direct naar inhoud van Artikel 7 Wonen - Van Reenenpark
Plan: Gedeeltelijke herziening Bergen Dorpskern Zuid
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0373.BPG01010corrherz-C001

Artikel 7 Wonen - Van Reenenpark

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Van Reenenpark' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het wonen daaronder begrepen aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'natuur- en landschapswaarden': natuur- en landschapswaarden;
  • c. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning': een recreatiewoning;
  • d. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, tuinen en water.

7.2 Bouwregels

7.2.1 Algemeen

Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

  • a. hoofdgebouwen en aan- en uitbouwen;
  • b. bijgebouwen;
  • c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van paardenbakken, bouwwerken voor mestopslag, tredmolens en lichtmasten;
  • d. het bouwperceel voor ten hoogste 35% bebouwd mag worden met gebouwen en overkappingen.

7.2.2 Hoofdgebouwen, niet zijnde recreatiewoningen
  • a. hoofdgebouwenworden binnen het bouwvlak gebouwd;
  • b. per bouwvlak is ten hoogste 1 woning toegestaan;
  • c. de diepte van een hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan 15 m;
  • d. de oppervlakte van het hoofdgebouw bedraagt ten hoogst:
    • 1. ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - a': 120 m²;
    • 2. ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - b': 150 m²;
  • e. de breedte van een hoofdgebouw, gemeten in het verlengde van de voorgevel tot aan de meest zijwaarts gelegen delen van het hoofdgebouw, mag niet breder zijn dan de helft van de breedte van het bouwperceel, gemeten in de naar de weg gekeerde grens met de bestemming Tuin;
  • f. de bouwhoogte van een hoofdgebouw bedraagt ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;
  • g. de goothoogte van een hoofdgebouw bedraagt ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' aangegeven goothoogte.

7.2.3 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen, recreatiewoningen en overkappingen
  • a. aan- en uitbouwen, bijgebouwen, recreatiewoningen en overkappingen dienen op een afstand van ten minste 3 m achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw te worden geplaatst;
  • b. de afstand van aan- en uitbouwen, bijgebouwen, recreatiewoningen en overkappingen de zijdelingse perceelsgrens dient ten minste 2 m te bedragen;
  • c. in afwijking van het bepaalde in sub b mogen vrijstaande bijgebouwen en vrijstaande recreatiewoningen in of op een afstand van tenminste 1 m tot de zijdelingse perceelgrenzen worden gebouwd;
  • d. in afwijking van het bepaalde onder sub b mogen bij percelen met een breedte van minder dan 15 m, aan- en uitbouwen, bijgebouwen, recreatiewoningen en overkappingen in of op een afstand van ten minste 1 m tot de zijdelingse perceelgrenzen worden gebouwd, met dien verstande dat de afstand tot (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw ten minste 5 m dient te bedragen;
  • e. de gezamenlijke oppervlakte aan aan- en uitbouwen, bijgebouwen, recreatiewoningen en overkappingen mag niet meer bedragen dan 50 m², met dien verstande dat een aaneengesloten oppervlakte van ten minste 25 m² van het gezamenlijke zij- en achtererf onbebouwd en onoverdekt dient te blijven;
  • f. in afwijking van het bepaalde onder sub e mag de maximale oppervlakte aan aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij bouwpercelen met een oppervlakte:
    • 1. tussen de 500 m² en 600 m² : ten hoogste 55 m² bedragen;
    • 2. tussen de 600 m² en 700 m² : ten hoogste 60 m² bedragen;
    • 3. tussen de 700 m² en 800 m² : ten hoogste 65 m² bedragen;
    • 4. tussen de 800 m² en 900 m² : ten hoogste 70 m² bedragen;
    • 5. vanaf 900 m² : ten hoogste 75 m² bedragen;
  • g. de oppervlakte per bijgebouw mag niet meer bedragen dan 50 m²;
  • h. de diepte van een aan- of uitbouw, aangebouwd bijgebouw, aangebouwde recreatiewoning en een aangebouwde overkapping aan de achtergevel van een hoofdgebouw mag ten hoogste 3 m bedragen gemeten vanuit de achtergevel van het hoofdgebouw;
  • i. de breedte van een aan- of uitbouw, aangebouwd bijgebouw, aangebouwde recreatiewoning en aangebouwde overkapping mag ten hoogste 3,5 m bedragen gemeten vanuit de zijgevel van het hoofdgebouw;
  • j. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen, aangebouwd bijgebouwen, aangebouwde recreatiewoning en aangebouwde overkappingen mag niet meer bedragen dan de hoogte van de begane grondlaag van het hoofdgebouw + 25 cm tot een maximum van 4 m;
  • k. de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen, vrijstaande recreatiewoningen en vrijstaande overkappingen en mag ten hoogste 3 m en de bouwhoogte ten hoogste 5 m bedragen;
  • l. vrijstaande bijgebouwen en vrijstaande recreatiewoningen dienen te worden voorzien van een kap;
  • m. bijgebouwen en recreatiewoningen mogen niet voorzien worden van dakkapellen, dakopbouwen of gevelopbouwen;
  • n. bij een platte afdekking mogen de maximale hoogten, zoals bepaald in sub j en k worden overschreden ten behoeve van lichtkappen met een oppervlakte van ten hoogste van de oppervlakte van het dakvlak en tot een hoogte van 1 m.

7.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde
  • a. de bouwhoogte van erf- en perceelafscheidingen voor de voorgevelrooilijn bedraagt ten hoogste 1 m en elders ten hoogste 2 m;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.

7.3 Afwijken van de bouwregels
7.3.1 Hogere goothoogte aan- en uitbouwen

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.2 sub k teneinde een goothoogte van 5 m toe te staan, met dien verstande dat dit ruimtelijk geen onevenredige afbreuk aan de omgeving mag veroorzaken.

7.3.2 Groter gezamenlijk oppervlak aan aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.2.3 onder e en f ten behoeve van een groter gezamenlijk oppervlak aan aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen indien het bestaande gezamenlijke oppervlak groter is dan ingevolge lid 7.2.3 onder e en f is toegestaan, met dien verstande dat:

  • a. er sprake dient te zijn van het slopen van bestaande gebouwen;
  • b. niet meer dan 50% van het gesloopte oppervlak mag worden teruggebouwd.

7.4 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

7.4.1 Aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten

Onder de uitoefening van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, in samenhang met het wonen wordt verstaan het gebruik van gedeelten van woningen en de daarbij behorende bebouwing door de bewoner ten behoeve van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, voor zover:

  • a. het vloeroppervlak ten behoeve van aan-huis-gebonden beroepen en de kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten niet groter is dan 25% van het vloeroppervlak van de woning, inclusief aan- en uitbouwen, met een maximum van 50 m²;
  • b. ten behoeve van de aan-huis-gebonden beroepen en de kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein wordt voorzien;
  • c. de kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en niet gepaard gaan met horeca en detailhandel, uitgezonderd beperkte verkoop die ondergeschikt is en gelieerd aan de uitoefening van de betrokken kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;

 

7.4.2 Overige

Het is niet toegestaan om:

  • a. gronden in gebruik te nemen/hebben/of te laten gebruiken voor paardenbakken en mestopslag;
  • b. gronden in gebruik te nemen/hebben of te laten gebruiken voor een onoverdekt zwembad ter plaatse van de aanduiding 'natuur- en landschapswaarden';
  • c. gebouwen te gebruiken of te laten gebruiken voor het stallen van paarden;
  • d. bijgebouwen, niet zijnde recreatiewoningen, te gebruiken of te laten gebruiken als slaapgelegenheid;
  • e. recreatiewoningen te gebruiken of te laten gebruiken voor permanente bewoning.

 

7.5 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.4.2 sub b ten behoeve van de bouw van onoverdekte zwembaden ter plaatse van de aanduiding 'natuur- en landschapswaarden', met dien verstande dat:

  • a. er geen sprake mag zijn van onevenredige aantasting van de voorkomende natuur- en landschapswaarden;
  • b. het bepaalde in lid 7.2 onverkort van toepassing is.