direct naar inhoud van 4.4 Bestemmingsregels
Plan: Perceel tussen Midden Geestweg 1 en Meerweg 7
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0373.BPG01008meerweg7-C001

4.4 Bestemmingsregels

Artikel 3 Tuin (T)

In tegenstelling tot de achtererven en gedeelten van zijerven bij woningen, worden de voortuinen en (delen van) zijtuinen grenzend aan openbaar gebied, behorende bij de woningen niet onder de bestemming Wonen-2 opgenomen, maar apart bestemd als Tuin. Alleen erf- en perceelafscheidingen en andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tot een hoogte van 1 m, zijn hier toegestaan. Paardenbakken zijn uitgesloten. Er is een afwijkingsmogelijkheid opgenomen voor aan- en uitbouwen binnen de bestemming Tuin (bijvoorbeeld in de vorm van erkers en serres).

Binnen de bestemming is de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bouwperceel' opgenomen. Voor een toelichting op de bijbehorende regeling wordt verwezen naar de toelichting hieronder op artikel 4 (Wonen-2).

Artikel 4 Wonen-2 (W-2)

Deze bestemming is bedoeld voor de vrijstaande woning. De ligging van het bouwvlak is door de afstand van het hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelsgrenzen vastgelegd (minimaal 3 m). Op het bouwvlak is een maximale goot- en bouwhoogte aangegeven, (maximale goot- en bouwhoogte (m)). De maximale bouwhoogte van het hoofdgebouw bedraagt ten hoogste 10 m. Op het bouwperceel is voorts een maximale oppervlakte van 108 m2 toegestaan. De goothoogte van het hoofdgebouw bedraagt ten hoogste 4 m. Vanuit ruimtelijk oogpunt is ervoor gekozen om de maximale breedte van een woning te bepalen op 9 m. Verder is bepaald dat vergrotingen van de hoofdmassa en meer ondergeschikte toevoegingen in de vorm van aan- en uitbouwen op minimaal 3 m achter de voorgevel moeten worden gebouwd. Op de verbeelding wordt dit uitgedrukt door de bestemming Tuin (waar niet gebouwd mag worden) en de woonbestemming. Ten aanzien van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen zijn in de planregels enkele bouwregels opgenomen. De hoogte van erfafscheidingen mag ten hoogste 2 m bedragen en de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, mag ten hoogste 3 m bedragen. In de planregels zijn ten behoeve van afwijken van de bouwregels enkele bepalingen opgenomen. Tot slot zijn in artikel 4.4 specifieke gebruiksregels opgenomen.

Voor het hele plangebied is de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding – bouwperceel' opgenomen. Dit is opgenomen om te bepalen dat het hele perceel tot één bouwperceel moet behoren. Omdat het perceel nog niet geheel kadastraal afgesplitst is conform de wenselijke situatie, kan er onduidelijkheid bestaan over de term bouwperceel en welke gronden behoren bij welke woning. Om hierover onduidelijkheid te voorkomen, is deze aanduiding opgenomen binnen de bestemming Wonen – 2 en de bestemming Tuin. Tevens is bepaald dat het hoofdgebouw op ten minste 3 m van de zijdelingse perceelsgrens dient te worden gerealiseerd. Hiermee wordt voorkomen dat bij een kadastrale afsplitsing die niet wenselijk wordt geacht, het hoofdgebouw te dicht op de perceelsgrenzen wordt gerealiseerd.

Artikel 5 Waarde - Archeologie-3 (WR - A 3)

De dubbelbestemming Archeologie is gehanteerd voor het gehele plangebied dat een hoge tot zeer hoge archeologische verwachtingswaarde heeft. Voor het plangebied geldt regime III. In dit archeologie regime dient bij grondroerende werkzaamheden dieper dan 40 cm binnen een planomvang van 500 m² of groter met de aanwezigheid van archeologische waarden rekening gehouden te worden. In de planregels van de dubbelbestemming Archeologie is aangegeven wat is toegestaan binnen welk archeologisch regime. In het plangebied geldt dat uitsluitend bouwwerken zijn toegestaan met een oppervlakte van ten hoogste 500 m². Hiervan kan worden afgeweken indien door middel van een archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn. Hetzelfde geldt voor een aantal werken en werkzaamheden. In het plangebied geldt een omgevingsvergunningplicht indien grondroerende werkzaamheden op een bepaalde diepte worden uitgevoerd en groter zijn dan 500 m2.