direct naar inhoud van Artikel 5 Wonen
Plan: Bergen - Herenweg 43
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0373.BPG09001HERENWEG43-C001

Artikel 5 Wonen

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het wonen, al dan niet in combinatie met een aan-huis-gebonden beroep en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
  • b. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen;

met daaraan ondergeschikt:

  • c. wegen en paden;
  • d. water;
  • e. groenvoorzieningen;

met de daarbijbehorende:

  • f. tuinen en erven;
  • g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

5.2 Bouwregels
5.2.1 Algemeen

Voor het bouwen van bouwwerken geldt de volgende regel:

  • de gezamenlijke oppervlakte van de bouwwerken zal ten hoogste 35% van het bouwperceel bedragen.

5.2.2 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. een hoofdgebouw zal binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. per bouwvlak zal ten hoogste één woning worden gebouwd;
  • c. de goot- en bouwhoogte van de woning zullen ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding "maximale goot- en bouwhoogte (m) " aangegeven hoogte bedragen.

5.2.3 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen

Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:

  • a. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen zullen buiten het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de afstand van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen tot de zijdelingse perceelgrens dient ten minste 2,00 m te bedragen;
  • c. in afwijking van het gestelde onder a mogen vrijstaande bijgebouwen en overkappingen op de perceelgrens worden gebouwd;
  • d. de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mag niet meer bedragen dan 75 m²;
  • e. de diepte van een aan- of uitbouw, aangebouwd bijgebouw en aangebouwde overkappingen aan de achtergevel van een hoofdgebouw mag ten hoogste 3,00 m bedragen, gemeten vanuit de achtergevel van het hoofdgebouw;
  • f. de breedte van een aan- of uitbouw, aangebouwd bijgebouw en aangebouwde overkapping mag ten hoogste 3,50 m bedragen, gemeten vanuit de zijgevel van het hoofdgebouw;
  • g. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen, aangebouwde bijgebouwen en aangebouwde overkappingen mag niet meer bedragen dan de hoogte van de begane grondlaag van het hoofdgebouw, vermeerderd met 25 cm, met dien verstande dat de bouwhoogte ten hoogste 4,00 m zal bedragen;
  • h. de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen en vrijstaande overkappingen zal ten hoogste 3,00 m bedragen;
  • i. de bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen en vrijstaande overkappingen zal ten hoogste 5,00 m bedragen;
  • j. bijgebouwen mogen niet voorzien worden van dakkapellen, dakopbouwen of gevelopbouwen.

5.2.4 Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 2,00 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 3,00 m bedragen.

5.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning;
  • b. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijvigheid, anders dan in de vorm van een aan-huis-gebonden beroep en/of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
  • c. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een aan-huis-gebonden beroep en/of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, zodanig dat:
    • 1. de bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 25% van de vloeroppervlakte van het woonhuis, inclusief aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen;
    • 2. de bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 50 m²;
    • 3. er geen sprake is van detailhandels- en/of horeca-activiteiten, uitgezonderd beperkte verkoop die ondergeschikt is en gelieerd aan de uitoefening van de betrokken kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
    • 4. de activiteit een zodanige verkeersaantrekkende werking heeft dat verkeersoverlast of verkeersmaatregelen, waaronder extra parkeervoorzieningen, noodzakelijk zijn;
  • d. het gebruik van de gronden ten behoeve van een paardenbak.

5.4 Afwijken van de gebruiksregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 5.3 onder d in die zin dat de gronden worden gebuikt ten behoeve van een paardenbak, met dien verstande dat:
    • 1. de grootte van het bouwperceel ten minste 2000 m² bedraagt;
    • 2. de paardenbak uitsluitend is toegestaan achter de achtergevelrooilijn van het hoofdgebouw;de oppervlakte van een paardenbak ten hoogste 800 m² bedraagt;
    • 3. ten hoogste 25% van het bouwperceel mag worden ingericht als paardenbak;
    • 4. de paardenbak zich op een afstand van ten minste 25,00 m van woningen van derden bevindt en ten minste 5,00 m van de perceelgrenzen;
    • 5. in afwijking van het bepaalde onder 4 mag de afstand tot woningen van derden ten minste 15,00 m bedragen indien tussen de paardenbakken en de aangrenzende percelen gebiedseigen gesloten beplanting wordt gerealiseerd;
    • 6. er mag geen sprake zijn van buitenverlichting van de paardenbak;
    • 7. de bouwhoogte van de omheining van de paardenbak bedraagt ten hoogste 1,50 m.