van toepassing zijn.

1.53 stacaravan

een gebouw dat in zijn geheel kan worden verplaatst en is bestemd voor recreatief verblijf, waarbij de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben.

1.54 standplaats

een gedeelte van een recreatieterrein dat bestemd is voor het plaatsen van kampeermiddelen, niet zijnde een stacaravan.

1.55 verblijfsrecreatie

het met recreatief oogmerk verblijven met overnachting in een kampeermiddel, stacaravan, chalet, recreatiewoning of -appartement, door personen die hun hoofdverblijf elders hebben.

1.56 verkoop streekeigen producten

het te koop aanbieden, verkopen en/of leveren van agrarische of streekeigen producten aan particulieren, voor zover deze agrarische of streekeigen producten in de regio zijn geteeld en op ambachtelijke wijze op het eigen bedrijf of in de regio bij een bedrijf zijn verwerkt of bewerkt.

1.57 voedselbos

veelsoortige mengcultuur van bomen, struiken en kruidachtigen in meerdere lagen, voor multifunctioneel gebruik, o.a. landschappelijke, ecologische, en recreatieve waarde en voor consumptie

1.58 voorgevel

de gevel van het hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie of uitstraling als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt.

1.59 voorgevelrooilijn

de (denkbeeldige) lijn in het verlengde van de voorgevel van het hoofdgebouw alsmede de (denkbeeldige) lijn in het verlengde van de andere naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw, niet zijnde de achtergevel.

1.60 zomerseizoen

de periode van 15 maart tot en met 31 oktober.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 afstand

de afstand tussen bouwwerken onderling en de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn.

2.2 bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.3 breedte, lengte en diepte van een gebouw

tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidingsmuren.

2.4 dakhelling

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.5 dakoverstek

tussen de verticale projectie van de buitenzijde van de gevel en de buitenzijde van de dakoverstek.

2.6 goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.7 inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.8 oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.9 vloeroppervlakte

de gebruiksoppervlakte volgens NEN2580.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch - Natuur

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch - Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de uitoefening van het extensief permacultuur-agrarisch bedrijf;
  • b. behoud, herstel en ontwikkeling van de in het plangebied voorkomende landschappelijke, cultuurhistorische en ecologische waarden, onder andere in de vorm van:
    • 1. aansluiting op omliggende slotenpatronen;
    • 2. broed-, fourageer- en rustgebieden voor voorkomende soorten op en rond het terrein, zoals vleermuizen, zangvogels en kleine zoogdieren;
    • 3. cultuurhistorisch van belang zijnde objecten, structuren en terreinen waaronder het oorlogsrelict zoals bedoeld in dit lid onder sub c;
    • 4. zichtlijnen.
  • c. behoud van een oorlogsrelict ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - bunker';

alsmede voor:

  • d. ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein': verblijfsrecreatie in de vorm van een kleinschalig natuurkampeerterrein voor recreatief gebruik;

met daaraan ondergeschikt:

  • e. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • f. groen en bos;
  • g. natuurvriendelijke oeverzones met een breedte van 5,00 m aan weerszijden van watergangen zoals sloten;
  • h. water in de vorm van sloten, watergangen en vijverpartijen tot een oppervlakte van maximaal 15% van de oppervlakte van de bestemming;
  • i. voorzieningen zoals wandel-, fiets- en ruiterpaden;


met de daarbijbehorende:

  • j. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • k. kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen
  • a. Op of in deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:
    • 1. een gebouw ten behoeve van de transformatie van de opgewekte energie;
    • 2. schuilstallen voor het houden van kleinvee;
    • 3. een loods ter plaatse van het bouwvlak;
    • 4. een bestaande bunker ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - bunker';

waarbij de volgende regels gelden;

  • b. de totale oppervlakte van gebouwen ten behoeve van de transformatie van de opgewekte energie bedraagt ten hoogste 30m2;
  • c. de totale oppervlakte aan schuilstallen bedraagt ten hoogste 10 m²;
  • d. de oppervlakte van een loods bedraagt ten hoogste het oppervlak van het bouwvlak;
  • e. een schuilstal mag uitsluitend worden gebouwd binnen een afstand van 100 meter van de bestemmingsgrenzen van de bestemmingen zoals deze zijn genoemd in de artikelen 4, 5, 6,8 en 9;
  • f. de maximale bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste 3m.

3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat:

  • a. de bouwhoogte ten hoogste 3,0 m bedraagt, met dien verstande dat de bouwhoogte van kassen niet meer bedraagt dan 0,80 meter en waarbij de oppervlakte aan kassen niet meer bedraagt dan 300 m2;
  • b. in uitzondering op het bepaalde onder a geldt dat toestellen voor sport en spel, verwijsborden en lichtmasten ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein' ten hoogste 6 m bedraagt.
3.3 Specifieke gebruiksregels
3.3.1 Natuurkampeerterrein

Er is ten hoogste één natuurkampeerplaats toegestaan binnen het plangebied op de daartoe aangeduide gronden, waarbij het totaal binnen het plangebied toegestane standplaatsen voor kampeermiddelen, 15 bedraagt.

Artikel 4 Bos

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bos' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bos;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein': verblijfsrecreatie in de vorm van een kleinschalig natuurkampeerterrein voor recreatief gebruik;
  • c. bij deze bestemming behorende water- en groenvoorzieningen.
4.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, worden gebouwd met een maximale hoogte van 3 m voor overige bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde.

4.3 Specifieke gebruiksregels
4.3.1 Natuurkampeerplaats

Er is ten hoogste één natuurkampeerplaats toegestaan binnen het plangebied op de daartoe aangeduide gronden, waarbij het totaal binnen het plangebied toegestane standplaatsen voor kampeermiddelen, 15 bedraagt.

Artikel 5 Groen

5.1 Bestemmingsomschrijving

De gronden op de kaart aangewezen voor Groen zijn bestemd voor:

  • a. plantsoenen;
  • b. groenvoorzieningen;
  • c. beplantingen;
  • d. voedselbos;
  • e. boomgaard;
  • f. beeldentuin;
  • g. moestuin;
  • h. speelvoorzieningen;
  • i. parken;
  • j. voorzieningen zoals wandel-, fiets- en ruiterpaden;
  • k. in- en uitritten;
  • l. bermen en bermsloten;
  • m. ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein': verblijfsrecreatie in de vorm van een kleinschalig natuurkampeerterrein voor recreatief gebruik;
  • n. bij deze doeleinden behorende voorzieningen zoals nutsvoorzieningen en water ten behoeve van wateraanvoer en -afvoer, waterberging of sierwater in de vorm van sloten, watergangen en vijverpartijen tot een oppervlakte van maximaal 15% van de oppervlakte van de bestemming;
  • o. kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen.
5.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, worden gebouwd met een maximale hoogte van 3 m voor overige bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde.

5.3 Specifieke gebruiksregels
5.3.1 Natuurkampeerterrein

Er is ten hoogste één natuurkampeerplaats toegestaan binnen het plangebied op de daartoe aangeduide gronden, waarbij het totaal binnen het plangebied toegestane standsplaatsen voor kampeermiddelen, 15 bedraagt.

Artikel 6 Maatschappelijk

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. maatschappelijke en culturele voorzieningen;
  • b. het gebruik van gronden en bouwwerken voor maximaal 6 evenementen uit categorie 1 per jaar, waarbij het maximaal aantal evenementendagen 10 bedraagt, het aantal bezoekers maximaal 350 per dag bedraagt en de duur van een evenement maximaal 3 dagen bedraagt;
  • c. het gebruik van gronden en bouwwerken voor ondergeschikte horeca ten behoeve van aan de onder b bedoelde evenementen;
  • d. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals (ontsluitingswegen), nutsvoorzieningen, groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen en water ten behoeve van wateraanvoer en -afvoer, waterberging en sierwater.
6.2 Bouwregels
6.2.1 Bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde
  • a. op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde waarbij de bouwhoogte ten hoogste 3 m bedraagt;
  • b. in uitzondering op het bovenstaande is maximaal één gebouw met een maximale oppervlakte van 100 m² en een maximale goot- en bouwhoogte van 3 m respectievelijk 7m toegestaan, met dien verstande dat de maximale oppervlakte van gebouwen binnen het gehele plangebied tezamen niet meer dan 2000 m2 bedraagt.
6.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen in het belang van brandpreventie en/ of brandbestrijding nadere eisen stellen aan de situering en maatvoering van nieuw op te richten bouwwerken.

6.4 Specifieke gebruiksregels

De volgende specifieke gebruiksregels zijn van toepassing:

6.4.1 Strijdig gebruik evenementen

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden en bouwwerken voor evenementen in de categorie 2 en 3;
  • b. het gebruik van gronden en bouwwerken voor evenementen waarbij versterkte muziek aanwezig is gedurende het broedseizoen, zoals bedoeld in de Wet natuurbescherming.

6.4.2 Voorwaardelijke verplichting parkeren

De gronden als bedoeld in artikel 6.1 mogen slechts als zodanig worden gebruikt op voorwaarde dat binnen het plangebied op eigen terrein en ten behoeve van de ontwikkeling blijvend wordt voorzien in 50 parkeerplaatsen.

Artikel 7 Natuur

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. behoud, herstel en ontwikkeling van natuur- en landschapswaarden;
  • b. bij de bestemming behorende, groenvoorzieningen en water ten behoeve van wateraanvoer en -afvoer, waterberging en sierwater.
7.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd;
  • b. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m.
7.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
7.3.1 Verboden werkzaamheden

Het is verboden op of in deze gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, voor zover geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het ontginnen, bodemverlagen, afgraven, ophogen of egaliseren van de bodem;
  • b. het aanleggen of verharden van wegen, paden, banen of parkeergelegenheid en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • c. het aanleggen van dijken of andere taluds of het vergraven of ontgraven van reeds aanwezige dijken of taluds;
  • d. het aanbrengen van boven- of ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  • e. het beplanten van gronden met houtgewassen, ter plaatse waar de gronden op het tijdstip van het van kracht worden van het plan niet reeds met houtgewassen waren beplant;
  • f. het verwijderen, kappen of rooien van bomen of andere opgaande beplanting alsmede het verwijderen van oevervegetaties;
  • g. het aanleggen van waterlopen of het vergraven, verruimen of dempen van aanwezige waterlopen;
  • h. het aanleggen of aanbrengen van oeverbeschoeiingen, kaden of aanlegplaatsen.

7.3.2 Uitzonderingen

Het verbod als bedoeld in lid 7.3.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  • c. reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende vergunning;
  • d. passen binnen de bestemmingsomschrijving van de bestemming Natuur (N) of worden genoemd in het inrichtingsplan Ecodorp West zoals opgenomen in bijlage 10 van de plantoelichting.

7.3.3 Toelaatbaarheid

De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 7.3.1 zijn slechts toelaatbaar, indien daardoor de natuur- en landschapswaarden van de gronden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor herstel van die waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind.

7.3.4 Nadere eis

Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden zoals bedoeld in lid 7.3.1 wordt uitsluitend verleend indien uit een advies van de deskundige op het gebied van natuur en landschap blijkt dat voldaan wordt aan het bepaalde in lid 7.3.3.

Artikel 8 Verkeer

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen;
  • b. verblijfsgebied met een functie voor verblijf, verplaatsing en gebruik ten dienste van de aangrenzende bestemmingen;
  • c. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals geluidswerende voorzieningen, nutsvoorzieningen, groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen, reclame-uitingen en water ten behoeve van wateraanvoer en -afvoer, waterberging en sierwater.
8.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, en nutsgebouwen worden gebouwd met een maximale hoogte van:

  • a. 9 m voor lantaarnpalen;
  • b. 6,5 m voor straatmeubilair;
  • c. 2,5 m voor overige bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, en nutsgebouwen.

Artikel 9 Wonen

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen in ecowoningen;

in combinatie met:

  • b. bij deze bestemming behorende gebouwen zoals een gemeenschapsgebouw en multifunctionele gebouwen, gebouwd volgens dezelfde ecologische uitgangspunten als de ecowoningen;

bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals:

  • c. groenvoorzieningen en speelvoorzieningen;
  • d. waterhuishoudkundige voorzieningen zoals waterpartijen, waterbergingsvoorzieningen, wadi's, natuurvriendelijke oevers en taluds;
  • e. ecologische waterzuiveringsvoorzieningen zoals een helofytenfilter-systeem;
  • f. nutsvoorzieningen;
  • g. parkeervoorzieningen;
  • h. voet- en fietspaden;
  • i. sanitaire voorzieningen ten behoeve van een natuurkampeerterrein.
9.2 Bouwregels
9.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van woningen inclusief bijbehorende bouwwerken en de overige gebouwen ten behoeve van het ecodorp gelden de volgende regels:

  • a. woningen en andere gebouwen worden uitsluitend binnen het bouwvlak gebouwd;
  • b. de goothoogte van de woningen en andere gebouwen bedraagt niet meer dan 7 m;
  • c. de bouwhoogte van de woningen en andere gebouwen bedraagt niet meer dan 11 m;
  • d. de maximale oppervlakte van de woningen en andere gebouwen (inclusief sanitaire voorzieningen van een natuurkampeerterrein) bedraagt tezamen niet meer dan 2000 m2;
  • e. het aantal woningen bedraagt maximaal 27.

9.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de bouwhoogte ten hoogste 3 m bedraagt.

9.2.3 Voorwaardelijke verplichting slopen bestaande gebouwen

Ongeacht het hiervoor bepaalde is het bouwen van nieuwe woningen en andere gebouwen uitsluitend toegestaan indien verzekerd is dat bestaande gebouwen zijn, worden en blijven gesloopt in zoverre dat er binnen het plangebied een oppervlakte van ten hoogste 2.000 m2 aan woningen en andere gebouwen aanwezig is. Het gebouw ter plaatse van het bouwvlak binnen de bestemming Agrarisch-Natuur blijft daarbij buiten beschouwing.

9.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen in het belang van brandpreventie en/ of brandbestrijding nadere eisen stellen aan de situering en maatvoering van nieuw op te richten bouwwerken.

9.4 Specifieke gebruiksregels

9.4.1 Sociale woningen

Minimaal 85% van het aantal woningen voldoet aan de categorie sociale huurwoning en/of sociale koopwoning met inachtneming van de in de Doelgroepenverordening Bergen 2020 of diens rechtsopvolger opgenomen instandhoudingstermijn

9.4.2 Voorwaardelijke verplichting parkeren

De gronden als bedoeld in artikel 9.1 mogen slechts als zodanig worden gebruikt op voorwaarde dat binnen het plangebied op eigen terrein en ten behoeve van de ontwikkeling blijvend wordt voorzien in 50 parkeerplaatsen.

9.4.3 Uitsterfregeling

In afwijking van het bepaalde in 9.1 is het wonen in andere gebouwen dan ecowoningen toegestaan onder de volgende voorwaarden:

  • a. bewoning is uitsluitend toegestaan voor bewoners die op het moment van vaststelling van het bestemmingsplan woonachtig zijn op het terrein en ingeschreven zijn in de gemeentelijke Basisregistratie;
  • b. bewoning zoals bedoeld in dit lid is uitsluitend toegestaan tot twee jaar na het verlenen van een omgevingsvergunning voor de bouw van een ecowoning voor de betreffende bewoners;
  • c. vijf jaar na vaststelling van het bestemmingsplan is de bewoning in andere gebouwen dan ecowoningen blijvend beëindigd.

Artikel 10 Waarde - Archeologie 4

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden zijn mede bestemd voor de bescherming en de veiligstelling van archeologische waarden.

10.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 10.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m;
  • b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) geldt dat ter plaatse van de bestemming Waarde - Archeologie - 4 uitsluitend bouwwerken zijn toegestaan;
    • 1. met een oppervlakte van ten hoogste 2.500 m²;
    • 2. met een oppervlakte van meer dan 2.500 m², waarvoor geen graafwerkzaamheden dieper dan 40 cm uitgevoerd hoeven te worden of waarvoor geen heiwerkzaamheden uitgevoerd hoeven te worden.
10.3 Afwijken van de bouwregels
10.3.1 Afwijken met omgevingsvergunning

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 10.2, met inachtneming van de voor de betrokken bestemmingen geldende(bouw)regels.

10.3.2 Geen archeologische waarden

De omgevingsvergunning, zoals in lid 10.3.1 bedoeld, wordt in ieder geval verleend, indien de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen aan de hand van nader archeologisch onderzoek heeft aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn.

10.3.3 Overige voorwaarden

De omgevingsvergunning, zoals in lid 10.3.1 bedoeld, wordt voorts verleend, indien:

  • a. de aanvrager van de omgevingsvergunning een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
  • b. de betrokken archeologische waarden, gelet op het rapport zoals onder a bedoeld, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de afwijking regels te verbinden, gericht op:
    • 1. het treffen van maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
    • 2. het doen van opgravingen;
    • 3. begeleiding van de bouwactiviteiten door de archeologische deskundige.
10.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
10.4.1 Aanlegverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie 4' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, aan te leggen, of werkzaamheden met een grotere omvang dan 2.500 m² uit te voeren:

  • a. het uitvoeren van grondbewerkingen op een grotere diepte dan 40 cm, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen aanleggen van drainage, tenzij deze werkzaamheden noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarvoor afwijking, zoals in lid 10.3.1 bedoeld, is verleend;
  • b. het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd;
  • c. het aanleggen van ondergrondse kabels en leidingen en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.

10.4.2 Uitzondering op het aanlegverbod

Het verbod van 10.4.1 is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden:

  • a. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarbij lid 10.2 in acht is genomen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan;
  • c. ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd;
  • d. normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen.


Het verbod van 10.4.1 is evenmin van toepassing indien de indien de grond aantoonbaar al dieper bewerkt is dan de diepte waarop de werken en werkzaamheden toezien.

10.4.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning

De werken en werkzaamheden, zoals in lid 10.4.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien de aanvrager van de omgevingsvergunning aan de hand van nader archeologisch onderzoek kan aantonen dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn. Voorts zijn de werken en werkzaamheden toelaatbaar, indien:

  • a. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
  • b. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de activiteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden regels te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige.
10.5 Wijzigingsbevoegdheid
10.5.1 Verwijderen dubbelbestemming

Burgemeester en wethouders kunnen een of meer bestemmingsvlakken van de bestemming 'Waarde - Archeologie 4' geheel of gedeeltelijk verwijderen, indien:

  • a. uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn;
  • b. het op grond van nader archeologisch onderzoek niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet.

10.5.2 Wijzigen dubbelbestemming

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Waarde - Archeologie 4' wijzigen in een andere bestemming Waarde - Archeologie teneinde grotere of kleine oppervlaktes en/of dieptes toe te staan zoals genoemd in lid 10.2 en 10.4.1 teneinde de archeologische waarden op een andere wijze te beschermen en veiligstellen, indien uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse andere archeologische waarden aanwezig zijn.


Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 11 Algemene bouwregels

11.1 Overschrijding bouwgrenzen

De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van aanduidingen, aanduidingsgrenzen en regels worden overschreden door:

  • a. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, balkons, entreeportalen, veranda's en afdaken, mits de overschrijding ten hoogste 2,5 m bedraagt;
  • b. tot gebouwen behorende erkers en serres, mits de overschrijding ten hoogste 2 m bedraagt;
  • c. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding ten hoogste 1,5 m bedraagt.

 

Artikel 12 Algemene gebruiksregels

12.1 Stikstofdepositie

Ongeacht het bepaalde in hoofdstuk 2 is het gebruik van gronden voor de in hoofdstuk 2 aangewezen functies uitsluitend toegestaan indien:

  • a. er geen sprake is van een toename van stikstofdepositie binnen Natura 2000-gebieden, dan wel;
  • b. indien de toename van stikstofdepositie niet leidt tot een overschrijding dan wel verdere overschrijding van de kritische depositiewaarden voor verzuringsgevoelige habitats binnen Natura 2000. indien dit gebruik leidt tot een stikstofdepositie van meer dan 0,00 mol/ha/jaar op Natura-2000 gebieden.

Artikel 13 Algemene afwijkingsregels

13.1 Maten en bouwgrenzen

Tenzij op grond van hoofdstuk 2 reeds afwijking mogelijk is, kan bij een omgevingsvergunning worden afgeweken van de regels voor:

  • a. afwijkingen van maten (waaronder percentages) met ten hoogste 10%;
  • b. overschrijding van bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen ten hoogste 3 m bedragen en het bouwvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot.

De omgevingsvergunning wordt niet verleend, indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.

Artikel 14 Algemene wijzigingsregels

14.1 Overschrijding bestemmingsgrenzen

Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot.

Artikel 15 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 16 Overige regels

16.1 Werking wettelijke regelingen

De wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, zoals die gelden ten tijde van toetsing aan die regeling(en).

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 17 Overgangsrecht

17.1 Overgangsrecht bouwwerken

Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:

  • a. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan;
  • b. het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van dit lid onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in dit lid onder a met maximaal 10%;
  • c. dit lid onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
17.2 Overgangsrecht gebruik

Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:

  • a. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
  • b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in dit lid onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  • c. indien het gebruik, bedoeld in dit lid onder a, na het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
  • d. dit lid onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 18 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: 'Regels van het bestemmingsplan Landelijk Gebied Zuid-Ecodorp Bergen'.