direct naar inhoud van Artikel 6 Waarde - Archeologie
Plan: Bestemmingsplan Wieringerwaard - Oudesluizerweg 9
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0366.BPBG2006hz0001-oh01

Artikel 6 Waarde - Archeologie

 

6. 1.       Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Waarde - Archeologie’ aangewezen gronden zijn, be­halve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologi­sche waarden.

6. 2.       Aanlegvergunning

6. 2. 1. Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van Burgemeester en wethouders (aanlegvergunning), de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren, ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere op deze gronden van toepassing zijnde bestemming(en):

a.    het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, paden, ba­nen of parkeergelegenheid en het aanbrengen van andere op­pervlakteverhardingen;

b.    het aanleggen, verbreden, verruimen en dempen van sloten, vij­vers, en andere wateren;

c.    het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie-, tele­communicatie of andere leidingen en drainage, en de daarmee verband houdende constructies;

d.    het aanbrengen of verwijderen van diepwortelende beplantin­gen

e.    het indrijven van voorwerpen in de bodem;

f.     het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe ook wordt gere­kend afgraven, woelen, mengen, diepploegen en egaliseren.

6. 2. 2. Het in lid 6.2.1. opgenomen verbod geldt niet voor:

a.    werken en werkzaamheden binnen het kader van het op de be­stemmingen gerichte normale onderhoud en beheer;

b.    werken en werkzaamheden die op het tijdstip waarop het plan rechtskracht verkrijgt, in uitvoering zijn;

c.    werken en/of werkzaamheden waarbij geen grondbewerkingen groter dan 2500 m² plaatsvinden;

d.    werken en/of werkzaamheden waarbij grondbewerkingen gro­ter dan 2500 m² plaatsvinden, maar die niet dieper gaan dan 0,40 m onder het maaiveld.

 

6. 2. 3. De in lid 6.2.1. genoemde vergunning wordt uitsluitend ver­leend mits:

a.    voldoende archeologisch is onderzocht en aangetoond is dat er geen archeologische waarden aanwezig zijn, dan wel;

b.    voldoende archeologisch is onderzocht en aangetoond is dat de archeologische waarden door de werken en werkzaamheden niet onevenredig worden geschaad, dan wel;

c.    de volgende voorwaarden in acht genomen worden, indien is aangetoond dat de archeologische waarden door de werken en werkzaamheden onevenredig kunnen worden verstoord:

1.    een verplichting tot het treffen van technische maatrege­len, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;

2.    een verplichting tot het doen van opgravingen;

3.    een verplichting tot het bouwen te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische mo­numentenzorg.

6. 2. 4. De in lid 6.2.1. genoemde vergunning wordt niet verleend dan nadat Burgemeester en Wethouders een terzake kundig bu­reau om advies hebben gevraagd.