|
De aanleiding voor dit bestemmingsplan is de huidige geluidszone die op dit moment geheel gevuld wordt door de activiteiten van het Academisch Medisch Centrum (AMC) op het AMC-terrein. In de afgelopen jaren zijn er wijzigingen in activiteiten en installaties geweest. Deze wijzigingen en nieuwe initiatieven op het terrein van het AMC maken dat er in de toekomst een knelpunt ontstaat met de huidige geluidszone. Om de bedrijfsvoering van het AMC te continueren en nieuwe gelieerde initiatieven mogelijk te maken, moet de geluidszone worden aangepast.
Het doel van dit bestemmingsplan is de in 1986 vastgestelde geluidscontour van het AMC-terrein te wijzigen in overeenstemming met de artikelen 40 en 53 van de Wet geluidhinder. De wijziging is het gevolg van ontwikkelingen op het AMC-terrein in de afgelopen jaren en nieuwe initiatieven met extra geluidsbelasting.
In hoofdstuk V van de Wet geluidhinder (Wgh) zijn de regels met betrekking tot zones rond industrieterreinen opgenomen. De basis van de zonering voor industrielawaai is gelegen in het bestemmingsplan. Wanneer in een bestemmingsplan de mogelijkheid wordt geboden om op een bepaald terrein, waaraan in hoofdzaak een bestemming is gegeven voor de vestiging van inrichtingen en waarvan de bestemming voor het gehele terrein of een gedeelte daarvan de mogelijkheid insluit van vestiging van bedrijven die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken, is dat terrein op basis van artikel 1 Wgh een gezoneerd industrieterrein.
In onderdeel D van bijlage 1 van het Besluit omgevingsrecht (Bor) is vastgelegd welke inrichtingen beschouwd moeten worden als inrichtingen die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken. Bij het AMC behoort een energiecentrale met enkele warmtekrachtkoppelingen (WKK's).
Hierdoor valt de inrichting volgens het Bor in de categorie inrichtingen 'voor het verstoken van brandstoffen met een thermisch vermogen van 75 MW of meer en moet het AMC beschouwd worden als een inrichting die in belangrijke mate geluidhinder kan veroorzaken.
De huidige geluidszone van het AMC ligt in het bestemmingsplan Academisch Medisch Centrum. Deze is vastgesteld op 21-01-2015. Aan de noordzijde van het plangebied ligt de geluidszone ook in de bestemmingsplannen: "Amstel III Oost" en "Amstel III West". De zone ligt aan de rand van het plangebied en geeft daarmee beperkingen aan (geluidsgevoelige) bestemmingen binnen de geluidszone. Dit is beschreven in artikel 21.2 van de regels behorende bij het vigerend bestemmingsplan.
Voor het gebied buiten de geluidszone gelden geen beperkingen voor de realisatie van (geluidsgevoelige) bestemmingen. Binnen de zone zijn er onder voorwaarden mogelijkheden voor het bestemmen van geluidsgevoelige bestemmingen. De nieuwe geluidszone is het resultaat van een afweging tussen de belangen van het AMC-terrein en de belangen vanuit de omgeving.
Het AMC-terrein is gelegen aan de zuidzijde van Amsterdam. Zie figuur 1.1. Het plangebied wordt omsloten door de Tafelbergweg, de Meibergdreef en het spoor. Zie figuur 1.2.
Figuur 1.1 Locatie plangebied
Figuur 1.2 Begrenzing AMC-terrein
De huidige geluidszone van het AMC-terrein ligt, behalve in het bestemmingsplan Academisch Medisch Centrum, in omliggende bestemmingsplannen.
Om de contour van de geluidszone te wijzigen zullen de betreffende bestemmingsplannen moeten worden herzien op het punt van de geluidszone. Het voorliggende bestemmingsplan voorziet in de herziening van de hieronder genoemde bestemmingsplannen:
Voor deze toelichting is gebruik gemaakt van het format van de gemeente Amsterdam. De voor dit plan relevante hoofdstukken en paragrafen zijn ingevuld.
In hoofdstuk 2 van deze toelichting wordt het planvoornemen verder toegelicht. In hoofdstuk 3 wordt het beleidskader uiteengezet, waarna in hoofdstuk 4 het ruimtelijk kader wordt geschetst. In hoofdstuk 5 wordt ingegaan op het geldende gemeentelijk geluidbeleid en het uitgevoerde akoestisch onderzoek dat de basis vormt voor een nieuwe geluidscontour. In hoofdstuk 6 zijn de overige milieuthema's opgenomen. De toelichting van dit bestemmingsplan wordt afgesloten met een toelichting op de planopzet in hoofdstuk 7 en in hoofdstuk 8 wordt de maatschappelijke en economische uitvoerbaarheid toegelicht.
De huidige geluidszone voor het AMC is in het verleden door de gemeente Amsterdam vastgesteld. Het AMC is in de zin van de Wet geluidhinder een categorie A-inrichting en is daarmee zoneringsplichtig. De huidige zonegrens ligt op de as van de Tafelbergweg, de Meibergdreef, de Schoonhovendreef en de spoorlijn Amsterdam – Utrecht. Zie voor de huidige zone figuur 2.1.
Figuur 2.1 Huidige geluidszone AMC (in oranje)
In de huidige situatie is tegelijkertijd met het bestemmingsplan Academisch Medisch Centrum, vastgesteld op 21-01-2015, een besluit hogere waarden genomen. Op dit moment is er geen sprake van geluidsgevoelige bestemmingen binnen de in het vigerende bestemmingsplan opgenomen geluidszone. Er zijn op dit moment dan ook geen hogere waarden vastgesteld voor de geluidsbelasting van het industrieterrein AMC.
Het AMC ontwikkelt zich voortdurend. Dat vraagt om aanpassingen aan de bestaande gebouwen en bijbehorende faciliteiten. De berekende geluidsbelasting voor de onderstaande ontwikkelingen op het AMC-terrein vraagt om een uitbreiding van de geluidszone. Hieronder is een overzicht opgenomen van de veranderingen door het AMC met relevantie voor de geluidszone:
Naast het bovenstaande zijn er concrete geplande ontwikkelingen voor het AMC (figuur 2.2). Een deel van deze ontwikkelingen past in het vigerend bestemmingsplan en voor een tweetal ontwikkelingen is een principeverzoek ingediend.
Figuur 2.2 Overzicht geplande ontwikkelingen AMC
1. Waterberging
Aanleg van waterberging voor op de opvang van hemelwater en de voorraad bluswater. Buiten een toename van verhard oppervlak is dit akoestisch niet relevant.
2. Verplaatsing parkeerplaatsen van P6 naar P5
De 950 parkeerplaatsen van P6 zullen in de toekomst niet meer door het AMC gebruikt worden maar weer volledig ten dienste komen van de (door)ontwikkeling van het Medical Businesspark (zie verder onder paragraaf 3.6.3). Daarvoor in de plaats komen er 235 parkeerplaatsen op P5 bij.
Het maximum van 1.200 parkeerplaatsen op P5 zoals vastgelegd in het daar geldende bestemmingsplan wordt niet overschreden.
3. Plaatsing extra WKK in gebouw V
Momenteel zijn er drie warmtekrachtkoppeling systemen (WKK's). Voor een groter beroep op noodstroom is de plaatsing van een vierde WKK wenselijk. Daarbij is gesteld dat er maximaal 3 WKK tegelijkertijd in werking zijn.
Door de fusie tussen AMC en VUmc vindt er een herverdeling van functies plaats tussen AMC en VUmc: de electieve (planbare) zorg gaat over het algemeen naar locatie VUmc, en de acute (niet planbare) zorg komt naar het AMC. Grofweg betekent dit dat neurologie, oncologie en de meeste laboratoria naar VUmc gaan en traumazorg, hart en vrouw/kind naar het AMC. Hiervoor worden de volgende ontwikkelingen voorzien:
4. Helikopterlandingsplaats trauma helikopter
Verplaatsing van de aanwezige helikopterlandplaats naar het dak van de Monoliet. Vanwege de fusie zal het aantal helikoptervluchten toenemen tot circa 600 landingen per jaar. Maar vanwege de inzet voor traumazorg wordt het geluid niet meegenomen in de zonebepaling.
5. In Vitro Fertilisatie (IVF)
Overplaatsing van IVF van het CVUmc naar het AMC in gebouw Q. Voor de noodzakelijke zorg is een verzwaring van de ventilatiebehoefte.
6. Hartkatheterisatie
Verzwaring van de ventilatiebehoefte als gevolg van een uitbreiding van het hartcentrum in gebouw B/C.
7. Beddentorens
Verzwaring van de ventilatiebehoefte in de beddentoren F en G.
8. Verzwaring Operatiekamers
Vergroting van de ventilatiebehoefte in de nacht als gevolg van een toename van het aantal spoed-OK's.
9. Neonatologie
Verplaatsing van de afdeling neonatologie van het CVUmc naar het AMC. Wat vraagt om een uitbreiding van de ventilatiecapaciteit in gebouw G3 noord en zuid.
10. Autonome ontwikkelingen
In de afgelopen jaren zijn ventilatoren en luchtbehandelingskasten toegevoegd. Dit vanwege de groei van het ziekenhuis en de zorg.
Tot slot zijn er gerealiseerde en geplande ontwikkelingen van andere inrichtingen op het AMC-terrein die ook geluidsruimte vragen (figuur 2.3) Deze worden hierna toegelicht.
Figuur 2.3 Overige geplande ontwikkelingen in omgeving AMC
Een gebouw voor ouders en kinderen om de overgang van verblijf in het ziekenhuis naar verblijf en verzorging thuis te vergemakkelijken. Deze staat aan de zuidwestkant van het terrein tegen de ringweg.
Mogelijke locatie voor een regionale politiemeldkamer (3.500 M2) naast het bestaande P5. Naast de meldkamer voorziet deze ontwikkeling ook in de realisatie van 75 parkeerplaatsen.
Door strengere wetgeving in school- en kantoorpanden worden de ventilatie-eisen verhoogd. Dit leidt tot verzwaring van de aanwezige installaties.
De geplande aanleg van het Medical Businesspark met een omvang van circa 100.000 m2 bedrijfsruimte. Er wordt uitgegaan dat de helft van deze ruimte wordt ingevuld als laboratorium en de helft met een kantoorfunctie. De eerste drie gebouwen zijn reeds in voorbereiding.
In de Omgevingsvisie heeft het Rijk vier prioriteiten vastgesteld. Een daarvan is ‘Sterke en gezonde steden en regio’s’. Het Rijk streeft naar een kwalitatief goede woningvoorraad, die regionaal aansluit op de woonbehoefte met nieuwe woon- en werklocaties binnen bestaande stadsgrenzen, zodat de open ruimten tussen stedelijke regio’s behouden blijven.
Consequentie plangebied
De voorgenomen aanpassing van de geluidszone van het AMC raakt de belangen van de Nationale Omgevingsvisie niet. Is dan ook geen sprake van strijdigheid met het vigerend rijksbeleid.
Het Barro is op 22 augustus 2011 vastgesteld en op 30 december 2011 in werking getreden. In het Barro zijn bepalingen opgenomen ter bescherming van nationale belangen, zoals de mainportontwikkeling van Rotterdam, bescherming van de waterveiligheid in het kustfundament en in en rond de grote rivieren, de uitoefening van defensietaken en bescherming en behoud van de Waddenzee en enkele werelderfgoederen, zoals de Beemster, de nieuwe Hollandse Waterlinie en de Stelling van Amsterdam.
Op 1 oktober 2012 is het Barro gewijzigd en treden delen van het Barro in werking die al waren vastgesteld, maar die voor hun inwerkingtreding wachtten op deze wetswijziging. Met deze aanpassingen in de regelgeving is de wettelijke borging van het beleid in de SVIR nagenoeg voltooid. Het gaat om de eerder aangekondigde onderwerpen Natuurnetwerk Nederland (NNN), elektriciteitsvoorziening, toekomstige uitbreiding hoofd(spoor)wegennet, veiligheid rond rijksvaarwegen, verstedelijking in het IJsselmeer, bescherming van primaire waterkeringen buiten het kustfundament en toekomstige rivierverruiming van de Maastakken.
Consequenties voor dit bestemmingsplan
De voorgenomen aanpassing van de geluidszone van het AMC raakt de belangen van het Barro niet. Er is dan ook geen sprake van strijdigheid met het vigerend rijksbeleid.
In de SVIR wordt de ladder voor duurzame verstedelijking geïntroduceerd. Deze ladder is per 1 oktober 2012 als motiveringseis in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) opgenomen. De ladder voor duurzame verstedelijking is ingericht voor een zorgvuldige afweging en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke en infrastructurele besluiten waardoor de ruimte in stedelijke gebieden optimaal benut wordt. Overheden dienen op grond van het Bro nieuwe stedelijke ontwikkeling standaard te motiveren met behulp van drie opeenvolgende stappen. Deze stappen borgen dat tot een zorgvuldige ruimtelijke afweging en inpassing van die nieuwe ontwikkelingen wordt gekomen. De stappen schrijven geen vooraf bepaald resultaat voor, omdat het optimale resultaat moet worden beoordeeld door het bevoegd gezag dat de regionale en lokale omstandigheden kent. Dit gezag draagt de verantwoordelijkheid voor de ruimtelijke afweging over die ontwikkeling.
De ladder voor duurzame verstedelijking is kaderstellend voor alle juridisch verbindende ruimtelijke plannen van decentrale overheden, waaronder bestemmingsplannen. De Wet ruimtelijke ordening (Wro) schrijft voor dat gemeenten bestemmingsplannen vaststellen voor een "goede ruimtelijke ordening". De ladder voor duurzame verstedelijking is een hulpmiddel, dat een bijdrage levert aan een goede ruimtelijke ordening.
In trede 1 wordt de regionale ruimtevraag (kwantitatief én kwalitatief) voor wonen, werken, detailhandel en overige voorzieningen bepaald. Er is een regionale vraag naar woningbouw, dus trede 2 is aan de orde. In trede 2 gaat het om de vraag: "Kan de beoogde ontwikkeling plaatsvinden binnen het stedelijk gebied door een andere bestemming van een gebied, door herstructurering van bestaande terreinen of door transformatie van bestaande gebouwen of gebieden?"
Op 1 juli 2017 is de ladder gewijzigd op de volgende punten:
Consequenties voor dit bestemmingsplan
De voorgenomen aanpassing van de geluidszone van het AMC voorzien niet in verstedelijking. Er is dan ook geen sprake van strijdigheid met het vigerend rijksbeleid.
Het provinciaal woonbeleid is vastgelegd in de Omgevingsverordening NH2020 en de Omgevingsvisie NH2050. Centraal in het provinciaal beleid staat de werking van de metropool als geheel.
Wat betreft geluid van bestaande functies zijn geen provinciale belangen in het geding.
Het bestemmingsplan is in overeenstemming met het provinciaal beleid.
In afdeling 6.4 van de Omgevingsverordening NH2020 zijn regels opgenomen voor behoud en ontwikkeling van bijzondere natuur (Natuurnetwerk Nederland (NNN)), werelderfgoed (Unesco) en Bijzonder provinciaal landschap (BPL).
Volgens artikel 6.43 van de Omgevingsverordening NH2020 moeten gemeentelijke bestemmingsplannen aan een aantal eisen voldoen. De gebieden die als NNN zijn aangewezen moeten in bestemmingsplannen strekken tot de bescherming, instandhouding en ontwikkeling van de wezenlijke kenmerken en waarden van de gebieden die tot het NNN behoren.
Consequenties voor dit plan
Het voorliggend bestemmingsplan overlapt een deel van het NNN aan de zuidzijde van het plangebied. In paragraaf 4.2.2. staat de toetsing van het voorgenomen plan aan de NNN beschreven.
De Provinciale Watervisie 2021 'Buiten de Oevers' is vastgesteld op 15 september 2015 door Provinciale Staten. De watervisie is afgestemd met de Stroomgebiedbeheerplannen uit de Kaderrichtlijn Water. De Watervisie beschrijft de ambitie en kaders voor het regionale waterbeheer in Noord-Holland richting 2021 met doorkijk naar 2040. De Watervisie is een integraal onderdeel van het strategisch omgevingsbeleid en heeft een directe relatie met de Omgevingsvisie.
In de Watervisie richt de provincie zich op de thema's veilig, schoon en voldoende water en werkt die uit in doelstellingen voor onder andere veilige dijken en duinen, robuuste inrichting van het achterland, rampenbeheersing bij overstromingen, kwaliteit van het grond- en oppervlaktewater, zoetwatervoorziening en het tegengaan van wateroverlast.
Hoofdstuk 5.2 beschrijft hoe in het plangebied met de waterhuishouding wordt omgegaan.
De Metropoolregio Amsterdam (MRA) is het informele samenwerkingsverband van lokale en provinciale overheden in de noordvleugel van de Randstad. Belangrijk kenmerk van de metropoolsamenwerking vormt het feit dat dit gebeurt op vrijwillige basis. De democratische legitimatie van besluiten vindt plaats in de Staten en Raden van de aangesloten gemeenten en provincies. Het versterken van de concurrentiepositie, nationaal en internationaal, vormt de rode draad binnen de metropoolsamenwerking. Om in de Europese top mee te kunnen blijven spelen, is de gezamenlijke ambitie gericht op het creëren van een hoogwaardig, veilig en duurzaam leef- en woonmilieu voor bedrijven, bewoners en bezoekers, nu en straks. Door in te zetten op compacte, hoogwaardige en bereikbare steden die omringd worden door recreatief groen moet het vestigingsklimaat aantrekkelijk blijven. Rond de beleidsvelden verkeer en vervoer, economie, verstedelijking, landschap en duurzaamheid zijn drie regionale bestuurlijke overlegorganen geformeerd. De samenwerking in metropoolverband levert de regio bovendien structureel meer kracht en zeggenschap op richting het Rijk.
Op basis van de MRA Agenda stemmen gemeenten fasering en programmering van de woningbouwplannen met elkaar af. Die afstemming bestaat uit het uitwisselen van informatie en inzicht in de feitelijke ontwikkelingen op de regionale woningmarkt. Dit gebeurt onder meer door het monitoren van zowel de beschikbare harde en zachte plancapaciteit en van de daadwerkelijke jaarlijkse woningproductie. Ook wordt voor het eerst het regionale woonwensenonderzoek Wonen in de Metropoolregio Amsterdam (WiMRA) in de gehele MRA gehouden. Op basis van het gezamenlijk inzicht worden opgaven geformuleerd waaraan gezamenlijk gewerkt wordt.
MRA agenda 2020-2024
Samenwerking op het niveau van de Metropoolregio Amsterdam (MRA) wordt steeds belangrijker. De gemeenten in de MRA hebben afgesproken dat tot 2040 circa 250.000 woningen gebouwd moeten worden. In het kader van de Woningwet heeft Amsterdam samen met de andere gemeenten het voorstel bij het Rijk ingediend om de MRA aan te wijzen als woningmarktregio.
Consequenties voor dit plan
Het voorliggend plan voorziet niet in de bouw van nieuwe woningen. Vanuit het regionaal beleid zijn er geen consequenties voor het voorliggend bestemmingsplan.
Volgens de Wet ruimtelijke ordening (Wro), het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) en diverse sectorale wetgeving dient de beoogde ontwikkeling in een bestemmingsplan ook te worden getoetst op de aspecten Bodem, Stikstof, Milieuzonering, Luchtkwaliteit, Geluid en Externe Veiligheid. De met dit bestemmingsplan beoogde verruiming van de geluidszone heeft echter geen gevolgen voor deze aspecten, met uitzondering van het milieuaspect Geluid, zodat verdere toetsing daarvan achterwege kan blijven.
Bij het ontwikkelen van een nieuw ruimtelijk plan is het belangrijk rekening te houden met geluidsbronnen en de mogelijke hinder of overlast daarvan voor mensen. De beoordeling van het aspect geluid in ruimtelijke plannen vindt zijn grondslag vooral in de Wet geluidhinder (Wgh). Daarnaast vindt de beoordeling zijn grondslag in de Wro, doordat een goede ruimtelijke ordening vereist dat een goed woon- en leefklimaat wordt gerealiseerd ter plaatse van bijvoorbeeld gevoelige functies.
In de Wgh zijn sinds het eind van de jaren '70 de wetten en regels voor het bestrijden en voorkomen van geluidhinder ten gevolge van wegverkeer, railverkeer en industrie vastgelegd. Hierin staat bijvoorbeeld wanneer de geluidsbelasting moet worden getoetst. Daarnaast is vastgelegd hoeveel decibel geluid in deze situaties is toegestaan. Wanneer een overschrijding van de norm wordt geconstateerd bij de toetsing, moeten maatregelen worden getroffen om de geluidsbelasting terug te brengen. De akoestische berekeningen moeten voldoen aan de regels die zijn vastgelegd in het Reken- en meetvoorschrift geluid 2012.
Indien een bestemmingsplan nieuwe geluidsgevoelige functies of nieuwe infrastructuur mogelijk maakt, dient akoestisch onderzoek verricht te worden. Bestaande wegen, die niet zijn aangewezen als woonerf of 30 km-zones, hebben een wettelijke onderzoekszone. Indien binnen deze zone nieuwe geluidsgevoelige functies mogelijk worden gemaakt, dient met een akoestisch onderzoek aangetoond te worden dat er voldaan wordt aan de hoogst toelaatbare waarde van de Wgh.
Indien uit onderzoek blijkt dat de hoogst toelaatbare waarde van 50 dB(A) op de gevel wordt overschreden, zal er een hogere waarde vastgesteld moeten worden. Het ontwerpbesluit tot vaststelling van een hogere waarde dient gelijktijdig met het ontwerpbestemmingsplan ter inzage gelegd te worden. Daarnaast dient onderzocht te worden of er sprake is van een goede ruimtelijke ordening.
Amsterdam kent een eigen geluidbeleid gericht op het bevorderen van een aanvaardbaar woon – en leefklimaat. Dit betreft het Amsterdams Geluidbeleid 2016 (gewijzigd), vastgesteld op 5 maart 2019 door het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam. Het gaat om geluidbeleid voor het bouwen op geluidbelaste locaties én om Amsterdams geluidbeleid dat uitvoering geeft aan de verplichtingen van de Europese richtlijn omgevingslawaai. In dat verband stelt Amsterdam elke vijf jaar een geluidkaart en een Actieplan Geluid vast. Dit actieplan geluid is vooral gericht op de beperking van overlast van het (weg)verkeer.
In het Actieplan Geluid Amsterdam, vastgesteld op 5 januari 2021 door het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam, is aangegeven wat Amsterdam doet om geluidsoverlast in de stad zoveel mogelijk te beperken. Het actieplan richt zich vooral op het geluid van het wegverkeer. Wegverkeer veroorzaakt ook de meeste geluidhinder van de in de richtlijn genoemde bronnen, zoals blijkt uit de resultaten van de Geluidskaart.
Het Amsterdams geluidbeleid richt zich op het realiseren van geluidsgevoelige functies binnen de zones zoals genoemd in de Wet geluidhinder. Ondanks dat de stedelijke omgeving van Amsterdam met zich meebrengt dat op veel plaatsen een hoge geluidsbelasting aanwezig is, moeten ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk blijven. Een hogere waarde kan niet altijd vermeden worden en zelfs een stille zijde is niet altijd mogelijk, maar wel blijft de bescherming van het woon- en leefklimaat van belang. Bij het ontwerpen van een bouwplan dient dat al te worden meegenomen. Als dat redelijkerwijs niet haalbaar is, is een goede motivering van groot belang, des te meer naarmate de geluidsbelasting hoger is.
Als voorganger van het huidige geluidbeleid gold de nota “Vaststelling hogere grenswaarden Wet geluidhinder, Amsterdams beleid”, vastgesteld op 2007 door het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam. Het geluidbeleid kent net als haar voorganger het uitgangspunt dat woningen waarvoor een hogere grenswaarde wordt vastgesteld in principe een stille zijde moeten hebben. Wanneer van dat uitgangspunt wordt afgeweken, wordt in het hogere grenswaarden besluit een motivatie opgenomen. Hoe groter de overschrijding, hoe uitgebreider de motivatie. Woningen met een dove gevel dienen volgens het beleid altijd een stille zijde te krijgen, behoudens in zeer uitzonderlijke gevallen zoals tijdelijke situaties. Indien vliesgevels worden toegepast, worden eisen gesteld aan de handhaving van de buitenluchtkwaliteit.
In het akoestisch onderzoeksrapport zijn naast het aanwezige weg- en raillawaai, de bestaande inrichtingen en de recent toegevoegde inrichtingen evenals geplande inrichtingen meegenomen. Dit met als doel om een nieuwe geluidscontour te bepalen die als basis dient voor de nieuw vast te stellen geluidszone. In deze paragraaf wordt het akoestisch onderzoek en de uitkomsten verder toegelicht.
Op basis van de in paragraaf 2.2 beschreven ontwikkelingen is een 50 dB(A)-contour berekend. Deze is weergeven in figuur 5.1 met een rode lijn. De blauwe lijn is de grens van de huidige geluidszone.
De berekening van de 50 dB(A)-contour laat zien dat de ontwikkelingen op het industrieterrein niet passen binnen de vigerende geluidszone. Dit betekent dat uitbreiding van de geluidszone noodzakelijk is om de toekomstige ontwikkelingen van het AMC en de andere inrichtingen alsmede invulling van nog ongebruikte bedrijfskavels op het industrieterrein mogelijk te maken.
Figuur 5.1 Contour oude geluidszone (blauw) en nieuwe 50 dB(A)-contour (rood)
Dat leidt ertoe dat een deel van de bestaande en geplande geluidsgevoelige bestemmingen van het plangebied Amstel III Oost binnen de geluidszone komen te liggen. Voor deze geluidsgevoelige bestemmingen geldt een voorkeurswaarde van 50 dB(A). Tot en met een bouwhoogte van maximaal 60 meter wordt voldaan aan de maximaal toelaatbare grenswaarde van 55 dB(A). In figuur 5.2 is de geluidscontour op 60 meter hoogte weergegeven voor dit plangebied
Figuur 5.2 50 dB(A) contour ten gevolge van industrielawaai AMC-terrein inclusief op 60 meter hoogte
De bestaande woningen in de omgeving van het AMC bevinden zich aan de west- en oostzijde evenals op grotere afstand ten zuiden van het AMC-terrein. Op basis van de berekeningen wordt geconcludeerd dat voor al deze woningen aan de voorkeursgrenswaarde van 50 dB(A) kan worden voldaan. De maximale toename ten gevolge van de zoneverruiming bedraagt 2 dB(A) ter hoogte van de woningen.
Op basis van de 50 dB(A)-contour is een voorstel voor de nieuwe geluidszone gemaakt. Deze is in het blauw weergegeven in figuur 5.3.
Voor de nieuwe geluidszone geldt als uitgangspunt dat het ten minste de toekomstige 50 dB(A)-contour omhult.
Belangrijk aandachtspunt daarbij is dat er voor het plangebied Amstel III de hoogte van de geluidscontour is berekend op 60 meter in plaats van de wettelijk voorgeschreven 5 meter boven maaiveld. Deze keuze leidt ertoe dat de geluidszone aan deze zijde van het plangebied veel groter is dan de geluidszone in de vigerende situatie, terwijl er vanuit het AMC aan die zijde geen extra bijdrage is aan de uitbreiding van de geluidscontour.
Door de contour te berekenen op de (geplande) bouwhoogte van 60 meter krijgt de geluidszone een duidelijke signaleringsfunctie en omvat het daadwerkelijk de 50 dB(A)-contour.
De voorgestelde zonegrens volgt verder zo veel mogelijk een logische kavel-, bestemmingsplans- of functionele grens in plaats van de exact berekende 50 dB(A)- contour. Dit om onnodige belemmering van ontwikkelingen te voorkomen.
Figuur 5.3 Voorstel nieuwe geluidszone (blauwe lijn)
Bij deze nieuwe geluidszone is het vaststellen van hogere waarden noodzakelijk voor de geluidsgevoelige bestemmingen in het plangebied Amstel III vanwege de overschrijding van de voorkeurswaarde van 50 dB(A). De maximaal toelaatbare grenswaarde van 55 dB(A) wordt niet overschreden.
Vanwege de overschrijding van de voorkeursgrenswaarde dient afgewogen te worden in hoeverre maatregelen getroffen kunnen worden om de geluidsbelastingen te reduceren. Daarnaast dient rekening gehouden te worden met de samenloop van geluid met andere bronnen (cumulatie). In de volgende paragraaf wordt hier verder op ingegaan.
Bij het verlenen van hogere waarden dient een binnenwaarde van 35 dB(A) etmaalwaarde voor industrielawaai geborgd te worden voor een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. Op basis van de cumulatie van meerdere geluidsbronnen in de omgeving van het AMC-terrein en het AMC-terrein zelf is de gecumuleerde geluidsbelasting maximaal 66 dB(A).
Het volgende kan daarover worden geconcludeerd:
Het (ontwerp)besluit hogere waarden Wgh is als bijlage bijgevoegd (Bijlage 4).
De berekende geluidsbelasting voor de ontwikkelingen op het AMC-terrein vraagt om een uitbreiding van de geluidszone. Het akoestisch onderzoek van TAUW laat zien dat een aanvaardbaar woon- en leefklimaat voor de omliggende geluidsgevoelige bestemmingen binnen de geluidszone kan worden geborgd.
Sinds 1 januari 2017 is de Wet natuurbescherming (Wnb) in werking. De Wnb is het wettelijk stelsel voor natuurbescherming en is de opvolger van de Natuurbeschermingswet 1998, de Flora- en faunawet en de Boswet.
Het beschermingsregime gaat uit van het “nee, tenzij-principe“. Dit betekent dat de genoemde verbodsbepalingen in de Wnb voor bescherming van gebieden, soorten en houtopstanden altijd gelden. Het afwijken hiervan is alleen onder voorwaarden toegestaan. Gedeputeerde Staten (GS) van de provincie Noord-Holland zijn het bevoegd gezag voor het verlenen van toestemming door middel van een vergunning, ontheffing of vrijstelling.
Soortenbescherming
In de Wnb zijn bepalingen opgenomen voor de bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten. Het gaat onder meer om soorten die in Nederland, maar ook in Europa in hun voortbestaan worden bedreigd. De Wnb kent drie beschermingsregimes:
De uitbreiding van de geluidszone overlapt het Natuurnetwerk Nederland (NNN) aan de zuidzijde van het plangebied. Om mogelijke effecten van de uitbreiding van de geluidszone op het NNN uit te sluiten heeft TAUW een notitie (Bijlage 5) opgesteld waarin dit is getoetst.
In de notitie staat dat de verschillende beheertypen die zich aan de zuidzijde van het plangebied bevinden van belang zijn voor bosvogels. Voor deze soorten kan een te hoge geluidsbelasting verstorend werken, maar de precieze grenswaarde hiervan is onduidelijk. Daarom is in de notitie uitgegaan van de ondergrenswaarde van 42 dB(A).
Op onderstaande kaart zijn de 42 en 47 dB(A) contouren opgenomen op een hoogte van 5 meter. Daaruit blijkt dat het NNN-gedeelte dat binnen deze contouren van het AMC ligt ook binnen dezelfde geluidscontouren van het weg- en railverkeer ligt. Het weg- en railverkeer is maatgevend voor de geluidsbelasting op dit natuurgebied. Het AMC-terrein draagt hier in geringe mate aan bij.
Op basis van de notitie in Bijlage 5 wordt geconcludeerd dat een uitbreiding van de geluidszone geen negatieve impact heeft op het NNN.
Volgens de Wet ruimtelijke ordening, het Besluit ruimtelijke ordening en diverse sectorale wetgeving dient de beoogde ontwikkeling in een bestemmingsplan ook te worden getoetst op de aspecten Archeologie, Cultuurhistorie en Water. De met dit bestemmingsplan beoogde verruiming van de geluidszone heeft echter geen gevolgen voor deze aspecten zodat verdere toetsing daarvan achterwege kan blijven.
Het juridisch bindende gedeelte van het bestemmingsplan bestaat uit de verbeelding en de regels (zogenaamde planregels). De regels zijn gerelateerd aan de verbeelding, zodat kaart en regels te allen tijde in onderlinge samenhang dienen te worden bezien en toegepast.
Verbeelding
De verbeelding heeft een ondersteunende rol voor toepassing van de regels alsmede de functie van visualisering van de bestemmingen. Op de verbeelding hebben alle gronden binnen het plangebied een bestemming gekregen. Binnen een bestemming kunnen nadere aanduidingen zijn aangegeven. Deze aanduidingen hebben slechts juridische betekenis indien, en voor zover, deze in de regels daaraan wordt gegeven. Soms heeft een aanduiding juridisch gezien geen enkele betekenis en is uitsluitend op de verbeelding aangegeven ten behoeve van de leesbaarheid van de kaart (bijvoorbeeld topografische gegevens). De verbeelding vormt samen met de regels het voor de burgers en overheid bindende deel van het bestemmingsplan.
Regels
De regels bevatten het juridisch instrumentarium voor het regelen van het gebruik van de gronden, bepalingen omtrent de toegelaten bebouwing, regelingen betreffende het gebruik van aanwezige en/of op te richten bouwwerken. De regels zijn onderverdeeld in meerdere hoofdstukken. Per hoofdstuk zullen de diverse bepalingen artikelsgewijs worden besproken.
Toelichting
De toelichting heeft géén bindende werking. De toelichting maakt juridisch ook geen onderdeel uit van het bestemmingsplan, maar heeft wel een belangrijke functie bij de weergave en onderbouwing van het plan en ook bij de uitleg van bepaalde bestemmingen en regels. Door de grote flexibiliteit, of beter vrijheid in de regels, kan de rechtszekerheid van belanghebbenden in het gedrang komen. In de toelichting dienen derhalve duidelijk de beleidsintenties te worden aangegeven met betrekking tot het toekomstig grondgebruik. De toelichting heeft echter géén rechtstreeks burgers bindende werking.
Van de verschillende bestemmingen wordt kort toegelicht van de gebruiks- en bouwmogelijkheden zijn.
HOOFDSTUK 1 - INLEIDENDE REGELS
Begrippen
Artikel 1 geeft, in alfabetische volgorde, een omschrijving van een aantal begrippen die in de regels worden gebruikt. Hiermee wordt formeel vastgelegd wat wel en wat niet onder het betreffende begrip moet worden verstaan. Dit artikel is dus primair bedoeld om begrippen duidelijk te begrenzen en niet om de gedachten achter de gebruikte termen uit te leggen. Daarvoor is juist deze toelichting bedoeld. In deze toelichting worden gehanteerde begrippen waar nodig uitgelegd.
Toepassingsregels
In artikel 2 staan de vigerende bestemmingsplannen genoemd waarop de verandering in de geluidszone uit het voorliggend bestemmingsplan van toepassing is.
HOOFDSTUK 2 - ALGEMENE REGELS
Anti-dubbeltelregel
Artikel 3 bevat een algemene regeling waarmee kan worden voorkomen dat er in feite meer wordt gebouwd dan het bestemmingsplan beoogd.
Algemene aanduidingsregels
In deze regels staat beschreven dat de verbeeldingen van de in artikel 2 genoemde plannen, op het punt van de geluidszone, overeenkomstig met de nieuwe geluidszone zoals opgenomen in de verbeelding van het voorliggend plan wordt gewijzigd.
De geluidszone in de verbeelding is weergegeven als een gebiedsaanduiding en is opgesteld op basis van de 50 dB(A)-contour. De voorgestelde zonegrens volgt zo veel mogelijke een logische kavel- bestemmingsplans- of functionele grens in plaats van de exact berekende 50 dB(A)-contour. Dit om onnodige belemmering van ontwikkelingen te voorkomen.
Daarnaast staan de regels voor deze nieuwe geluidszone hier beschreven.
HOOFDSTUK 3 - OVERGANGS- EN SLOTREGELS
Overgangsrecht
De overgangsregel is evenals de anti-dubbeltelregel overgenomen uit de standaardregels uit het Besluit ruimtelijke ordening.
Slotregel
De slotregel geeft de officiële benaming van dit bestemmingsplan weer alsmede de datum van vaststelling door de gemeenteraad. Onder deze naam kan het bestemmingsplan worden aangehaald.
AMC en de gemeente Amsterdam hebben overeenstemming bereikt over het verruimen van de geluidszone van het AMC.
Wanneer een wijziging, zoals gedefinieerd in artikel 6.2.1 Besluit ruimtelijke ordening, mogelijk wordt gemaakt, dient conform artikel 6.12 Wet ruimtelijke ordening een exploitatieplan te worden opgesteld. Deze eis geldt niet indien het kostenverhaal anderszins is verzekerd. In voorliggend geval is het kostenverhaal anderszins verzekerd doordat tussen beide partijen een anterieure overeenkomst is getekend. Hierin is onder meer vastgelegd dat de ontwikkel- en plankosten evenals eventuele planschadeclaims ten laste zijn van het AMC.
Om de directe omgeving van het AMC te informeren over de noodzaak van het verruimen van de geluidszone, de gerealiseerde en beoogde ontwikkelingen en het geluidseffect hiervan op de omgeving heeft op 6 december 2022 een inloopbijeenkomst in het AMC plaatsgevonden.
Hiervoor zijn bewoners uit de directe omgeving uitgenodigd middels een schriftelijke uitnodiging evenals de bedrijven/instellingen op het AMC-terrein.
Het plan is, nadat het college van Burgemeester en Wethouders ermee heeft ingestemd, in het kader van het bestuurlijk overleg als bedoeld in artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) aan de volgende instanties gezonden:
Daarnaast zijn de stukken in het kader van het maatschappelijk overleg verzonden aan:
Hieronder wordt de inhoud van de binnengekomen reacties (paragraaf 8.2.2 en 8.2.3) samengevat. Tevens is daarbij aangegeven op welke wijze met de reacties in het bestemmingsplan rekening is gehouden.
Op grond van artikel 3.1.1 van het Bro pleegt het bestuursorgaan dat belast is met de voorbereiding van een bestemmingsplan daarbij overleg met de besturen van betrokken gemeenten en waterschappen en met die diensten van de provincie en het Rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn. Gedeputeerde Staten onderscheidenlijk de minister kunnen bepalen dat onder bepaalde omstandigheden of in bepaalde gevallen geen overleg is vereist.
Burgemeester en Wethouders van Amsterdam
De directie Bijzondere Projecten heeft bij mail van 16 augustus 2022 aangegeven kennis te hebben genomen van het voorontwerpbestemmingsplan en geen aanleiding te zien voor een reactie.
Burgemeester en Wethouders van De Ronde Venen
Burgemeester en Wethouders van De Ronde Venen heeft bij mail van 2 augustus 2022 aangegeven kennis te hebben genomen van het voorontwerpbestemmingsplan en geen aanleiding te zien voor een reactie, omdat de geluidszone beperkt blijft tot de gemeente Amsterdam.
Provincie Noord-Holland
De provincie Noord-Holland geeft per mail van 4 augustus 2022 aan dat het erop lijkt dat het uiterst zuidelijke deel van de nieuwe geluidscontour is geprojecteerd over het gebied dat in de verordening is geduid als 'Natuurnetwerk Nederland en natuurverbindingen'. Voor dit gebied gelden regels met oog op de uitwerking en bescherming van wezenlijke kenmerken en waarden, zijnde natuurwaarden, oppervlakte en samenhang. Het is voorstelbaar dat het verleggen van de geluidscontour past binnen deze regels. Dit leest de provincie graag gemotiveerd terug in de toelichting van het plan.
Verder wordt opgemerkt dat in de toelichting in het kader van de goede ruimtelijke ordening is getoetst aan verouderd landelijk en provinciaal beleid.
Reactie
De toelichting op het ontwerpbestemmingsplan wordt aangevuld met een onderzoek om te onderbouwen dat de relevante kernwaarden niet worden aangetast.
Het verouderde beleid is in het ontwerpbestemmingsplan geactualiseerd.
In het kader van het maatschappelijk overleg zijn de volgende reacties ontvangen:
Brandweer Amsterdam Amstelland
De brandweer heeft bij brief van 1 augustus 2022 aangegeven kennis te hebben genomen van het voorontwerpbestemmingsplan. De brandweer heeft geconcludeerd dat er geen relevantie is met externe veiligheid. Om deze reden zijn er geen opmerkingen.
Prorail
Prorail heeft bij mail van 25 augustus 2022 aangegeven kennis te hebben genomen van het voorontwerpbestemmingsplan en geen aanleiding te zien voor een reactie.
Liander
Liander heeft bij mail van 30 augustus aangegeven kennis te hebben genomen van het voorontwerpbestemmingsplan. Liander stelt de vraag hoe het 150/10kV-station van Liander (Schurenbergweg 10) is meegenomen in de wijziging van de geluidszone in dit bestemmingsplan.
Reactie
Het laadstation van Liander op de Schurenbergweg 10 is niet meegenomen in de wijziging van de geluidszonde van het bestemmingsplan. Hier is geen sprake van een geluidsgevoelige bestemming. Het laadstation ligt niet op het gezoneerde industrieterrein.
het bestemmingsplan AMC aanpassen geluidszone industrie met identificatienummer NL.IMRO.0363.T2201BPGST-VG01 van de gemeente Amsterdam.
De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbijbehorende bijlagen;
object als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel b, van het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
geluidsgevoelige bestemmingen als bedoeld in de Wet geluidhinder, zijnde:
Wonen en andere geluidsgevoelige functies, zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet Geluidhinder.
een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezelijking van de geldende of toekomstige bestemmiing van het perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
object als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel m, van het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
een voorziening ten behoeve van de waterhuishouding, de distributie van gas, water en elektriciteit, de telecommunicatie, en openbaar vervoer, alsmede soortgelijke voorzieningen van openbaar nut, waaronder in ieder geval worden begrepen transformatorhuisjes, gemalen, telefooncellen en zendmasten;
een voorwerp of vaartuig dat in, op of boven het water is aangebracht of afgemeerd en dat niet behoort tot enig andere in dit artikel genoemde begripsbepaling;
een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin handelingen of vertoningen plaatsvinden van erotische en/of pornografische aard. Hieronder wordt in ieder geval verstaan:
Dit bestemmingsplan is van toepassing op de bestemmingsplannen, zoals hieronder opgenomen:
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
De verbeelding van de in artikel 2 genoemde plannen wordt herzien op de wijze zoals aangegeven op de bij deze herziening behorende verbeelding.
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van 5.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in 5.1 met maximaal 10%
Bepaling 5.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, zoals bedoeld in 5.4, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
Indien het gebruik, bedoeld in 5.4 , na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
Bepaling 5.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.