direct naar inhoud van Regels
Plan: Frankemaheerd
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0363.T1201BPSTD-VG01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

Het bestemmingsplan Frankemaheerd met identificatienummer NL.IMRO.0363.T1201BPSTD-VG01 van de gemeente Amsterdam, stadsdeel Zuidoost.

1.2 bestemmingsplan:

De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.3 aanduiding

Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 aanduidingsgrens

De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 automatenhal

Iedere besloten ruimte waar meer dan twee speelautomaten of andere mechanische toestellen in de zin van artikel 30 van de Wet op de Kansspelen zijn opgesteld ten behoeve van het publiek.

1.6 bebouwing

Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.7 bebouwingspercentage

Een in het bestemmingsplan: aangegeven percentage dat de grootte van het te bebouwen deel van een bestemmingsvlak of bouwvlak aangeeft, waarbij kelders en souterrains niet mee worden gerekend, tenzij anders is bepaald.

1.8 bed & breakfast

Het in een woning bedrijfsmatig verlenen van logies aan maximaal 4 personen, waarbij de woning wordt bewoond door de hoofdbewoner en maximaal 40% van de woning mag gebruikt worden voor een Bed & Breakfast.

1.9 bedrijf

Bedrijven als bedoeld in artikel 12.3 van deze regels.

1.10 belwinkel/internetcafé

Een gelegenheid waar de hoofdactiviteit of één van de voornaamste activiteiten wordt gevormd door het bedrijfsmatig gelegenheid bieden tot het voeren van telefoongesprekken, waaronder mede begrepen het verzenden van faxen en het toegang bieden tot het internet.

1.11 bestemmingsgrens

De grens van een bestemmingsvlak

1.12 bestemmingsvlak

Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.13 bouwen

Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.

1.14 bouwgrens

De grens van een bouwvlak

1.15 bouwlaag

Een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren is begrensd, met dien verstande dat onder de eerste bouwlaag wordt verstaan de bouwlaag waarvan de vloer op gelijke hoogte als het peil ligt.

1.16 bouwvlak

Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.17 bouwwerk

Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.18 cultuur en ontspanning

Culturele voorzieningen en vrijetijdsvoorzieningen zoals een dansschool, atelier, museum, sportschool, sauna, theater, wellness center en vergelijkbare voorzieningen, alsmede kleinschalige evenementen (maximaal 6 keer per jaar).

1.19 dagelijks bestuur

Het dagelijks bestuur van stadsdeel Zuidoost.

1.20 dienstwoning

Woning, geen burgerwoning zijnde, waarvan de bewoning wezenlijk bijdraagt aan de taakvulling van en gekoppeld is aan de bedrijfsvoering van het bijbehorende bedrijf of maatschappelijke voorziening.

1.21 dove gevel
  • a. een bouwkundige constructie die een ruimte in een woning of gebouw scheidt van de buitenlucht, daaronder begrepen een dak, zonder te openen delen en met een in de Wet geluidhinder bedoelde karakteristieke geluidswering die ten minste gelijk is aan het verschil tussen de geluidsbelasting van die constructie en 33 dB onderscheidenlijk 35 dB(A), of
  • b. een bouwkundige constructie waarin alleen bij uitzondering te openen delen aanwezig zijn, mits de delen niet direct grenzen aan een geluidsgevoelige ruimte zoals bedoeld in de Wet geluidhinder.
1.22 gebouw

Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.23 geldwisselkantoor

Een kantoor of gelegenheid waarvan het hoofdbestanddeel van de activiteiten wordt gevormd door het bedrijfsmatig wisselen van geld of waardepapieren.

1.24 geluidgevoelige bestemmingen

Geluidsgevoelige gebouwen en terreinen zoals bedoeld in de Wet geluidhinder en het Besluit geluidhinder.

1.25 horeca van categorie 1

Een voorziening waar al dan niet voor consumptie ter plaatse bereide kleine etenswaren worden verkocht, zoals fastfoodrestaurants, cafetaria's, snackbars en shoarmazaken.

1.26 horeca van categorie 2

Een voorziening waar muziek ten gehore wordt gebracht en de gelegenheid wordt geboden tot dansen, zoals dancings en discotheken.

1.27 horeca van categorie 3

Een voorziening waar zalen aan (besloten) gezelschappen worden verhuurd, inclusief de verkoop van dranken en spijzen, zoals zaalverhuurbedrijven.

1.28 horeca van categorie 4

Een voorziening waar verenigingen tot bevordering van de gezelligheid bij elkaar komen (sociëteit).

1.29 horeca van categorie 5

Een voorziening die overwegend gericht is op de verstrekking van (sterke) dranken, zoals cafés en bars.

1.30 horeca van categorie 6

Een voorziening die gericht is op het verkopen van ter plaatse bereide etenswaren, zoals restaurants, eetcafés, grand-cafés, lunchrooms, koffiehuizen, theehuizen en ijssalons.

1.31 huisgebonden beroepen

Kantoren, maatschappelijke voorzieningen, bed & breakfast en medische dan wel paramedische praktijken die in een woning worden uitgeoefend, waarbij:

  • a. de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt, en het huisgebonden beroep een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die geen onevenredige afbreuk doet aan de woonfunctie van de betreffende woning en de omliggende woningen in dezelfde straat;
  • b. maximaal 30% van het bruto vloeroppervlak van de woning voor het huisgebonden beroep gebruikt mag worden.
1.32 kantoor

Gebouw of deel van een gebouw waarin kantoorwerkzaamheden zoals administratie, bestuur, vergaderingen of andere bureauwerkzaamheden plaatsvinden.

1.33 leerwerkbedrijf

Een voorziening (leerwerkbedrijf), niet zijnde zelfstandige detailhandel, ten behoeve van de arbeidsintegratie van jongeren met een arbeidshandicap.

1.34 maatschappelijke voorzieningen

Overheids-, medische-, onderwijs-, sociaal-culturele, sport- en vergelijkbare maatschappelijke voorzieningen, inclusief kinderdagverblijven, ondersteunende horeca en ondersteunende detailhandel.

1.35 nutsvoorzieningen

Gebouwen of bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de waterhuishouding, de distributie van gas, water, elektra, telematische diensten, voorzieningen ten behoeve van openbaar vervoer en vergelijkbare doeleinden.

1.36 omgevingsvergunning

Vergunning als bedoeld in artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

1.37 ondersteunende detailhandel

Bij de hoofdfunctie horende en aan de hoofdfunctie ondergeschikte detailhandel ter plaatse van een inrichting die niet als hoofddoel detailhandel heeft, waarbij maximaal 5% van het bruto vloeroppervlak van de inrichting voor ondersteunende detailhandel mag worden gebruikt.

1.38 ondersteunende horeca

Verkoop van etenswaren en/of dranken voor gebruik ter plaatse in een inrichting die niet als hoofddoel horeca heeft, waarbij maximaal 30% van het bruto vloeroppervlak van de inrichting voor ondersteunende horeca gebruikt mag worden.

1.39 parkeervoorzieningen

Voorzieningen ten behoeve van de stalling van motorvoertuigen, zoals parkeergarages (ook ondergronds), met bijbehorende in- en uitritten, entreegebouwen, technische ruimten, bergingen beheerderkantoren, laad- en losvoorzieningen en andere nevenruimten.

1.40 peil
  • a. voor gebouwen, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg of een tuin grenst geldt de hoogte van die weg of tuin ter plaatse van de hoofdtoegang van het gebouw als peil;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a geldt dat indien de hoofdtoegang van het gebouw is gelegen op het niveau van de Bijlmerdreef of Dolingadreef de hoogte van het (circa 3,50 meter) lager gelegen maaiveld (fiets- en voetpaden, tuinen) als peil wordt gehanteerd;
  • c. voor gebouwen waarvan de hoofdtoegang niet onmiddellijk aan een weg of een tuin grenst geldt, behoudens de gevallen als bedoeld onder b, de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld als peil;
  • d. voor bouwwerken geen gebouwen zijnde geldt de hoogte van het direct aangrenzende maaiveld als peil, tenzij anders in de regels is bepaald;
  • e. voor bouwwerken geen gebouwen zijnde op bruggen en viaducten geldt de hoogte van het brugdek of bovenzijde van het viaduct als peil.
1.41 prostitutiebedrijf

Een bedrijf waar prostitutie het hoofdbestanddeel van de activiteiten vormt.

1.42 publieksgerichte dienstverlening

Het bedrijfsmatig verlenen van diensten aan bedrijven en/of personen, waarbij maximaal 20% van het bruto vloeroppervlak wordt gebruikt voor niet voor het publiek toegankelijke ruimten en de ruimtelijke uitstraling vergelijkbaar is met reguliere detailhandel.

1.43 seksinrichting

Een gebouw of een gedeelte van een gebouw waarin handelingen en/of voorstellingen plaatsvinden van erotische en/of pornografische aard. Hieronder worden mede begrepen een seksbioscoop, -theater, -automatenhal en -winkel.

1.44 short stay

Het tijdelijk wonen in een zelfstandige woning voor een periode van tenminste 5 nachten en maximaal 6 maanden.

1.45 sociëteit

Een gebouw waar verenigingen tot bevordering van de gezelligheid bij elkaar komen.

1.46 smartshop

Een winkel waarin de hoofdactiviteit of één van de activiteiten wordt gevormd door detailhandel in psychotrope stoffen.

1.47 stille zijde

Een bouwkundige constructie die een ruimte in een woning of een geluidgevoelige maatschappelijke voorziening scheidt van de buitenlucht met een maximale geluidsbelasting vanwege wegverkeerslawaai van 48 dB gerekend per gezoneerde weg of 55 dB (woningen) en 53 dB (geluidgevoelige maatschappelijke voorzieningen) in geval van spoorweglawaai.

1.48 verkeersareaal

Gronden die in gebruik zijn als verkeersruimte voor al dan niet gemotoriseerd verkeer, bestaande uit rijwegen, fiets- en voetpaden en ongebouwde parkeervoorzieningen.

1.49 vliesgevel

een bouwkundige constructie aangebracht aan de buitenzijde van een gevel met een geluidswerende functie ten behoeve van de betrokken gevel van het gebouw, waarbij de afstand tussen de vliesgevel en de gevel van het gebouw ten minste 0,5 meter bedraagt.

1.50 waterhuishoudkundige voorzieningen

Voorzieningen, waaronder begrepen kunstwerken, verband houden met de waterhuishouding, zoals dammen, duikers, dijken, sluizen, beschoeiingen en remmingswerken, uitgezonderd steigers.

1.51 woning

Een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor bewoning.

1.52 zakelijke dienstverlening

Het bedrijfsmatig verlenen van diensten aan bedrijven en/of personen met inbegrip van ondersteunende detailhandel, waarbij minimaal 20% van het bruto vloeroppervlak wordt gebruikt voor niet voor het publiek toegankelijke ruimten.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de goothoogte van een bouwwerk:

Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, dan wel de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk:

Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.3 de oppervlakte van een bouwwerk:

Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.4 bruto vloeroppervlak:

De som van de oppervlakte van verschillende bouwlagen van een bouwwerk.

2.5 begrenzing bestemmingen:

De begrenzing van de onderscheiden bestemmingen, voor zover niet in maten is vastgelegd, wordt vastgesteld door middel van meting met een nauwkeurigheidsgraad van 1 meter.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Gemengd

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Gemengd aangewezen gronden zijn bestemd voor:

alsmede voor:

  • v. horeca van categorie 2 in de eerste en tweede bouwlaag, ter plaatse van de aanduiding "horeca van categorie 2";
  • w. horeca van categorie 3 en horeca van categorie 4 in de eerste bouwlaag, ter plaatse van de aanduidingen "horeca van categorie 3" en "horeca van categorie 4";
  • x. horeca van categorie 5 en horeca van categorie 6 in de eerste bouwlaag, ter plaatse van de aanduidingen "horeca van categorie 5" en "horeca van categorie 6";
  • y. horeca op de tweede en hoger gelegen bouwlagen, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van gemengd - verdieping", met dien verstande dat uitsluitend horeca is toegestaan welke ook in de eerste bouwlaag van het betreffende gebouw(deel) is toegestaan;

met dien verstande dat:

  • z. woningen niet zijn toegestaan ter plaatse van de aanduiding "wonen - uitgesloten".
3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen

Op en onder de in lid 3.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde bestemming.

3.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. maximum bebouwingspercentage bouwvlak: 100%;
  • b. maximum bouwhoogte: zoals met de aanduiding "maximale bouwhoogte" staat aangegeven;
  • c. ter plaatse van de bouwaanduiding "onderdoorgang" geldt dat tot minimaal een hoogte van 3,50 meter, gemeten vanaf het direct aangrenzend straatpeil, geen gebouwen mogen worden opgericht, behoudens voor hoger gelegen bouwlagen benodigde ondersteuningsconstructies, lift- en trappenhuizen.
3.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. maximum bouwhoogte: 6 meter;
  • b. indien een bouwwerk wordt gerealiseerd op het dak van de bebouwing bedraagt de maximum bouwhoogte in afwijking van het bepaalde onder a maximaal 3 meter, gemeten vanaf het dak.
3.3 Specifieke gebruiksregels
3.3.1 Woningen en dienstwoningen

Voor woningen en dienstwoningen gelden de volgende regels:

  • a. maximum aantal dienstwoningen: 1;
  • b. maximum bruto vloeroppervlak dienstwoning: 100 m2;
  • c. maximum aantal woningen: 20.000 m2;
  • d. elke woning moet worden voorzien van minimaal één stille zijde.
3.3.2 Geluidwerende gevel

Voor geluidgevoelige bestemmingen gelden de volgende regels:

  • a. ter plaatse van de "specifieke bouwaanduiding - dove gevel" zijn geluidgevoelige bestemmingen in de tweede en hoger gelegen bouwlagen alleen toegestaan indien het betreffende deel van de gevel wordt uitgevoerd als een dove gevel, vliesgevel of als een vergelijkbare geluidswerende voorziening;
  • b. het bepaalde onder a is niet van toepassing als uit akoestisch onderzoek blijkt dat op (een deel van) de betreffende gevel de geluidbelasting gelijk of lager is dan de voorkeurgrenswaarde of een vastgestelde hogere waarde.
3.3.3 Horeca

Voor horeca gelden de volgende regels:

3.3.4 Overige voorzieningen

Voor de overige voorzieningen gelden de volgende regels:

Artikel 4 Groen

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Groen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

4.2 Bouwregels
4.2.1 Algemeen

Op en onder de in lid 4.1 genoemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken geen gebouwen zijnde worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde bestemming.

4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. maximum bouwhoogte: 4 meter.

Artikel 5 Kantoor

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Kantoor aangewezen gronden zijn bestemd voor:

alsmede voor:

  • j. detailhandel in de eerste bouwlaag, ter plaatse van de aanduiding "detailhandel".
5.2 Bouwregels
5.2.1 Algemeen

Op en onder de in lid 5.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde bestemming.

5.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen zijn uitsluitend toegestaan binnen de op de verbeelding aangeduide bouwvlakken;
  • b. maximum bebouwingspercentage bouwvlak: 100%;
  • c. maximum bouwhoogte: zoals met de aanduiding "maximale bouwhoogte" staat aangegeven;
  • d. ter plaatse van de bouwaanduiding "onderdoorgang" geldt dat tot minimaal een hoogte van 3,50 meter, gemeten vanaf het direct aangrenzend straatpeil, geen gebouwen mogen worden opgericht, behoudens voor hoger gelegen bouwlagen benodigde ondersteuningsconstructies.
5.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. maximum bouwhoogte: 3 meter.
5.3 Specifieke gebruiksregels

Voor de in lid 5.1 genoemde gronde gelden de volgende regels:

  • a. maximum aantal supermarkten ter plaatse van de aanduiding "detailhandel": 1.

Artikel 6 Tuin

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Tuin aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. tuinen en erven;
  • b. groenvoorzieningen;
  • c. fietsparkeervoorzieningen;
  • d. kunstuitingen;
  • e. een ongebouwd terras behorend bij de functies die zijn toegestaan in de aangrenzende hoofdbebouwing;
  • f. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
6.2 Bouwregels
6.2.1 Algemeen

Op en onder de in lid 6.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde bestemming.

6.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen (uitsluitend zijnde een luchtbrug) gelden de volgende regels:

  • a. situering: uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "luchtbrug";
  • b. de afstand tussen de vloer van de luchtbrug en het peil moet minimaal 3 meter bedragen;
  • c. de maximum bouwhoogte van de luchtbrug bedraagt 3 meter, gemeten vanaf de vloer van de luchtbrug.
6.2.3 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. maximum bouwhoogte erfafscheidingen: 3 meter;
  • b. maximum bouwhoogte kunstuitingen: 5 meter;
  • c. maximum bouwhoogte overige bouwwerken geen gebouwen zijnde: 2 meter;
  • d. overkappingen / luifels zijn toegestaan ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding "luifel", waarbij de overkapping / luifel niet hoger mag zijn dan de direct aangrenzende bebouwing.

Artikel 7 Verkeer - 1

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Verkeer - 1 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

alsmede voor:

  • g. een al dan niet ondergrondse parkeergarage met bijbehorende in- en uitritten, entrees, trappenhuizen, liftschachten, bergingen, fietsparkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen en andere nevenruimten ter plaatse van de aanduiding "parkeergarage".
7.2 Bouwregels
7.2.1 Algemeen

Op en onder de in lid 7.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde bestemming.

7.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen (uitsluitend zijnde een parkeergarage) gelden de volgende regels:

  • a. situering: uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "parkeergarage";
  • b. maximum bebouwingspercentage: 100% van het aanduidingsvlak;
  • c. maximum bouwhoogte: 4 meter, gemeten vanaf het peil als bedoeld in lid 1.40 onder b van deze regels.
7.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. maximum bouwhoogte kunstuitingen: 8 meter;
  • b. maximum bouwhoogte overige bouwwerken geen gebouwen zijnde: 3 meter.

Artikel 8 Verkeer - 2

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Verkeer - 2 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. parkeervoorzieningen met bijbehorende in- en uitritten, technische ruimten, bergingen en andere nevenruimten;
  • b. laad- en losvoorzieningen;
  • c. fietsparkeervoorzieningen;
  • d. nutsvoorzieningen;
  • e. verkeersareaal;
  • f. tuinen en erven;
  • g. groenvoorzieningen;
  • h. kunstuitingen;
  • i. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
8.2 Bouwregels
8.2.1 Algemeen

Op en onder de in lid 8.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde bestemming.

8.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. maximum bebouwingspercentage bouwvlak: 100%;
  • b. maximum bouwhoogte: zoals met de aanduiding "maximale bouwhoogte" staat aangegeven.
8.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. maximum bouwhoogte: 5 meter, met dien verstande dat indien deze worden gerealiseerd op het dak van gebouwen de bouwhoogte moet worden gemeten vanaf het dak.

Artikel 9 Verkeer - 3

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Verkeer - 3 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. pleinen;
  • b. fiets- en voetpaden;
  • c. fietsparkeervoorzieningen;
  • d. groenvoorzieningen;
  • e. kunstuitingen;
  • f. bruggen ten behoeve van verkeersareaal;
  • g. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

alsmede voor:

  • h. een luchtbrug, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van verkeer - luchtbrug".
9.2 Bouwregels
9.2.1 Algemeen

Op en onder de in lid 9.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde bestemming.

9.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen (uitsluitend zijnde een luchtbrug) gelden de volgende regels:

  • a. situering: uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "luchtbrug";
  • b. de afstand tussen de vloer van de luchtbrug en het peil moet minimaal 3 meter bedragen;
  • c. de maximum bouwhoogte van de luchtbrug bedraagt 3 meter, gemeten vanaf de vloer van de luchtbrug.
9.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. maximum bouwhoogte kunstuitingen: 5 meter;
  • b. maximum bouwhoogte overige bouwwerken geen gebouwen zijnde: 3 meter.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 10 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 11 Algemene bouwregels

Het is toegestaan de in dit plan aangegeven grenzen van het bouwvlak en/of bestemmingsvlak te overschrijden:

  • a. tot ten hoogste 2 meter ten behoeve van hijsinrichtingen en andere ondergeschikte delen van gebouwen, voor zover deze de vrije doorgang van het verkeer niet belemmeren;
  • b. ten behoeve van stoepen, stoeptreden, funderingen, plinten, pilasters, kozijnen , standleidingen voor hemelwater, gevelversieringen, wanden van ventilatiekanalen, schoorstenen en dergelijke delen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 0,2 m;
  • c. ten behoeve van gevel- en kroonlijsten, overstekende daken en dergelijke delen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan maximaal 1.0 m en deze werken niet lager zijn gelegen dan 4,2 m boven een rijweg of boven een strook ter breedte van 1,5 m langs een rijweg, 2,4 m boven een rijwielpad en 2,2 m boven een voetpad, voorzover dit rijwielpad of voetpad geen deel uitmaakt van bedoelde strook van 1,5 m.

Artikel 12 Algemene gebruiksregels

12.1 Algemeen

Het is verboden de in Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels bedoelde gronden en bouwwerken te gebruiken en/of te doen en/of laten gebruiken en/of in gebruik te geven op een wijze of tot een doel strijdig met de aande grond gegeven bestemming, zoals die nader is aangeduid in de bestemmingsomschrijving.

12.2 Gebruiksverbod

Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 12.1 wordt in elk geval begrepen het gebruik van gronden en bebouwing ten dienste van een:

12.3 Toegelaten bedrijven

Voor zover binnen dit plan bedrijven zijn toegestaan, mogen gronden en gebouwen worden gebruikt voor de volgende categoriën bedrijven:

  • a. bedrijven die in de bij deze regels behorende Staat van bedrijfsactiviteiten functiemenging vallen onder de categorie A.
  • b. Het dagelijks bestuur is bevoegd om in afwijking van het bepaalde onder a een omgevingsvergunning te verlenen, met dien verstande dat het bouwen en het gebruik van gronden en bebouwing ten behoeve van een bedrijf dat is toegestaan dat:
    • 1. niet in de Staat van bedrijfsactiviteiten functiemenging voorkomt en in vergelijking met bedrijven die wel vallen onder de toegelaten categorieën een gelijke of mindere milieuhinder veroorzaakt;
    • 2. in de Staat van bedrijfsactiviteiten functiemenging voorkomt en valt onder één of meer categorieën hoger dan toegelaten, mits het desbetreffende bedrijf in vergelijking met bedrijven die vallen onder de toegelaten categorieën een gelijke of mindere milieuhinder veroorzaakt;
    • 3. na uitbreiding, wijziging of aanpassing in de Staat van bedrijfsactiviteiten functiemenging valt onder één of meer categorieën hoger dan toegelaten, mits de uitbreiding, wijziging of aanpassing niet tot gevolg heeft, dat het bedrijf in vergelijking met bedrijven die vallen onder de toegelaten categorieën, meer milieuhinder veroorzaakt.
12.4 Doelmatigheidsbepaling
  • a. Het dagelijks bestuur verleent in afwijking van het bepaalde in lid 12.1 een omgevingsvergunning wanneer strikte toepassing daarvan leidt tot een beperking van het meest doelmatige gebruik die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
  • b. Het dagelijks bestuur verleent in afwijking van het bepaalde in lid 12.1 een omgevingsvergunning mits dit niet zal leiden tot een ingrijpende en/of onomkeerbare wijziging van en inbreuk op de bestemming.

Artikel 13 Algemene afwijkingsregels

Indien niet op grond van een andere bepaling van deze regels ontheffing kan worden verleend, is het dagelijks bestuur bevoegd ontheffing te verlenen van de desbetreffende bepalingen van het plan zodat:

  • a. in het plangebied de volgende bebouwing wordt toegestaan:
    • 1. gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen met een maximum bouwhoogte van 6 meter en een maximum vloeroppervlak van 25 m², alsmede
    • 2. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals gedenktekens, plastieken, vrijstaande muren, geluidwerende en windhinder beperkende voorzieningen, bruggen, steigers, duikers en andere waterbouwkundige constructies;
  • b. geringe afwijkingen welke in het belang zijn van een ruimtelijk of technisch beter verantwoorde plaatsing van bouwwerken of welke noodzakelijk zijn in verband met de werkelijke toestand van het terrein, worden toegestaan, mits de afwijking in situering niet meer dan 2 meter bedraagt;
  • c. de in de regels toegestane maximale bouw- en goothoogten met niet meer dan 1 meter wordt vergroot;
  • d. de in de regels toegestane maximale bouw- en goothoogten, anders dan in bedoeld in c, met ten hoogste 3 meter worden overschreden ten behoeve van lift- en trappenhuizen en centrale verwarmingsinstallaties en ten hoogste 5 meter ten behoeve van schoorstenen, ventilatie-inrichtingen, installaties ten behoeve van het opwekken van duurzame energie en antennes;
  • e. de bebouwingsgrenzen en/of bestemmingsgrenzen worden overschreden tot ten hoogste 2 meter ten behoeve van balkons, bordessen, galerijen, luifels, buitentrappen en lift- en trappenhuizen en andere ondergeschikte delen van gebouwen.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 14 Overgangsrecht

  • 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • 2. Het dagelijks bestuur kan eenmalig ontheffing verlenen van het eerste lid voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  • 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

Artikel 15 Overgangsrecht

  • 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met hetvoorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 16 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het  Frankemaheerd.