direct naar inhoud van 11.2 Regelgeving
Plan: Bedrijventerrein Overamstel
Plannummer: U0808BPGST
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0363.U0808BPGST-OH01

11.2 Regelgeving

De Monumentenwet 1988 biedt bescherming aan monumenten en stads- en dorpsgezichten.

Op grond van het verdrag van Valleta moet bij de voorbereiding van bestemmingsplannen meer aandacht worden besteed aan de (mogelijke) aanwezigheid van archeologische waarden en moet zonodig een beschermende regeling worden opgenomen ten aanzien van die archeologische waarden. Een belangrijk uitgangspunt daarbij is dat het archeologisch erfgoed zoveel mogelijk in de bodem (in situ) bewaard blijft.

In het kader van het bestemmingsplan zal onderzoek moeten plaatsvinden of archeologische en cultuurhistorische waarden aanwezig zijn. Het archeologisch en cultuurhistorisch erfgoed zal ook via de bestemmingsregeling beschermd moeten worden.

Inmiddels is er een wijziging van de Monumentenwet ten behoeve van de archeologische monumentenzorg 1988 (Wet op de archeologische monumentenzorg) tot stand gekomen. In deze wet is bepaald dat de gemeenteraad bij de vaststelling van een bestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.1 van de Wet ruimtelijke ordening en bij de bestemming van de in het plan begrepen grond, rekening houdt met de in de grond aanwezige dan wel te verwachten monumenten. Dat betekent dat bij de vaststelling van een bestemmingsplan niet alleen rekening moet worden gehouden met bekende monumenten, maar ook met de omstandigheid dat in bepaalde terreinen nog archeologische resten in de bodem kunnen worden aangetroffen. Dit impliceert de plicht om kennis te vergaren omtrent het bodemarchief ter plaatse.

In paragraaf 4.2 is aangegeven dat de provincie Noord-Holland de Cultuurnota 2005-2008 heeft vastgesteld en dat gebieden, die naar verwachting archeologisch waardevol zijn, zijn aangewezen als provinciale archeologische attentiegebieden op de Cultuurhistorische Waardenkaart Provincie Noord-Holland (CHW).